BMW 4 SERIES COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 285

Na het inschakelen van het contact gaat het
lampje kort branden, daarna geeft het aan of
de airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.'yBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'yBij geactiveerde passagiersj
airbags brandt het controlej
lampje niet.
Bandenspanningscontrole
RDC
Principe
Het systeem bewaakt de bandenspanning in de vier gemonteerde banden. Het systeem waarschuwt wanneer in een of meer bandende bandenspanning duidelijk lager is geworj
den. Daarvoor meten sensoren in de ventielen
van de banden de spanning en temperatuur
van de banden.
Algemeen
Voor de bediening van het systeem ook de
verdere gegevens en aanwijzingen onder Banj denspanning, zie pagina 213, in acht nemen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet bij juiste bandenspanj ning een reset uitgevoerd worden, anders is een betrouwbare melding van een verlies vanbandenspanning niet gewaarborgd.
Na een aanpassing van de bandenspanning op een nieuwe waarde en na vervanging van eenband of wiel een reset van het systeem uitvoej
ren.
Altijd wielen met RDC-elektronica gebruiken,
zodat een storingsvrije werking van het sysj
teem is gewaarborgd.
Statusweergave
De actuele status van de RDC bandenspanj
ningscontrole kan op het Control Display weerj
gegeven worden, bijv. of de RDC actief is.
Op het Control Display:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"
De status wordt weergegeven.
Toestandweergave Op het Control Display wordt de status van de
banden en het systeem weergegeven door de
kleur van de wielen en een tekst.
Allewielengroen Systeem is actief en gebruikt voor de waarjschuwing de laatste bandenspanning die is opj
geslagen bij de reset.
Eenwielgeel
Een lekke band of een aanzienlijk spanningsj
verlies in de aangegeven band.
Allewielengeel Meerdere lekke banden of banden met een
aanzienlijk spanningsverlies.
Wielengrijs Het systeem herkent geen bandenpech. Redej
nen daarvoor zijn:
'yReset van het systeem werd uitgevoerd.'yStoring.
Extrainformatie
In de statusweergave worden bovendien de
actuele bandenspanning en modelspecifieke
bandentemperatuur weergegeven. De gej
toonde waarden zijn de huidige meetwaarden
en kunnen veranderen door het rijden of door
weersomstandigheden.
Seite 111VeiligheidBediening111
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 112 of 285

ResetuitvoerenNa een aanpassing van de bandenspanning opeen nieuwe waarde en na vervanging van een
band of wiel een reset van het systeem uitvoej
ren.
Op het Control Display en aan de auto:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Reset uitvoeren"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Bandenspanning resetten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.
De wielen worden in het grijs weergegeven ende status wordt getoond.
Na een korte tijd rijden met een snelheid boven
30 km/h worden de ingestelde bandenspanj
ningen overgenomen als voorgeschreven
waarden. De reset wordt tijdens het rijden auj
tomatisch afgesloten.
Na een succesvol afgesloten reset worden de
wielen op het Control Display groen weergej geven en "Bandenspanningscontrole (RDC)geactiveerd." wordt getoond.
De rit kan op ieder gewenst moment worden
onderbroken. Het resetten wordt voortgezet
als u verder rijdt.
Meldingen
Meldingwanneercontrolevande bandenspanningvereistis
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
'yHet systeem heeft de vervanging
van een wiel herkend, maar er is
geen reset uitgevoerd.'yVoor het systeem werd geen reset uitgej voerd. Het systeem gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanningen
die zijn opgeslagen bij de reset.'yHet op spanning brengen werd niet volj gens de voorschriften uitgevoerd.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
De bandenspanning is ten opzichte van
de laatste reset gedaald.
In deze gevallen:
1.Bandenspanning regelmatig controleren en zo nodig corrigeren.2.Een reset van het systeem uitvoeren.
Meldingbijtelagebandenspanning
Geel waarschuwingslampje brandt.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
'yEr is een bandenspanningsverlies geconj
stateerd.'yVoor het systeem werd geen reset uitgej voerd. Het systeem gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanningen
die zijn opgeslagen bij de reset.
In deze gevallen:
1.De snelheid verlagen en voorzichtig doorj rijden. Snelheid van 130 km/h niet meeroverschrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld een tankstation, de bandenspanning in alle vier de banden controleren en zo nojdig corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Meldingbijsterkverliesvan
bandenspanning
Geel waarschuwingslampje brandt.Bovendien wordt een symbool met de
betreffende band weergegeven in de
Check-Control-melding.
Seite 112BedieningVeiligheid112
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 113 of 285

'yEr is een lekke band of een band met eenaanzienlijk spanningsverlies aanwezig.'yVoor het systeem werd geen reset uitgejvoerd. Het systeem gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanningen
die zijn opgeslagen bij de reset
In deze gevallen:
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 216, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijv. het stuur- en remgedrag. Banj den met noodloopeigenschappen kunnen nog
een bepaalde stabiliteit instandhouden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Niet verder rijden als de auto niet met banden met noodloopeij
genschappen is uitgerust. De aanwijzingen
m.b.t. de banden met noodloopeigenschappen
en verder rijden met deze banden in acht nej
men.'

