BMW 4 SERIES COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 61 of 285

Stuurwielverwarming
Overzicht
Stuurwielverwarming
In-/uitschakelen Toets indrukken.
'yAan: LED brandt.'yUit: LED dooft.Seite 61InstellenBediening61
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 62 of 285

KinderenveiligvervoerenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijv. vanwege de landspecijfieke of gekozen speciale uitrusting niet bej
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrej
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het land geldende voorschriften worden nagejleefd.
Dejuisteplaatsvoorkinderen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende handej lingen:'yIndrukken van de start/stop-knop.'yParkeerrem vrijzetten.'yPortieren of ruiten openen en sluiten.'yKeuzehendelstand N inschakelen.'yUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans opletsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.'

Page 63 of 285

GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingPassagiersj
stoel, airbag
ONPassagiersj
stoel, airbag
OFF m a)Achterbank,
buitenste
zitplaatsen m
b)Achterbank,
middenIII22 m 36 kgVanaf 7 jaarXUUXU: geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in deze gewichtsgroep geschikt zijn.
X: niet geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
b) De lengteverstelling van de passagiersstoel aanpassen en, indien nodig, in de hoogste stand
zetten om een optimale ligging van de veiligheidsgordel te verkrijgen.
b) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel aanpassen en de hoofdsteun van de achterbank aanpassen of verwijderen.Kinderenaltijdachterin
Algemeen
Ongevallenanalyse toont aan dat de achterj
bank de veiligste plek is voor kinderen.
Kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan
150 cm alleen achterin vervoeren in geschikte kinderveiligheidssystemen die zijn afgestemd
op hun leeftijd, gewicht en lengte. Kinderen vanaf 12 jaar vastzetten met een veiligheidsj
gordel zodra een geschikt veiligheidssysteem voor kinderen op grond van hun leeftijd, gej
wicht en lengte niet meer in aanmerking komt.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Kinderen kleiner dan 150 cm kunnen de
veiligheidsgordel zonder geschikte aanvulj
lende veiligheidssystemen niet correct dragen. De beschermende werking van de veiligheidsjgordels kan beperkt zijn of wegvallen als dezeverkeerd worden gedragen. Een verkeerd gejdragen veiligheidsgordel kan extra letsel verj
oorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Kinderen kleiner dan 150 cm vastzetten in geschikte veiligheidssystemen.'

Page 64 of 285

zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofdj
steunen aanpassen of deze verwijderen.'

Page 65 of 285

De aanwijzing op de zonneklep aan de passaj
gierszijde in acht nemen.
Nooit een naar achteren gericht kinderzitje op
een stoel plaatsen als de frontairbag geactij
veerd is. Dit kan voor zwaar tot dodelijk letsel
bij kinderen zorgen.
Stoelpositieen-hoogte Voor de montage van een universeel kinderveijligheidssysteem de passagiersstoel in de achj
terste stand en, indien mogelijk, in de bovenste
stand brengen, om een zo goed mogelijke ligj ging van de gordel en bescherming bij een onj
geval te bereiken.
Als het bovenste bevestigingspunt van de gorj
del zich v

Page 66 of 285

GroepGewicht van het
kindLeeftijd bij bej
naderingKlasse/categoj
rie m a)Passaj
giersj
stoel,
airbag
ONPassaj
giersj
stoel,
airbag
OFFAchj
terj
bank,
buitenj
ste zitj
plaatj
senAchj
terj
bank,
midj
denI9 - 18 kgTot circa 4 jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XX
X
X
X
XIL
IL
IL, IUF
IL, IUF
IL, IUFX
X
X
X
Xa) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel aanpassen en de hoofdsteunen van de achterbank aanpassen of verwijderen.IL: de stoel is met inachtneming van de bij het kinderzitje gevoegde automodellenlijst geschikt
voor de inbouw van een ISOFIX-kinderzitje van de categorie Semi-Universal.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Unij versal die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.BevestigingenvoorondersteISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssystej
men niet correct vergrendeld zijn, kan de bej schermende werking van de ISOFIX-kinderveijligheidssystemen verminderd zijn. Er bestaatkans op letsel of levensgevaar. Erop letten datde onderste verankering correct vergrendeld isen dat het ISOFIX-kinderveiligheidssysteemstrak tegen de leuning aan ligt.'

