BMW 5 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 379

Het dimlicht brandt bij ingeschakelde rijden-
stand-by.
Parkeerlicht Bij het parkeren van de auto kan aan één kant
het parkeerlicht worden ingeschakeld.ToetsFunctieParkeerlicht, rechts aan/uitParkeerlicht, links aan/uit
Begroetings-en
thuiskomverlichting
Begroetingsverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitrusting kan de buitenverj lichting van de auto individueel worden ingejsteld.
Inschakelen/uitschakelen Schakelaarstand:
,
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5.Gewenste instelling selecteren.'y"Begroetingsverlichting"
Enkele verlichtingsfuncties worden gej
durende een beperkte tijd ingeschaj
keld.Thuiskomverlichting
Algemeen
Het dimlicht brandt nog een bepaalde tijd, als
bij ingeschakelde gereedheid het grootlicht wordt geactiveerd.
Duurinstellen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Thuiskomverl."6.Gewenste instelling selecteren.
Automatische
verlichtingsregeling
Principe Het dimlicht wordt afhankelijk van de omgej
vingslichtsterkte automatisch in- of uitgeschaj keld, bijvoorbeeld in een tunnel, bij schemering
of neerslag.
Algemeen
Een blauwe hemel met laagstaande zon kan tot inschakelen van de verlichting leiden.
Activeren Schakelaarstand:
,
Het controlelampje in het instrumentenpaneel
brandt bij ingeschakeld dimlicht.
Grenzenvanhetsysteem
Het inschatten van de verlichting valt, ondanks de automatische verlichtingsregeling, onder deverantwoording van de bestuurder.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld mist of nej velig weer niet herkennen. In dergelijke situj
aties moet de verlichting handmatig worden inj
Seite 141VerlichtingBediening141
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 142 of 379

geschakeld om veiligheidsrisico's te
voorkomen.
Dagrijlicht Algemeen
Schakelaarstand:
,
Het dagrijlicht brandt bij ingeschakelde rijden- stand-by.
Inschakelen/uitschakelen In sommige landen is dagrijlicht verplicht,
daarom kan dit licht mogelijk niet uitgezet worj
den.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
DynamischeECO-
verlichtingsfunctie
Algemeen
Afhankelijk van snelheid en afstand tot de voorligger wordt de helderheid van het dimlichtverlaagd.
ActiverenSchakelaarstand:

De rijmodus ECO PRO activeren, zie paj
gina 121.
Adaptievebochtverlichting
Principe De adaptieve bochtverlichting is een variabelekoplampregeling, die een dynamische verlichj
ting van het wegdek mogelijk maakt.
Algemeen
Afhankelijk van de stuuruitslag en van andere
parameters volgt het koplamplicht het verloop van de weg.
Om het tegemoetkomend verkeer niet te verj blinden, draait de adaptieve bochtverlichtingbij stilstand niet naar de bestuurderszijde.
Als de koplampen worden veranderd, zie paj
gina 145, is de adaptieve bochtverlichting
eventueel slechts beperkt beschikbaar.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat de adapj
tieve bochtverlichting uit een of meer systej
men:'yVariabele lichtverdeling, zie pagina 142.'yHoekverlichting, zie pagina 143.'yRotondeverlichting, zie pagina 143.
Activeren
Schakelaarstand:

De adaptieve bochtverlichting is bij ingeschaj
kelde rijden-stand-by actief.
Variabelelichtverdeling
Principe
De variabele lichtverdeling maakt een nog bej
tere verlichting van de weg mogelijk.
Algemeen
De lichtverdeling wordt automatisch aan de
snelheid aangepast.
Bij uitrusting met navigatiesysteem wordt de
lichtverdeling afhankelijk van de navigatiegej
gevens en de snelheid aangepast.
Seite 142BedieningVerlichting142
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 143 of 379

