BMW 5 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 211 of 379

'y "Obstakelmarkering"
Bij overeenkomstige uitvoering worden de
door PDC herkende obstakels worden
door markeringen weergeven, zie paj gina 211.'y "Zoom trekhaak"
Zoom op trekhaak wordt weergegeven, zie pagina 211.
Parkeerhulplijnen
Manoeuvreerlijnen
De manoeuvreerlijnen helpen u de benodigderuimte bij het parkeren en manoeuvreren op
vlak wegdek in te schatten.
Manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van de acj
tuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbej
wegingen continu aangepast.
Bochtlijnen
De bochtlijnen kunnen alleen samen met maj
noeuvreerlijnen in het camerabeeld worden
geprojecteerd.
De bochtlijnen geven het verloop van de
kleinst mogelijke draaicirkel op een vlak wegj dek aan.
Vanaf een bepaalde stuurwieluitslag wordt alj leen een bochtlijn getoond.
Inparkerenaandehandvanmanoeuvreer- enbochtlijnen1.Auto zodanig opstellen, dat de rode bochtj
lijnen binnen de begrenzing van de parj
keerplaats vallen.2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de groene
manoeuvreerlijn de betreffende bochtlijn overdekt.
Obstakelmarkering
Bij overeenkomstige uitvoering worden obstajkels achter de auto worden geregistreerd doorde PDC-sensoren.
Obstakelmarkeringen kunnen in het beeld van
de achteruitrijcamera worden geprojecteerd.
Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de
PDC.
Zoomoptrekhaak
Om het aankoppelen van een aanhangwagen te vergemakkelijken, kan het camerabeeld van
de trekhaak vergroot worden weergegeven.
Seite 211RijhulpsystemenBediening211
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 212 of 379

De afstand van de aanhangwagen tot de aanj
hangerkoppeling kan met behulp van twee staj tische cirkelsegmenten worden geschat.
Een van de stuuruitslag afhankelijke koppej
lingslijnen helpt de aanhangwagen in lijn te
brengen met uw trekhaak.
Helderheidencontrastinstellenvia
iDrive
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1.Controller naar links kantelen.2.'y "Helderheid"'y "Contrast"3.Stel de gewenste waarde in.
Grenzenvanhetsysteem
Gedeactiveerdecamera Als de camera gedeactiveerd is, bijvoorbeeld
bij geopend kofferdeksel, wordt het cameraj
beeld grijs gearceerd weergegeven.
Herkenningvanobjecten
Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruitj
stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Bij overeenkomstige uitvoering houden enkele
assistentiefuncties ook rekening met PDC-gej
gevens.
Aanwijzingen in het hoofdstuk Park Distance
Control PDC in acht nemen.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij
zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objecj
ten daarom niet vanaf het display.
ParkassistentPlus:Surround
View
Principe Het systeem biedt ondersteuning bij het inparjkeren en manoeuvreren. Hiertoe wordt het gejbied rondom uw auto op het Control Displayweergegeven.
Algemeen
Diverse camera's registreren het gebied aan
de hand van verschillende selecteerbare perj spectieven. Tevens worden assistentiefuncj
ties, bijvoorbeeld hulplijnen, in het display
weergegeven.
De volgende cameraperspectieven kunnen worden weergegeven:'yAutomatisch cameraperspectief, zie paj gina 214: overeenkomstig de betreffende
rijsituatie toont het systeem automatisch
het geschikte cameraperspectief.'yAchteruitrijcamera, zie pagina 214: voor
de weergave van het gebied achter de
auto.'yFlankaanzicht rechts en links, zie paj gina 216: voor de weergave van de gebiej
den aan de zijkant van de auto.'yVia iDrive beweeglijk cameraperspectief,
zie pagina 214.'yPanorama View, zie pagina 217: voor de
weergave van kruisend verkeer, bijvoorj beeld bij kruisingen en uitritten, afhankelijk
van de ingeschakelde versnelling.
Afhankelijk van het aanzicht wordt de omgej
ving van de auto of een deelgebied weergegej
ven.
Seite 212BedieningRijhulpsystemen212
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 213 of 379

VeiligheidsaanwijzingWAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanj
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.'