Page 67 of 285

Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen bevinden zich in de uitsparing
tussen de zitting en de rugleuning.
VoormontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De gordel uit het gebied van de kinderstoelbej
vestiging wegtrekken.
MontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem monteren, zie de aanwijzingen van de fabrikant.2.Erop letten dat de beide ISOFIX-verankej
ringen correct vergrendeld zijn.
BovensteISOFIXbevestigingsriem
Bevestigingspunten Dit symbool geeft het bevestigingspunt
voor de bovenste bevestigingsriem
aan.
Voor de bovenste bevestigingsriem van ISOj
FIX-kinderzitjes zijn er twee bevestigingspunj
ten.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
De bevestigingspunten voor de bovenste
bevestigingsriemen van een kinderveiligheidsj
systeem zijn alleen bedoeld voor deze bevestij
gingsriemen. Bij het bevestigen van andere
voorwerpen kunnen de bevestigingspunten worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Alleen kinderveiligheidssystemen aan
de bovenste bevestigingsriemen bevestigen.'

Page 68 of 285

Bovenstebevestigingsriemop
bevestigingspuntaanbrengen1.Afdekking van het bevestigingspunt naar boven klappen.2.Bovenste bevestigingsriem over de hoofdj
steun leiden.3.Haak van de bevestigingsriem aan het bej vestigingspunt vastmaken.4.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.Seite 68BedieningKinderenveiligvervoeren68
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 69 of 285

RijdenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijv. vanwege de landspecijfieke of gekozen speciale uitrusting niet bej
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrej
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het land geldende voorschriften worden nagejleefd.
Start/stop-knop Principe Door indrukken van de start/
stop-knop wordt het contact in-
of uitgeschakeld en wordt de
motor gestart.
Steptronic transmissie: de moj
tor start, wanneer tegelijk met het indrukken van de start-/stop-toets de rem wordt ingejtrapt.
Handgeschakelde versnellingsbak: de motor
start wanneer bij het indrukken van de start/ stop-knop het koppelingspedaal wordt ingejdrukt.
Contactaan Steptronic transmissie: start-/stop-toets inj
drukken, rem daarbij niet intrappen.
Handgeschakelde versnellingsbak: start/stop-
knop indrukken zonder de koppeling in te trapj pen.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel branden niet allemaal even lang.Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Contactuit
Steptronic transmissie: start-/stop-toets opj nieuw indrukken, rem daarbij niet intrappen.
Handgeschakelde versnellingsbak: start/stop- knop opnieuw indrukken zonder de koppeling
in te trappen.
Alle controlelampjes in het instrumentenpaj
neel doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
Bij het uitschakelen van het contact wordt auj tomatisch keuzehendelstand P ingeschakeld,als keuzehendelstand D of R ingeschakeld is.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afgej zette motor onder de volgende omstandighejden automatisch uitgeschakeld:'yBij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld
dimlicht.'yKort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.'yBij het openen of sluiten van het bestuurj dersportier, wanneer de veiligheidsgordel
van de bestuurder is afgedaan en het dimj
licht is uitgeschakeld.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel van de bestuurder, wanneer het bestuurdersjportier is geopend en het dimlicht is uitgej
schakeld.
Na circa 15 minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgeschaj
keld.
Seite 69RijdenBediening69
Online Edition for Part no. 01 40 2 973 389 - VI/16

Page 70 of 285

Standby-modusvanderadioStandby-modus van de radio activeren: bij
draaiende motor de start/stop-knop indrukken.
Een aantal stroomverbruikers blijft gebruiksjklaar.
De standby-modus van de radio wordt in de volgende situaties automatisch uitgeschakeld:'yNa ca. 8 minuten.'yBij het vergrendelen van de auto met de centrale vergrendeling.'yKort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.
De standby-modus van de radio blijft ingej schakeld als het contact bijv. wegens de volj
gende redenen automatisch wordt uitgeschaj keld:
'yOpenen en sluiten van het bestuurdersporjtier.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.'yBij automatisch omschakelen van het dimj
licht naar stadslicht.
Bij afgezette motor en ingeschakeld contact wordt de radio bij het openen van het portierautomatisch in stand-by geschakeld, als het
licht uitgeschakeld is, of met specifieke uitrusj
ting, de dagrijverlichting ingeschakeld is.
Startenvandemotor Veiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gejzondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich hetkleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide.In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voorvoldoende ventilatie zorgen.'

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 290 next >