Page 114 of 285

Bij een rit met beschadigde banden verandej
ren de rijeigenschappen, de auto zal bijvoorj beeld sneller uitbreken bij het remmen, de
remweg wordt langer of het stuurgedrag verj andert. Pas de rijstijl daaraan aan. Vermijd abj
rupte stuurbewegingen en het rijden over obj stakels, zoals stoepranden, gaten in de weg,
etc.
Omdat de mogelijke afstand in belangrijke
mate afhangt van de belasting van de auto tijj
dens de rit, kan deze afhankelijk van de snelj
heid, de conditie van het wegdek, de buitenj
temperatuur, de belading, etc. korter zijn, maar
ook langer wanneer er voorzichtig wordt gerej
den.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen met een geringe bandenspanj
ning of spanningsverlies veranderen de rij-eij
genschappen, bijv. verminderde
koersstabiliteit bij het remmen, langere remj
weg en een ander stuurgedrag. Er bestaat gej
vaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 115 of 285

'yRDC kon de reset niet afsluiten. Reset vanhet systeem opnieuw uitvoeren.'yStoring door installaties of apparaten metdezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan
de hand van een toerentalvergelijking tussen
de afzonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de
diameter en daardoor de draaisnelheid van het betreffende wiel. Deze verandering wordt herj
kend en als bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Het systeem moet bij een correcte bandenj
spanning zijn ge

Page 116 of 285

WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijv. het stuur- en remgedrag. Banj den met noodloopeigenschappen kunnen nog
een bepaalde stabiliteit instandhouden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Niet verder rijden als de auto niet met banden met noodloopeij
genschappen is uitgerust. De aanwijzingen
m.b.t. de banden met noodloopeigenschappen en verder rijden met deze banden in acht nej
men.'

Page 117 of 285

wegingen en het rijden over obstakels, zoals
stoepranden, gaten in de weg, etc.
Omdat de mogelijke afstand in belangrijke
mate afhangt van de belasting van de auto tijj
dens de rit, kan deze afhankelijk van de snelj
heid, de conditie van het wegdek, de buitenj
temperatuur, de belading, etc. korter zijn, maar ook langer wanneer er voorzichtig wordt gerej
den.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen met een geringe bandenspanj ning of spanningsverlies veranderen de rij-eij
genschappen, bijv. verminderde
koersstabiliteit bij het remmen, langere remj
weg en een ander stuurgedrag. Er bestaat gej
vaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 118 of 285

Overzicht
Toetsindeauto
Intelligent Safety-toets
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen
De Intelligent Safety-systemen worden bij iej
dere start automatisch geactiveerd.
Toets indrukken: systemen worden
uitgeschakeld. De LED dooft.
Toets opnieuw indrukken: systemen worden
ingeschakeld. De LED brandt.
Instellingen kunnen op het Control Display
worden gewijzigd.
Botsingswaarschuwing
Naargelang de uitrusting bestaat de botsingsj
waarschuwing uit een van beide systemen:'yBotsingswaarschuwing met City-remfuncj tie, zie pagina 118.'yBotsingswaarschuwing met remfunctie, zie
pagina 121.
Botsingswaarschuwingmet
City-remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen te
voorkomen. Indien een ongeval niet vermeden kan worden, helpt het systeem om de botj
singssnelheid te beperken.
Het systeem waarschuwt voor mogelijk botj singsgevaar en remt de auto zo nodig zelfstanj
dig af.
De automatische remingreep vindt plaats met beperkte kracht en duur.
Het systeem wordt gestuurd via een camera bij
de binnenspiegel.
De botsingswaarschuwing is ook bij gedeactij veerde snelheidsregeling beschikbaar.
Bij het bewust naderen van een voertuig vinj
den de botsingswaarschuwing en de reminj
greep later plaats om onjuiste systeemreacties
te voorkomen.
Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf ca. 5 km/h in
twee fasen voor eventueel botsingsgevaar met
andere voertuigen. Het moment van deze waarschuwingen kan afhankelijk van de acj
tuele rijsituatie vari

Page 119 of 285

Detectiegebied
Er wordt rekening gehouden met objecten,mits gedetecteerd door het systeem.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. In verband
met systeembeperkingen kunnen waarschuj
wingen of reacties door het systeem niet, te
laat of onjuist worden afgegeven. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 120 of 285

Waarschuwingstijdstipinstellen
Het moment van waarschuwing kan via iDrive ingesteld worden.1."Instellingen"2."Botswaarschuwing"3.Gewenst tijdstip op het Control Display inj
stellen.
Het geselecteerde tijdstip wordt voor het moj
menteel gebruikte profiel opgeslagen.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen anj der voertuig dreigt, wordt in het instrumentenjpaneel en in het Head-Up Display een waarj
schuwingssymbool weergegeven.
SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt een signaal: acute waarschuwing.
Oproep om in te grijpen door remj men en evt. uitwijken.
Vooralarm
Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een dreij
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe afj
stand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf inj
grijpen.
Acutewaarschuwingmetafremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij dij
rect botsingsgevaar als de auto met een relaj
tief groot snelheidsverschil een ander object
nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing zelf ingrijpen. Bij botsingsgevaar wordt de bej stuurder evt. door een kleine automatische rej
mingreep ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorjafgaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een voorwaarde voor de ondersteuning van derembekrachtiging is het snel en krachtig injtrappen van het rempedaal. Daarnaast kan het
systeem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilj stand.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een rej
mingreep tot stilstand is het mogelijk dat de
motor uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijv. door deactivej
ring van de dynamische stabiliteitscontrole
DSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detecj tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej
staat kans op een ongeval of schade. De aanj wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 290 next >