Page 214 of 379

Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbej
reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Cameraperspectief
Overzicht1Functiebalk2Selectievenster3Flankaanzicht4Automatisch cameraperspectief5Beweeglijk cameraperspectief6Camerabeeld7Achteruitrijcamera
Selectievenster
In het selectievenster kunnen de afzonderlijke
cameraperspectieven via iDrive worden gesej
lecteerd.
Flankaanzicht
Het flankaanzicht kan voor de rechter- of linj
kerzijde van de auto worden geselecteerd.
Dit aanzicht helpt bij het manoeuvreren van de
auto langs de stoeprand of bij andere zijdej
lingse obstakels door de weergave van de omj
geving opzij van de auto.
Het flankaanzicht kijkt van achteren naar voren
en focust zich bij gevaar automatisch op moj
gelijke obstakels.
Automatischcameraperspectief
Het automatische cameraperspectief toont
een stuurhoekafhankelijk aanzicht in de betrefj
fende rijrichting.
Dit perspectief wordt aangepast aan de betrefj
fende rijsituatie.
Zodra er obstakels worden herkend, schakelt het aanzicht om naar een vaste weergave van
het gebied voor of achter de bumper of indien
nodig naar een flankaanzicht.
Beweeglijkcameraperspectief Bij het selecteren van bewegende cameraperj
spectieven wordt op het Control Display een
cirkelvormige baan weergegeven.
Door aan de controller te draaien of via de
touchfunctie kunnen voorgedefinieerde perj
spectieven op de cirkelvormige baan worden
geselecteerd.
Het actuele perspectief wordt aangegeven door een camerasymbool.
Met BMW gebarensturing: Het bewegelijke caj
meraperspectief kan met de BMW gebarenj
sturing, zie pagina 28, op de cirkelvormige
baan worden bewogen.
Om de cirkelvormige baan te verlaten de conj
troller opzij kantelen en indrukken of via het touchscreen het actieve camerasymbool aanjtippen.
Achteruitrijcamera
Dit aanzicht toont het beeld van de achteruitrijj camera.
Functiebalk
Via de taakbalk kunnen assistentiefuncties
worden geactiveerd, zie pagina 215, en instelj
lingen uitgevoerd worden.'y "Parkeerassistent", zie pagina 220.'y "Helderheid", zie pagina 218.'y "Contrast", zie pagina 218.'y "Parkeerhulplijnen", zie pagina 215.Seite 214BedieningRijhulpsystemen214
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 215 of 379

'y "Obstakelmarkering", zie pagina 215.'y "Zoom trekhaak", zie pagina 216.'y "Wasinstallatie", zie pagina 216.'y "Instellingen": instellingen uitvoeren,
bijvoorbeeld voor gebruik van de activej ringspunten bij Panorama View.
Assistentiefuncties
Algemeen
Er kunnen meerdere assistentiefuncties tegej lijkertijd actief zijn.
De volgende assistentiefuncties kunnen handj
matig worden geactiveerd:
'y "Parkeerhulplijnen"'y "Obstakelmarkering"'y "Zoom trekhaak"'y "Wasinstallatie"
De volgende assistentiefuncties worden autoj matisch weergegeven:
'yFlankbescherming, zie pagina 216.'yPortieropeningshoek, zie pagina 216.
Parkeerhulplijnen
Manoeuvreerlijnen
De manoeuvreerlijnen helpen u de benodigderuimte bij het parkeren en manoeuvreren op
vlak wegdek in te schatten.
Manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van de acj
tuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbej
wegingen continu aangepast.
Bochtlijnen
De bochtlijnen kunnen alleen samen met maj
noeuvreerlijnen in het camerabeeld worden
geprojecteerd.
De bochtlijnen geven het verloop van de
kleinst mogelijke draaicirkel op een vlak wegj dek aan.
Vanaf een bepaalde stuurwieluitslag wordt alj leen een bochtlijn getoond.
Inparkerenaandehandvanmanoeuvreer- enbochtlijnen
1.Auto zodanig opstellen, dat de rode bochtj
lijnen binnen de begrenzing van de parj
keerplaats vallen.2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de groene
manoeuvreerlijn de betreffende bochtlijn overdekt.
Obstakelmarkering
Obstakels achter de auto worden geregij
streerd door de PDC-sensoren.
Obstakelmarkeringen kunnen in het cameraj beeld worden geprojecteerd.
Seite 215RijhulpsystemenBediening215
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 216 of 379

Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de
PDC.
Wasstraataanzicht
Het wasstraataanzicht helpt bij het inrijden van
wasstraten door de weergave van het eigen
bandenspoor.
Zoomoptrekhaak Om het aankoppelen van een aanhangwagen
te vergemakkelijken, kan het camerabeeld van
de trekhaak vergroot worden weergegeven.
De afstand van de aanhanger tot de aanj
hangerkoppeling kan met behulp van twee staj tische cirkelsegmenten worden geschat.
Een van de stuuruitslag afhankelijke koppej
lingslijnen helpt de aanhangwagen in lijn te
brengen met uw trekhaak.
Trekhaak via iDrive weergeven, zie pagina 215.
Flankbescherming
Principe
Het systeem waarschuwt voor obstakels aan
de zijkant van de auto.
Weergave
Ter bescherming van de flanken van de auto
worden hindernismarkeringen aan de zijkant
van de auto weergegeven.
'yGeen markeringen: er zijn geen obstakels herkend.'yGekleurde markeringen: waarschuwing
voor herkende obstakels.
Beperkingenvandeflankbescherming
Het systeem geeft alleen stilstaande obstakels aan, die eerder bij het langsrijden door de senjsoren herkend zijn.
Het systeem herkent niet of een obstakel naj
derhand beweegt. Daarom worden de markej
ringen in de weergave bij stilstand na een bej
paalde tijd niet meer weergegeven. Het gebied
naast de auto moet opnieuw worden geregij
streerd.
Portieropeningshoek Principe
Het systeem toont evt. vaststaande obstakels
die de openingshoek van de portieren beperj ken.
Het systeem waarschuwt niet voor naderende verkeersdeelnemers.
Seite 216BedieningRijhulpsystemen216
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 217 of 379

Steptronic transmissie: bij keuzehendelstand P
wordt de maximale openingshoek van de porj
tieren weergegeven.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij stilj
staande auto wordt na een korte tijd de maxij
male openingshoek van de portieren weergej geven.
Zodra de auto beweegt worden in plaats van
de openingshoek de parkeerhulplijnen weerj
gegeven.
Grenzenvandeweergave
Vanwege technische redenen wordt het gej
bied rond de auto vervormd weergegeven.
Ook als de symbolen voor de portieropeningsj
hoek op het Control Display geen andere obj
jecten kruisen, moet tijdens parkeren naast anj
dere objecten op het volgende worden gelet:
Vanwege het perspectief zijn hoger gelegen,
naar voren staande objecten evt. dichterbij dan
op het Control Display lijkt.
PanoramaView
Principe
Met het systeem hebt u bij onoverzichtelijke
uitritten en kruisingen een vroegtijdig overzicht van het kruisend verkeer.
Algemeen
Verkeersdeelnemers die door obstakels langs
de weg niet zichtbaar zijn, worden vanaf de bej
stuurdersstoel slechts zeer laat waargenomen. Om het zicht te verbeteren registreren de caj
mera's aan de voor- en achterzijde de verjkeerssituatie aan de zijkanten.
Gele lijnen in de beeldschermweergave markej ren het voorste en achterste uiteinde van de
auto.
Het beeld van de camera is in sommige bereij
ken verschillend groot vervormd en is daarom
niet geschikt voor het inschatten van afstanj
den.
WeergaveophetControlDisplay Bij draaiende motor de toets indrukken.
Afhankelijk van de rijrichting wordt het beeld van de betreffende camera weergegeven:
'y"voor": beeld van de voorste camera.'y"achter": beeld van de achterste camera.
Bij dienovereenkomstige uitrusting kan de
waarschuwing kruisend verkeer, zie paj gina 229, met behulp van radarsensoren voor
naderende voertuigen waarschuwen.
Seite 217RijhulpsystemenBediening217
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 218 of 379

