BMW 4 SERIES COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 121 of 285

Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs nietherkend:'yLangzaam voertuig bij het naderen met
hoge snelheid.'yPlotseling invoegende of sterk afremj
mende voertuigen.'yVoertuigen met ongebruikelijke achterj
zijde.'yVooroprijdende tweewielers.
Beperktewerking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn:
'yBij dichte mist en hevige regen, opspatj tend water of sneeuwval.'yIn scherpe bochten.'yBij beperking of deactivering van de rijstj
abiliteitsregelsystemen, bijv. DSC OFF.'yWanneer, al naar gelang de uitvoering, het
zichtveld van de camera in de spiegel of de
radarsensor verontreinigd of bedekt is.'yTot 10 seconden na het starten van de moj tor via de start-/stopknop.'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijv. door laaghangende
zon.
Gevoeligheidvandewaarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden inj gesteld, bijvoorbeeld het moment van waarjschuwing, hoe meer waarschuwingen wordengetoond. Dit kan ook een toename van het
aantal valse waarschuwingen betekenen.
Botsingswaarschuwingmet
remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen te
voorkomen. Indien een ongeval niet vermeden
kan worden, helpt het systeem om de botj
singssnelheid te beperken.
Het systeem waarschuwt voor mogelijk botj
singsgevaar en remt de auto zo nodig zelfstanj
dig af.
De automatische remingreep wordt uitgevoerd
met een beperkte remkracht en voor een bej perkte duur.
Bij uitrusting met actieve snelheidsregeling met stop&go-functie wordt de botsingswaarj
schuwing via de radarsensor van de snelheidsj
regeling aangestuurd.
De botsingswaarschuwing is ook bij gedeactij veerde snelheidsregeling beschikbaar.
Bij het bewust naderen van een voertuig vinj
den de botsingswaarschuwing en de reminj
greep later plaats om onjuiste systeemreacties
te voorkomen.
Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf ca. 5 km/h in
twee fasen voor mogelijk botsingsgevaar met
andere voertuigen. Het moment van deze
waarschuwingen kan afhankelijk van de acj
tuele rijsituatie vari

Page 122 of 285

Detectiegebied
Er wordt rekening gehouden met objecten,mits gedetecteerd door het systeem.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. In verband
met systeembeperkingen kunnen waarschuj
wingen of reacties door het systeem niet, te
laat of onjuist worden afgegeven. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 123 of 285

Waarschuwingstijdstipinstellen
Het moment van waarschuwing kan via iDrive ingesteld worden.1."Instellingen"2."Botswaarschuwing"3.Gewenst tijdstip op het Control Display inj
stellen.
Het geselecteerde tijdstip wordt voor het moj
menteel gebruikte profiel opgeslagen.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen anj der voertuig dreigt, wordt in het instrumentenjpaneel en in het Head-Up Display een waarj
schuwingssymbool weergegeven.
SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt een signaal: acute waarschuwing.
Oproep om in te grijpen door remj men en evt. uitwijken.
Vooralarm
Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een dreij
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe afj
stand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf inj
grijpen.
Acutewaarschuwingmetafremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij dij
rect botsingsgevaar als de auto met een relaj
tief groot snelheidsverschil een ander object
nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing zelf ingrijpen. Bij botsgevaar wordt de bestuurj der evt. door een automatische remingreep
ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorjafgaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep De detectie van objecten kan door technische
systeemgrenzen beperkt zijn, bijv. bij voetganj gers of stilstaande objecten. Rekening houdenmet de grenzen van het detectiegebied en defunctiebeperkingen.
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een voorwaarde voor de ondersteuning van derembekrachtiging is het snel en krachtig injtrappen van het rempedaal. Daarnaast kan het
systeem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een automatische remingreep. De auto kan tot stilstand worden afgeremd.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een rej
mingreep tot stilstand is het mogelijk dat de
motor uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijv. door deactivej
ring van de dynamische stabiliteitscontrole
DSC.
Boven ca. 210 km/h vindt de remingreep plaats
in de vorm van een korte eerste aanremming.
Er vindt geen automatische vertraging plaats.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej staat kans op een ongeval of schade. De aanjwijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 124 of 285

DetectiegebiedHet detectievermogen van het systeem is bej
perkt.
Daarom kan het gebeuren dat de systeemrej
acties niet of te laat plaatsvinden.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet
herkend:'yLangzaam voertuig bij het naderen met
hoge snelheid.'yPlotseling invoegende of sterk afremj
mende voertuigen.'yVoertuigen met ongebruikelijke achterj
zijde.'yVooroprijdende tweewielers.'yVoetgangers.'yStilstaande objecten.
Beperktewerking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn:
'yBij dichte mist en hevige regen, opspatj tend water of sneeuwval.'yIn scherpe bochten.'yBij beperking of deactivering van de rijstj
abiliteitsregelsystemen, bijv. DSC OFF.'yWanneer de radarsensor vervuild of afgej
dekt is.
Gevoeligheidvandewaarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden inj gesteld, bijvoorbeeld het moment van waarjschuwing, hoe meer waarschuwingen wordengetoond. Dit kan ook een toename van het
aantal valse waarschuwingen betekenen.
Persoonswaarschuwingmet
City-remfunctie
Principe Het systeem kan helpen om ongevallen metvoetgangers te voorkomen.
Het systeem waarschuwt binnen de bebouwdekom voor mogelijk botsingsgevaar met voetj
gangers en bevat een remfunctie.
Het systeem wordt gestuurd via de camera bij de binnenspiegel.
Algemeen
Het systeem waarschuwt in voldoende heldere
omstandigheden vanaf ca. 10 km/h tot ca.
60 km/h voor eventueel botsingsgevaar met
voetgangers en grijpt in met bediening van de
remmen kort voor een botsing.
Daarbij wordt gelet op personen die zich in het
detectiegebied van het systeem bevinden.
Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uittwee delen:
'yCentraal gebied, pijl 1, direct v

