BMW 4 SERIES GRAN COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 91 of 297

conden ingedrukt houden tot de wissersongeveer in verticale stand stilstaan.4.Wissers volledig optillen van de voorruit
uitklappen.
Wissersinklappen
Na het inklappen van de wissers moet de ruij
tenwisserinstallatie opnieuw worden geactij veerd.
1.Ruitenwissers volledig tegen voorruit aanj
klappen.2.Contact inschakelen.3.Ruitenwisserschakelaar omlaag drukken.
De ruitenwissers gaan in de rustpositie en zijn weer gebruiksklaar.
Sproeiervloeistof
Algemeen
Alle ruitensproeiers maken gebruik van hetj zelfde reservoir.
Voor de ruitensproeierinstallatie een mengsel uit leidingwater, reinigingsvloeistofconcentraaten eventueel antivries gebruiken.
Aanbevolen minimale vulhoeveelheid: 1 liter.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Sommige antivriesmiddelen kunnen stofj
fen bevatten die schadelijk voor de gezondheid
zijn en brandbaar zijn. Er bestaat brandgevaar
of kans op letsel. Aanwijzingen op de verpakj
kingen in acht nemen. Antivries uit de buurt
van ontstekingsbronnen houden. Bedrijfsstofj
fen niet in andere flessen overgieten. Bedrijfsj stoffen buiten het bereik van kinderen bewajren.'

Page 92 of 297

StoringAls onverdund ruitensproeierconcentraat uitalcohol wordt gebruikt, kunnen er bij lage temj
peraturen onder -15 

Page 93 of 297

Pparkeerstand
Keuzehendelstand voor bijvoorbeeld het parj
keren van de auto.
In keuzehendelstand P worden de aangedrej ven wielen door de transmissie geblokkeerd.
Keuzehendelstand P alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Keuzehendelstand P wordt in de volgende sij
tuaties automatisch ingeschakeld:'yNa het afzetten van de motor in standby-
modus van de radio, zie pagina 83, of conj
tact uit, zie pagina 82, als keuzehendelj
stand R of D ingeschakeld is.'yAls tijdens stilstand bij geselecteerde keuj
zehendelstand D of R de gordel van de bej
stuurdersstoel wordt afgedaan, het bej
stuurdersportier wordt geopend en de rem niet ingedrukt wordt.
Keuzehendelstandeninschakelen
Algemeen
Het rempedaal indrukken tot wordt weggerej
den, anders beweegt de auto zich bij een ingej
schakelde keuzestand.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Het wisselen van keuzehendelstand P naar een
andere keuzehendelstand vindt pas plaats bij
draaiende motor en ingedrukt rempedaal.
KeuzehendelstandD,N,Rinschakelen
Een keuzehendelblokkering voorkomt de volj gende bedieningsfout:
'yHet abusievelijk inschakelen van keuzejhendelstand R.'yHet abusievelijk vanuit keuzehendelj
stand P naar een andere keuzehendelstand
schakelen.1.Voor het opheffen van de keuzehendelj blokkering de toets indrukken en ingedrukthouden.2.Met de veiligheidsgordel voor de bestuurjder omgegespt de keuzehendel in de gej
wenste richting drukken, resp. over een drukpunt duwen. Na het loslaten keert de
hendel in de middenstand terug.
KeuzehendelstandPinschakelen
Toets P indrukken.
Seite 93RijdenBediening93
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 94 of 297

KickdownMet kickdown wordt een maximale rijprestatiebereikt.
Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de volgasstand indrukken.
SportprogrammaM/S
Principe
In het sportprogramma zijn de schakelpunten
en de schakeltijden op een sportief rijgedrag afgestemd. De transmissie schakelt bijvoorj
beeld later op en de schakeltijden zijn korter.
Sportprogrammaactiveren
Keuzehendel uit keuzehendelstand D naar
links drukken.
Het sportprogramma van de transmissie is gej activeerd.
Sportprogrammabe

Page 95 of 297

Afhankelijk van de versnellingsbakuitvoering
kan door gelijktijdig bedienen van de kickdown en de linker schakelpaddel naar de laagst mojgelijke versnelling teruggeschakeld worden.
Dit is niet mogelijk bij kortstondig wisselen via de schakelpaddels van keuzehendelstand Dnaar de handbediening M/S.
Handbedieningbe