Stadslicht
Het verlichtingsbereik van het dimlicht wordt uitgebreid aan de zijkanten.
Snelwegverlichting
De reikwijdte van het dimlicht wordt vergroot.
Hoekverlichting
In scherpe bochten, bijvoorbeeld haarspeldj
bochten, of bij het afslaan wordt tot een bej
paald snelheidsbereik een afslaglicht ingej
schakeld dat de binnenbocht verlicht.
De hoekverlichting wordt afhankelijk van de
stuuruitslag of richtingaanwijzers automatisch
ingeschakeld.
Bij het achteruitrijden wordt de hoekverlichting eventueel onafhankelijk van de stuuruitslag auj tomatisch ingeschakeld.
Rotondeverlichting
Kort voor het oprijden van de rotonde wordt de hoekverlichting aan beide zijden ingeschakeld.De rand van de weg wordt beter verlicht. Kort
na het verlaten van een rotonde wordt de
hoekverlichting aan beide zijden weer uitgej
schakeld.
Adaptieve
koplampverstelling
De adaptieve koplampverstelling compenseert het optrekken en afremmen, om het tegemoetjkomend verkeer niet te verblinden en te zorgenvoor een optimale verlichting van de weg.
Grootlichtassistent Principe
De grootlichtassistent herkent vroegtijdig anj dere verkeersdeelnemers en schakelt afhankej
lijk van de verkeerssituatie het grootlicht autoj
matisch in of uit.Algemeen
De grootlichtassistent zorgt ervoor dat het
grootlicht wordt ingeschakeld als de verkeersj situatie dit toelaat. Bij lage snelheden wordt
het grootlicht door het systeem niet ingeschaj
keld.
Het systeem reageert op de verlichting van het
tegemoetkomende en voorliggende verkeer
alsook op voldoende verlichting in bijvoorbeeld de bebouwde kom.
Het grootlicht kan altijd zoals gewend worden in- en uitgeschakeld.
Bij een uitvoering met Selective Beam wordt
het grootlicht bij tegenliggers niet uitgeschaj
keld, maar worden alleen de gedeeltes uitgej
schakeld die het tegemoetkomend verkeer kunnen verblinden. In dit geval blijft het blauwe
controlelampje gewoon branden.
Als de koplampen worden omgeschakeld, zie
pagina 145, is de grootlichtassistent eventuj
eel slechts beperkt beschikbaar.
Inschakelen/uitschakelen
Schakelaarstand:
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inj
drukken.
Bij ingeschakeld dimlicht brandt het
controlelampje in het instrumentenpaj
neel.
De verandering tussen dimlicht en grootlicht
wordt automatisch uitgevoerd.
Seite 143VerlichtingBediening143
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 144 of 379

Het blauwe controlelampje in het inj
strumentenpaneel brandt, als het
grootlicht door het systeem wordt inj
geschakeld.
Bij het handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht, zie pagina 110, wordt de grootlichtj
assistent gedeactiveerd.
Om de grootlichtassistent opnieuw te activej
ren, de toets op de richtingaanwijzerschakelaar indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent kan de persoonlijke bej slissing over het gebruik van het grootlicht niet
vervangen. In situaties waarin dit nodig is
daarom handmatig het grootlicht uitschakelen.
In de volgende situaties werkt het systeem niet
of slechts beperkt en kan een persoonlijke
handeling nodig zijn:'yBij extreem ongunstige weersomstandigj heden zoals dichte mist of hevige neerslag.'yBij de waarneming van verkeersdeelnejmers met slechte eigen verlichting, zoalsvoetgangers, fietsers, ruiters, karren, bijtrein- of scheepsverkeer nabij de weg of bij
wildoversteekplaatsen.'yIn scherpe bochten, op steile hellingen, bij
kruisend verkeer of half verdekt tegemoetj
komend verkeer op de snelweg.'yIn slecht verlichte dorpen of bij sterk reflecj terende borden.'yAls de voorruit in het gebied voor de binj
nenspiegel beslagen, verontreinigd of door stickers, vignetten enz. bedekt is.
Mistlamp
Mistlamp
Principe De mistlamp zorgt samen met het dimlichtvoor een bredere verlichting van de weg.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het groene controlelampje brandt bij
ingeschakelde mistlampen.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie pagina 141, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van de mistlampen automaj tisch ingeschakeld.
Geleidingsmistlamp
Schakelaarstand:

De lichtverdeling van het dimlicht wordt tot een
snelheid van 110 km/h aan de mistomstandigj heden aangepast.
Mistachterlicht
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moeten het dimlicht of de mistlampen ingej
schakeld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het gele controlelampje brandt, bij inj
geschakeld mistachterlicht.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie
pagina 141, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van het mistachterlicht auj
tomatisch ingeschakeld.
Seite 144BedieningVerlichting144
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 145 of 379