Page 125 of 285

keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie objserveren en in de betreffende situaties actiefingrijpen.'

Page 126 of 285

De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detecj tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej staat kans op een ongeval of schade. De aanjwijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 127 of 285

Overzicht
Toetsindeauto
Lane Departure Warning
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
'yAan: LED brandt.'yUit: LED dooft.
De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
Hetcontrolelampjeophet
instrumentenpaneel
'yLijnen: systeem is geactiveerd.'yPijlen: ten minste

Page 128 of 285

'yIn scherpe bochten of op smalle wegen.'yAls de begrenzingslijnen niet wit zijn.'yAls de begrenzingslijnen door objecten bej
dekt zijn.'yBij dicht achter het voorliggende voertuig
rijden.'yBij sterk tegenlicht.'yAls de voorruit voor de binnenspiegel bej slagen, verontreinigd of door stickers, vigjnetten enz. bedekt is.'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.
Rijstrookwisselmelding
Principe
Twee radarsensoren in de achterbumper bej
waken vanaf ca. 20 km/h de ruimte achter en
naast de auto.
Bij enkele uitrustingen zijn de radarsensor
vanaf ca. 50 km/h actief.
Het systeem laat zien wanneer zich voertuigen in de dode hoek bevinden, pijl 1, of op de
naastgelegen rijstrook van achteren naderen,
pijl 2.
De lamp in de buitenspiegelbehuizing gaat gej
dimd branden.
Bij veranderen van rijbaan met ingeschakelde
richtingaanwijzer waarschuwt het systeem in
de eerder genoemde situaties.
Het lampje in de buitenspiegelbehuizing knipj
pert en het stuurwiel trilt.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de zichtomstanj
digheden en de verkeerssituatie juist in te
schatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 129 of 285

'yUit: LED dooft.
De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
Weergave
Lampinbuitenspiegelbehuizing
Vooralarm
De gedimde lamp in de buitenspiegelbehuizing geeft aan dat zich voertuigen in de dode hoek
bevinden of van achteren naderen.
Acutewaarschuwing Als de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld
terwijl er zich een voertuig in het kritieke gej
bied bevindt, gaat het stuurwiel kort trillen en
begint de lamp in de buitenspiegelbehuizing
fel te knipperen.
De waarschuwing wordt be

Page 130 of 285

Overschrijdingvandesnelheidslimiet
In bijzondere situaties kunt u de snelheidslij miet bewust overschrijden door krachtig gas tegeven.
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, wordt een waarschuwing gegej
ven.
Geenremingreep Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bej
reikt of onbewust wordt overschreden, bijvoorj
beeld bij bergaf rijden, wordt er niet actief afj
geremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto zolang uit tot de rijsnelheid onder de ingej stelde snelheidslimiet komt.
Overzicht
ToetsenopstuurwielToetsFunctieSysteem in-/uitschakelen, zie paj
gina 130Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet wijzigen, zie paj
gina 130
Bediening
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De actuele rijsnelheid wordt overgenomen als snelheidslimiet.
Bij inschakelen tijdens stilstand wordt bij een lage snelheid 30 km/h als snelheidslimiet ingej steld.
Markering op de snelheidsmeter wordt op de betreffende snelheid ingesteld.
Bij het inschakelen van de snelheidslimietwordt eventueel de dynamische stabiliteitsj
controle DSC ingeschakeld en eventueel omj
geschakeld naar de rijmodus COMFORT.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Het systeem wordt ook uitgeschakeld in bijj
voorbeeld de volgende situaties:'yBij het inschakelen van de achteruitverj
snelling.'yBij het afzetten van de motor.'yBij het inschakelen van de snelheidsregej ling.'yBij het activeren van sommige programj
ma's met de rijbelevingsschakelaar.
De weergaven verdwijnen.
Snelheidslimietwijzigen
Tuimelschakelaar zo vaak naar boven of benej den drukken tot de gewenste snelheidslimiet is
ingesteld.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de sneljheidslimiet telkens met 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de snelheidslimiet op het volgende tiental van
de km/h snelheidsmeter.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt
ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto zolang uit tot de rijsnelheid onder de ingej stelde snelheidslimiet komt.
Seite 130BedieningVeiligheid130
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 290 next >