Page 96 of 297

Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer destartmotor de motor kan doordraaien.
Voor het ontgrendelen van de parkeervergrenj
deling de parkeerrem aantrekken, om te verj hinderen dat de auto wegrolt.
KeuzehendelstandNinschakelen1.De rem indrukken en ingedrukt houden.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet hoorbaar aanslaan.3.De toets op de keuzehendel indrukken,
pijl 1, en de keuzehendel naar keuzehenj delstand N drukken en vasthouden, pijl N,
tot de keuzehendelstand N in het instruj
mentenpaneel wordt weergeven.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.4.De keuzehendel loslaten.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvreren en vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Meer informatie, zie hoofdstuk Aan- en wegj
slepen.
SteptronicSportversnellingsbak:
LaunchControl
Principe Launch Control maakt bij droge omgevingsj
omstandigheden een optimale acceleratie op
stroef wegdek mogelijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroegj
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie paj
gina 198, gebruiken.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stuj
ren.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfsj
warme motor, dus na een ononderbroken rit van minstens 10 km.
WegrijdenmetLaunchControl
Bij draaiende motor:1. Toets indrukken of met de rijbelej
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal indrukken.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van devolgasstand indrukken en ingetrapt houj
den, kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het wegrijtoerental wordt geregeld. Binnen 3 seconden de rem loslaten.
Opnieuwgebruikenbinneneenrit
Na het gebruik van Launch Control moet de
versnellingsbak circa 5 minuten afkoelen, voorj
dat Launch Control opnieuw kan worden gej
bruikt.
Launch Control stelt zich bij het opnieuw gej bruiken op de omgevingsomstandigheden in.
Seite 96BedieningRijden96
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 97 of 297

NahetgebruikvanLaunchControlTer ondersteuning van de rijstabiliteit de dynaj
mische stabiliteitscontrole DSC weer inschaj
kelen.
Grenzenvanhetsysteem Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.Seite 97RijdenBediening97
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 98 of 297

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Overzicht,instrumentenpaneel
1Brandstofmeter\_ 1032Snelheidsmeter3Meldingen, bijvoorbeeld Check-Control4Toerenteller\_1035Motorolietemperatuur\_ 1036Momenteel verbruik7Elektronische weergaven8Kilometers resetten\_103Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte systej men een storing is opgetreden.Algemeen
Op het instrumentenpaneel en op het Head-
Up Display wordt een Check-Control-melding
weergegeven als een combinatie van controle- of waarschuwingslampjes en textuele meldinj
gen.Seite 98BedieningWeergaven98
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 99 of 297

Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sigjnaal en verschijnt er een tekstbericht op het
Control Display.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes op het inj
strumentenpaneel kunnen in verschillende combinaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij het starten van de motor of inschakelen van het contact dewerking gecontroleerd, waarbij deze even kortbranden.
Rodelampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuurj
derszijde is niet omgedaan. Bij somj mige landuitvoeringen: passagiersgorj
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Controlelampje knippert of brandt: Veiligheidsj
gordel aan bestuurders- of passagierszijde is
niet omgedaan. De gordelherinnering kan ook
in werking treden als er voorwerpen op de pasj
sagiersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Rood: De veiligheidsgordel van de bejtreffende zitplaats op de achterbank is
niet vastgemaakt.
Groen: De veiligheidsgordel van de betrefj fende zitplaats op de achterbank is vastgejmaakt.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.De auto zo snel mogelijk door een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwajlificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Parkeerrem Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 87.
Botsingswaarschuwing Controlelampje brandt: Vooralarm, bijjvoorbeeld bij een dreigend botsingsgejvaar of bij zeer geringe afstand tot een
voorligger.
Afstand vergroten.
Controlelampje knippert: Acute waarschuwing
bij direct botsingsgevaar, als de auto met relaj tief hogere, andere snelheid een andere auto
nadert.
Ingrijpen door te remmen en eventueel uit te
wijken.
Persoonswaarschuwing Symbool op het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Oranjelampjes Actievesnelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorligj
gende voertuig wordt aangegeven door
het aantal dwarsbalken.
Actieve snelheidsregeling met Stop&Go-funcj
tie, ACC, zie pagina 154.Seite 99WeergavenBediening99
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 100 of 297

Voertuigherkenning,actieve
snelheidsregeling
Controlelampje brandt: Voorligger gej
detecteerd.
Controlelampje knippert: Aan de voorj
waarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer voldaan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af tot uw actieve overname door indrukken van het
rempedaal of het rijpedaal.
Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plotj
seling remmen vermijden. Houd rekej
ning met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabrij kant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto
wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen
en rijstijl aan de wegomstandigheden aanpasj sen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen. Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie paj
gina 148.
DynamischestabiliteitscontroleDSC
gedeactiveerdofdynamische
tractiecontroleDTCgeactiveerd
Dynamische stabiliteitscontrole DSC is
gedeactiveerd of dynamische tractiej controle DTC is geactiveerd.Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie paj
gina 148, en dynamische tractiecontrole DTC,
zie pagina 149.
BandenpechwaarschuwingRPA De bandenpechwaarschuwing meldt
spanningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 129.
BandenspanningscontroleRDC Het controlelampje brandt.
De bandenspanningscontrole meldt een lage bandenspanning of bandenj
pech.
De informatie in de Check-Control-melding in acht nemen.
Het controlelampje knippert en brandt vervolj gens continu.
Er kan geen bandenpech of geen verlies van bandenspanning herkend worden.'yStoring door installaties of apparaten met dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.'yRDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd: Evt. laten controleren door een Serj vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of speciajlist.'yStoring: het systeem door een ServicePartner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 125.
Seite 100BedieningWeergaven100
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 300 next >