BMW 5 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 379

Kort voor de stilstand worden de alarmknipperj
lichten ingeschakeld.
Alarmknipperlichten uitschakelen:'yAccelereren.'yToets waarschuwingsknipperlichtinstallaj tie indrukken.
ActiveProtection
Principe
Active Protection bereidt de inzittenden en de
auto in kritieke rijsituaties of als een aanrijding
dreigt voor op een eventueel ongeval.
Algemeen
Active Protection bestaat uit verschillende PreCrash-functies, die afhankelijk van de uitjrusting kunnen vari

Page 182 of 379

tomatisch tot stilstand brengen. Het risico van
nog een botsing en de gevolgen daarvan kan
daardoor verlaagd worden.
Bijstilstand
Na het bereiken van de stilstand wordt de rem automatisch gelost.
Autosterkerafremmen
In bepaalde situaties kan het nodig zijn de auto
sneller tot stilstand te brengen.
Daartoe moet bij het indrukken van het rempej
daal gedurende korte tijd een hogere remdruk
uitgeoefend worden dan door het automatisch remmen het geval is. Het automatisch afremj
men wordt daardoor afgebroken.
Automatischremmenafbreken
In bepaalde situaties kan het nodig zijn het auj
tomatisch remmen af te breken, bijvoorbeeld voor een uitwijkmanoeuvre.
Automatisch remmen afbreken:'yDoor het indrukken van het rempedaal.'yDoor het indrukken van het gaspedaal.
Waakzaamheidshulp
Principe Het systeem kan toenemende onoplettendj
heid of vermoeidheid van de bestuurder bij
lange eentonige ritten, bijv. op snelwegen, herj
kennen. In deze situatie wordt aanbevolen om
een pauze in te lassen.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van de perj
soonlijke verantwoordelijkheid om uw lichamej lijke gesteldheid juist in te schatten. Toenej
mende onoplettendheid of vermoeidheid
worden mogelijk niet of niet op tijd herkend. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Erop letten dat
de bestuurder uitgerust en oplettend is. Rijstijl
aan de verkeerssituatie aanpassen.'

Page 183 of 379

Weergave
Bij groter wordende onoplettendheid of verj
moeidheid van de bestuurder wordt een opj merking op het Control Display weergegeven,met de aanbeveling om een pauze in te lassen.
Tijdens de weergave kunnen de volgende inj
stellingen worden geselecteerd:'y"Niet meer vragen"'y"Stopmogelijkheden"'y"Later herinneren"
De aanbeveling voor pauze wordt na 20
minuten herhaald.
Na een pauze kan op z'n vroegst na ca. 45 mij nuten weer een aanbeveling voor pauze worj
den weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn en wordt er geen of een verkeerde waarschuwing gegeven:
'yAls de tijd verkeerd is ingesteld.'yAls de gereden snelheid overwegend onj
der ca. 70 km/h ligt.'yBij sportieve rijstijl, bijv. bij sterke acceleraj
tie of snel rijden door bochten.'yIn actieve rijsituaties, bijv. vaak veranderen van rijbaan.'yBij slechte toestand van het wegdek.'yBij sterke zijwind.
Het systeem wordt ca. 45 minuten na het afjzetten van het voertuig teruggezet, bijv. bij een pauze op een langere snelwegrit.
Seite 183VeiligheidBediening183
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 184 of 379

RijstabiliteitsregelsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
AntiblokkeersysteemABS ABS voorkomt het blokkeren van de wielen tijjdens het remmen.
De bestuurbaarheid blijft ook bij noodstops bej
houden, daardoor wordt de actieve veiligheid verhoogd.
Het ABS is na het starten van de motor bej drijfsklaar.
Remassistent
Bij snel indrukken van het rempedaal veroorj
zaakt dit systeem automatisch een zo hoog mogelijke rembekrachtiging. De remweg wordt
bij noodstops derhalve zo kort mogelijk gehouj
den. Hierbij wordt eveneens gebruik gemaakt
van de voordelen van het ABS.
Het rempedaal ingetrapt houden zolang remj
men noodzakelijk is.
Adaptieveremassistent In combinatie met de actieve snelheidsregeling
zorgt het systeem ervoor dat de rem bij het afjremmen in kritieke situaties nog sneller reaj
geert.
Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopj
waarts wegrijden.
Wegrijden1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Na bediening van het gaspedaal wordt de auto
op zijn plaats gehouden, totdat wordt weggej reden.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto een klein stukje achj
teruitrollen.
Dynamische
stabiliteitscontroleDSC
Principe
Binnen hetgeen volgens de wetten van de naj tuurkunde mogelijk is, helpt het systeem doorvermindering van het motorvermogen en rej
mingrepen aan de afzonderlijke wielen de
koersstabiliteit van de auto te handhaven.
Algemeen
De dynamische stabiliteitscontrole herkent bijj
voorbeeld de volgende instabiele rijtoestanj den:
'yUitbreken van de achterzijde van de auto,wat tot oversturen kan leiden.Seite 184BedieningRijstabiliteitsregelsystemen184
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 185 of 379

