BMW 4 SERIES COUPE 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 313

WeergaveophetControlDisplay
De weergave van de ECO PRO-rijstijlanalyse
bestaat uit een symbolisch voorgesteld wegj verloop en een waardentabel.
De weg symboliseert de effici

Page 232 of 313


Online Edition for Part no. 01402984410 - X/17

Page 233 of 313

Mobiliteit
Om uw mobiliteit altijd te garanderen, krijgt u
hier belangrijke informatie over brandstoffen, wielen en banden, onderhoud en pechhulp.Online Edition for Part no. 01402984410 - X/17

Page 234 of 313

TankenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Voor het tanken eerst de aanwijzingen over debrandstofkwaliteit, zie pagina 236, lezen.
Bij auto's met een dieselmotor is de vulopej
ning uitgevoerd voor het tanken van diesel.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Bij een actieradius onder 50 km kan de
brandstoftoevoer naar de motor in gevaar koj
men. Het functioneren van de motor is niet gej
waarborgd. Er bestaat gevaar voor schade. Op tijd tanken.'

Page 235 of 313

SluitenWAARSCHUWING
De bevestigingsband van de tankdop kan
bij het vastdraaien worden ingeklemd en platj gedrukt. De dop kan dan niet correct gesloten
worden. Er kunnen brandstof of brandstofdamj
pen naar buiten komen. Er bestaat kans op letj
sel of schade. Erop letten dat de bevestigingsj
band bij het sluiten van de dop niet word ingeklemd of platgedrukt.'

Page 236 of 313

BrandstofUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Brandstofkwaliteit Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tankj
stations brandstof verkocht die is aangepast
aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die in de winter wordt aangeboden vereenvoudigtbijv. de koude start.
Benzine
Algemeen
De benzine moet voor een optimaal brandstofj verbruik zwavelvrij of zo mogelijk zwavelarm
zijn.
Brandstoffen die bij de brandstofpomp als mej
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet worj
den gebruikt.
Er kunnen brandstoffen met een maximaal ethanolgehalte van 10 %, dus E10, worden gej
tankt.
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar
dat verschillende benzinekwaliteiten kunnen
worden getankt.Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Bovendien wordt de katalysator blijvend beschadigd. Er bestaat gevaar voorschade. Bij benzinemotoren het volgende niet
tanken of aan de brandstof toevoegen:'yLoodhoudende benzine.'yMetaalachtige toevoegingen, bijvoorbeeld
mangaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 237 of 313

Diesel
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:'yGeen pure methylester tanken.'yAlleen biodiesel met maximaal B7/7 % volj
gens EN590 tanken.'yGeen benzine tanken.'yDe fabrikant van het voertuig raadt aan om alleen dieseladditieven te gebruiken die als
geschikt zijn geclassificeerd.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.'

Page 238 of 313

Weergaveninhetinstrumentenpaneel
Reserve-weergave Het controlelampje in het instrumentenpaneel
informeert over het resterende traject dat nog
afgelegd kan worden met het huidige vulpeil.
Het aangegeven traject niet volledig afleggen.
De motor kan na het afzetten niet opnieuw
worden gestart.'yWit lampje: bij de volgende
gelegenheid reductiemiddel
bijvullen.'yGeel lampje: te weinig rej
ductiemiddel aanwezig. De
resterend actieradius wordt
weergegeven in het instruj
mentenpaneel. Dadelijk rej
ductiemiddel bijvullen.
AdBlueopminimum
De resterend actieradius wordt
weergegeven in het instrumenj tenpaneel: reductiemiddel bijj
vullen. De motor draait, zolang
hij niet wordt afgezet en aan alle
verdere bedrijfsvoorwaarden is voldaan, bijj
voorbeeld voldoende brandstof.
Systeemdefect Bij een systeemdefect wordt een Check-Conjtrol-melding weergegeven.
De dichtstbijzijnde Service Partner van de faj
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of een specialist opzoeken.
AdBluelatenbijvullen BMW adviseert het reductiemiddel te laten bijj
vullen door een Service Partner in het kader van het regelmatige onderhoud.
Wanneer dit onderhoud wordt uitgevoerd, is in principe een eenmalige bijvulling vereist tusj
sen de onderhoudstermijnen.
In bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
door zeer sportief rijgedrag of bij het rijden op
grote hoogte, kan het wel nodig zijn om meerj
maals bij te vullen tussen de onderhoudsterj mijnen.
Zodra de reserve-weergave in het instrumenj tenpaneel getoond wordt, reductiemiddel laten
bijvullen om te voorkomen dat de motor niet meer gestart kan worden.
AdBluezelfbijvullen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij het openen van het reductiemiddelrej
servoir kunnen kleine hoeveelheden ammonij akdampen vrijkomen. Ammoniakdampen hebjben een prikkelende geur en irriteren huid,
slijmvliezen en ogen. Er bestaat kans op letsel.
Vrijkomende ammoniakdampen niet inadej
men. Kleding, huid of ogen mogen niet met rej ductiemiddel in aanraking komen en dit magniet worden ingeslikt. Kinderen uit de buurt van
reductiemiddelen houden.'

Page 239 of 313

Als geen pomp beschikbaar is, kan reductiejmiddel via een verpakking bijgevuld worden.Reductiemiddel is in verschillende verpakkinj
gen verkrijgbaar. Bij voorkeur de door BMW
aanbevolen speciale fles gebruiken. Met deze fles en de speciale adapter kan reductiemiddel
eenvoudig bijgevuld worden.
Bijvulhoeveelheid
Bij het starten van de reserveaanduiding minj stens 5 l bijvullen.
Bijvulhoeveelheidweergeven De exacte bijvulhoeveelheid wordt weergegej
ven op het Control Display.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3."AdBlue"
Tankvoorreductiemiddel
De tankdop voor het reductiemiddel bevindt zich naast de tankdop van de brandstoftank.
Reductiemiddelviadepompbijvullen1.Tankdopklep openen, zie pagina 234.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.3.Met het vulpistool minimaal de aanbevolen
bijvulhoeveelheid, zie pagina 239, bijvullen.
De tank is vol wanneer het vulpistool voor
de eerste keer afslaat.4.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.5.Tankdopklep sluiten.
Reductorbijvullenmeteenfles
1.Tankdopklep openen, zie pagina 234.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.Seite 239BrandstofMobiliteit239
Online Edition for Part no. 01402984410 - X/17

Page 240 of 313

3.Fles aanbrengen en tot de aanslag draaien,
zie pijl.4.Fles omlaag duwen, zie pijl.
De tank van de auto wordt gevuld. De tank is gevuld als de vulstand zich niet
meer wijzigt. Het overmatig vullen is niet
mogelijk.5.Fles terugtrekken, zie pijl, en afschroeven.6.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.7.Tankdopklep sluiten.Vullenmetverkeerdevloeistof
Algemeen
Als er met een verkeerde vloeistof wordt gej
vuld, wordt een Check-Control-melding aanj
gegeven.
Na het vullen met een verkeerde vloeistof conj tact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Serjvice Partner of een specialist.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Na het bijvullen van een verkeerde vloeij
stof kan het systeem oververhit raken en ontj branden. Er bestaat brandgevaar en kans opletsel. Alleen vloeistoffen bijvullen die voor de
tank bedoeld zijn. Na het vullen met een verj keerde vloeistof niet de motor starten.'

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 320 next >