Rechts-/linksrijdendverkeerAlgemeen
Bij rijden in landen waarin niet aan dezelfde
kant van de weg wordt gereden als in het land van toelating, dienen de volgende maatregelen
te worden genomen om verblinding door de
koplampen te voorkomen.
LED-koplampen,xenonkoplampen,
adaptievebochtverlichting
Algemeen
De lichtverdeling van de koplampen voorkomt de verblindende werking van het dimlicht, ookwanneer in een land aan de andere kant van deweg gereden wordt in vergelijking met het landvan toelating.
Adaptievebochtverlichting
In landen waar aan de andere kant van de weg
wordt gereden dan in het land van toelating,
niet met schakelaarstand
rijden. Anders
kan dit leiden tot verblindende werking door de
variabele lichtverdeling.
AdaptieveLED-koplampen
Koplampenomschakelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Rechts-/linksrijdend verkeer"6.Gewenste instelling selecteren.
Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent is eventueel alleen bej
perkt beschikbaar.
De adaptieve bochtverlichting is eventueel alj
leen beperkt beschikbaar.
Instrumentenverlichting
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor de instelling van de lichtsterkte moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
Instellen De lichtsterkte kan met de gejkartelde knop worden ingesteld.
Interieurverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden interieurj verlichting, beenruimteverlichting, instapverj
lichting, sfeerverlichting en luidsprekerverlichj
ting automatisch gestuurd.
Overzicht
Toetsenindeauto
Interieurverlichting
Leeslampjes
Interieurverlichtingin-/uitschakelen Toets indrukken.
Seite 145VerlichtingBediening145
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 146 of 379

Permanent uitschakelen: toets circa 3 seconjden ingedrukt houden.
De interieurverlichting achterin kan onafhankej
lijk worden in- en uitgeschakeld. De toets bej
vindt zich in de dakhemel achterin.
Leeslampjesin-/uitschakelen Toets indrukken.
Afhankelijk van de uitrusting bevinden de leesj lampjes zich voor- en achterin naast de interijeurverlichting.
Sfeerverlichting
Algemeen Afhankelijk van de uitvoering kan de verlichting
in het interieur voor enkele lampen worden inj gesteld.
Als de sfeerverlichting via iDrive is gedeactij veerd, wordt hij niet ingeschakeld bij het ontj grendelen van de auto.
In-/uitschakelen
De sfeerverlichting wordt ingeschakeld bij het ontgrendelen van de auto en uitgeschakeld bij
het vergrendelen van de auto.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Ambianceverlichting"
De gekozen instelling wordt opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Kleurschemaselecteren Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Kleur"6.Gewenste instelling selecteren.
Helderheidinstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Helderheid"6.Gewenste instelling selecteren.
Gedimdbijhetrijden
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Gedimd tijdens nachtrit"
De verlichting in het interieur wordt voor enj kele lampen tijdens het rijden in het donker gej
dimd.
De gekozen instelling wordt opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Bowers&WilkinsDiamondSurround
SoundSystem
Algemeen
Sommige luidsprekers in de auto zijn verlicht.
De helderheid kan individueel worden ingej
steld.
Als de luidsprekers worden gedempt, wordt de luidsprekerverlichting uitgeschakeld.
In-/uitschakelen
De luidsprekerverlichting wordt ingeschakeld
bij het ontgrendelen van de auto en uitgeschaj
keld bij het vergrendelen van de auto.
Seite 146BedieningVerlichting146
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 147 of 379

Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Bowers & Wilkins"
De gekozen instelling wordt opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Helderheidinstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Helderheid"6.Gewenste instelling selecteren.Seite 147VerlichtingBediening147
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 148 of 379

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbag5Knie-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij
de beschermende werking van de veiligheidsj
gordels alleen niet meer voldoende is.Zij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing
het lichaam op in de zijdelingse borst- en bekj
kenzone.Seite 148BedieningVeiligheid148
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 149 of 379

Hoofdairbag
De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botj
sing het hoofd op.
Knie-airbag Afhankelijk van de uitrusting:
De knie-airbag vangt bij een frontale botsing
de benen op.
Beschermendewerking
Algemeen
De airbags worden niet bij elke botsing ingej schakeld, bijvoorbeeld niet bij minder ernstige
aanrijdingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingenvooreenoptimale
beschermendewerkingvandeairbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het acj
tiveringsgebied van de airbag wordt belemj
merd, kan het airbagsysteem niet zoals bej
doeld beschermen en kan het activeren extra
letsel veroorzaken. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. De aanwijzingen voor een optij
male beschermende werking van het airbagj
systeem in acht nemen.'

Page 150 of 379

WAARSCHUWING
Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhej
den kunnen het uitvallen, een storing of het
ongewenst in werking treden van het airbagj
systeem tot gevolg hebben. Bij een storing zou het airbagsysteem bij een ongeval, ondankseen overeenkomstige botsingskracht, nietzoals bedoeld geactiveerd kunnen worden. Er
bestaat kans op letsel of levensgevaar. Conj
trole, reparatie of demontage en vernietiging
van het airbagsysteem door een Service Partj
ner van de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten uitj
voeren.'

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 380 next >