'yGripverlies van de voorwielen, wat tot onj
dersturen kan leiden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 186 of 379

Het systeem waarborgt bij bijzondere rijbaanj
situaties, bijvoorbeeld niet sneeuwvrij gej maakte rijbaan, of op losse ondergrond eenmaximale tractie bij beperkte koersstabiliteit.
Algemeen
Bij geactiveerde DTC wordt maximale tractie geleverd. De koersstabiliteit is bij het accelerej ren en bij het rijden in bochten beperkt.
In de volgende situaties verdient het aanbevejling de DTC tijdelijk in te schakelen:'yRijden dooiende sneeuw of op niet gej
ruimde, besneeuwde rijbanen.'yAuto vrij rijden of wegrijden uit diepe sneeuw of op losse ondergrond.'yRijden met sneeuwkettingen.
Overzicht
Toetsindeauto
DSC OFF
DTCactiveren/deactiveren DTCactiveren Toets indrukken.
Het instrumentenpaneel geeft TRACj
TION weer en het controlelampje voor DSC OFF gaat aan.
DTCdeactiveren Toets opnieuw indrukken.
TRACTION en controlelampje DSC OFF dojven.
Weergave
Weergaveinhetinstrumentenpaneel
Bij geactiveerde DTC wordt in het instrumenj
tenpaneel TRACTION weergegeven.
Controle-enwaarschuwingslampjes Controlelampje brandt: DTC is geactij
veerd.
xDrive xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van
de auto. Door samenwerking tussen xDrive en de dynamische stabiliteitscontrole DSC worj
den de tractie en rijdynamiek verder geoptimaj
liseerd. xDrive verdeelt de aandrijfkrachten afj
hankelijk van de rijsituatie en wegdektoestand
variabel over de voor- en achteras.
Integraal-actievebesturing
Principe
De integraal-actieve besturing is een combinaj tie van variabele stuuroverbrenging en achterj
wielbesturing.
Het systeem varieert de stuuruitslag van de wielen met betrekking tot de stuurwielbewej gingen.
Bij grote stuuruitslagen en lage snelheden, bijj voorbeeld bij het manoeuvreren, wordt de wiej linslag versterkt, d.w.z. de besturing wordt dijrecter.
De achterwielbesturing zorgt voor een verhoj
ging van de wendbaarheid doordat de achterj
wielen in tegenstelling tot de voorwielen een
beetje worden ingeslagen.Seite 186BedieningRijstabiliteitsregelsystemen186
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 187 of 379

Bij hogere snelheden worden de achterwielen
in dezelfde richting ingeslagen als de voorwiej len.
In kritieke rij-omstandigheden kan de intej
graal-actieve besturing door doelgericht sturen
van de achterwielen de auto stabiliseren voorj dat de bestuurder ingrijpt, bijvoorbeeld in geval
van overstuur.
Algemeen
Het systeem biedt verschillende afstemminj gen.RijmodusIntegraal-actieve bestuj
ringCOMFORT/ECO
PROComfortabel, voor optij maal reiscomfortSPORTDynamisch, voor grotere
wendbaarheid
De verschillende afstemmingen zijn gekoppeld aan de verschillende rijmodi van de rijbelejvingsschakelaar, zie pagina 119.
Rijdenmetsneeuwkettingen
Bij het rijden met sneeuwkettingen, zie paj gina 303, is de achterwielbesturing gedeactij
veerd.
Storing Ingeval van een functiestoring zijn grotere
stuurwielbewegingen vereist, terwijl de auto in
een hoger snelheidsbereik gevoeliger op
stuurwielbewegingen reageert.
De stabiliteitsbevorderende ingreep kan gej
deactiveerd zijn.
Met matige snelheid en vooruitziend verder rijj den.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.
Seite 187RijstabiliteitsregelsystemenBediening187
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 188 of 379

RijhulpsystemenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Handmatige
snelheidsbegrenzer
Algemeen
Met het systeem kan de snelheid vanaf een
waarde van 30 km/h begrensd worden. Benej den de ingestelde snelheidslimiet kan zonderbeperkingen worden gereden.
Overzicht
ToetsenopstuurwielToetsFunctieSysteem aan/uitTuimelschakelaar:
Snelheidslimiet wijzigen, zie paj
gina 188
Bediening
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De actuele rijsnelheid wordt overgenomen alssnelheidslimiet.
Bij inschakelen tijdens stilstand wordt bij een lage snelheid 30 km/h als snelheidslimiet ingej steld.
Markering op de snelheidsmeter wordt op de betreffende snelheid ingesteld.
Bij het inschakelen van de snelheidslimiet
wordt eventueel de dynamische stabiliteitsj
controle DSC ingeschakeld en eventueel omj
geschakeld naar de rijmodus COMFORT.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Het systeem schakelt zich automatisch uit in
bijvoorbeeld de volgende situaties:'yBij het afzetten van de motor.'yBij het inschakelen van de snelheidsregej ling.'yBij het activeren van sommige programj
ma's met de rijbelevingsschakelaar.
De weergaven verdwijnen.
Onderbreken
Bij ingeschakelde achteruitversnelling of statij onair draaiende motor wordt het systeem onj
derbroken.
Snelheidslimietwijzigen
Seite 188BedieningRijhulpsystemen188
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 189 of 379

Tuimelschakelaar zo vaak naar boven of benejden drukken tot de gewenste snelheidslimiet is
ingesteld.'yDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de sneljheidslimiet telkens met 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de snelheidslij
miet telkens tot het volgende tiental van de km/h-weergave op de snelheidsmeter.
Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bej
reikt of onbewust wordt overschreden, bijvoorj
beeld bij bergaf rijden, wordt er niet actief afj
geremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt
ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto uit tot de ingestelde snelheidslimiet.
Auto's met actieve snelheidsregeling, ACC, en
Speed Limit Assist, zie pagina 199: een door
Speed Limit Assist herkende verandering van de snelheidsbeperking kan voor de snelheidsjbegrenzer als nieuwe snelheidslimiet wordenovergenomen.
Overschrijdingvandesnelheidslimiet
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, wordt een waarschuwing gegej
ven.
De snelheidslimiet kan bewust worden overj
schreden. In deze situatie wordt geen waarj
schuwing weergegeven.
Druk het gaspedaal volledig in om de ingej
stelde snelheidslimiet bewust te overschrijden.
De beperking wordt automatisch weer geactij
veerd, zodra de actuele snelheid onder de inj gestelde snelheidslimiet komt.
Waarschuwingbijoverschrijdingvan
desnelheidslimiet
Optischewaarschuwing Bij het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet: Het controlelampje in
het instrumentenpaneel knippert zolang er harj
der wordt gereden dan de ingestelde snelj
heidslimiet.
Akoestischewaarschuwing'yBij een onbewuste overschrijding van de
ingestelde snelheidslimiet klinkt een gej
luidssignaal.'yAls de snelheidslimiet tijdens het rijden onj der de rijsnelheid komt, is het signaal na
enige tijd te horen.'yAls de snelheidslimiet bewust wordt overj
schreden door het gaspedaal volledig in te
drukken, is er geen signaal te horen.
Weergaveninhetinstrumentenpaneel
Weergaveopsnelheidsmeter
'yMarkering groen: systeem is
actief.'yMarkering oranje/wit: sysj
teem is onderbroken.'yGeen markering: systeem is
uitgeschakeld.
Controlelampje
'yControlelampje brandt: het sysj
teem is ingeschakeld.'yControlelampje knippert: de ingej
stelde snelheidslimiet wordt overj schreden.'yControlelampje grijs: het systeem is onderj
broken.
Statusweergave
De weergave van de ingestelde snelj
heidslimiet verdwijnt na korte tijd.
Seite 189RijhulpsystemenBediening189
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 190 of 379

Snelheidsregeling
Principe Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid worden ingej
steld. De gewenste snelheid wordt door het
systeem aangehouden. Daartoe geeft het sysj teem automatisch gas en remt indien nodig
automatisch.
Algemeen Afhankelijk van de voertuiginstelling kan de kaj
rakteristiek van de snelheidsregeling op bej
paalde punten veranderen. Zo is de acceleratie
in de rijmodus ECO PRO bijvoorbeeld minder
snel.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 380 next >