Metnavigatiesysteem:
activeringspunten
Principe
Posities waarop het Panorama View automaj
tisch moet worden ingeschakeld kunnen worj
den opgeslagen als activeringspunten, op voorwaarde dat een GPS-signaal wordt ontjvangen.
Algemeen
Er kunnen tot tien activeringspunten worden opgeslagen.
Activeringspunten kunnen bij het vooruitrijden worden gebruikt voor de voorste camera.
Activeringspuntenopslaan1.Naar de positie rijden waarop het systeem
ingeschakeld moet worden en stoppen.2. Toets indrukken.3.Controller naar links kantelen.4. "Activeringspunt toevoegen"
De actuele positie wordt weergegeven.5."Activeringspunt toevoegen"
Wanneer mogelijk worden activeringspunten bewaard met plaats- en straatnaam, of met de
Gps-coördinaten.
Activeringspuntengebruiken Het gebruik van de activeringspunten kan worj
den in- en uitgeschakeld.
1. Toets indrukken.2.Controller naar links kantelen.3. "Instellingen"4."Panorama View, op GPS gebaseerd"5."Panorama View, GPS gebaseerd"
Activeringspuntenweergeven
1. Toets indrukken.2.Controller naar links kantelen.3. "Activeringsp. weergeven"
Lijst van alle activeringspunten wordt
weergegeven.
Activeringspuntenhernoemenofwissen
1. Toets indrukken.2.Controller naar links kantelen.3. "Activeringsp. weergeven"
Lijst van alle activeringspunten wordt
weergegeven.4.Eventueel een activeringspunt selecteren.5.'y"Wijzigen"'y"Dit activeringspunt wissen"'y"Alle activeringspunten wissen"
Helderheidencontrastinstellen
Bij ingeschakelde Surround View of Panorama View kunnen helderheid en contrast ingesteld
worden.
Via iDrive:
1.Controller naar links kantelen.2.'y "Helderheid"'y "Contrast"3.Stel de gewenste waarde in.
Beperktewerking In de volgende situaties kan het systeem
slechts beperkt worden gebruikt:
'yBij slechte lichtomstandigheden.'yBij vuile camera's.'yBij geopend portier.'yBij geopend kofferdeksel.'yBij ingeklapte buitenspiegels.
Grijs gearceerde vlakken met symbool, bijvoorj beeld een geopend portier, in de cameraweerj
gave geven gebieden aan die momenteel niet worden weergegeven.
Seite 218BedieningRijhulpsystemen218
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 219 of 379

Grenzenvanhetsysteem
Niet-zichtbaregebieden
Vanwege de gezichtshoek kan het oppervlak onder de auto niet door de camera worden gej
zien.
Herkenningvanobjecten
Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruitj
stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Enkele assistentiefuncties houden ook rekej
ning met PDC-gegevens.
Aanwijzingen in het hoofdstuk Park Distance
Control PDC in acht nemen, zie pagina 205.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objecj
ten daarom niet vanaf het display.
Storing
Het uitvallen van de camera wordt op het Conj
trol Display weergegeven.
Een geel symbool wordt weergegeven
en het detectiegebied van de uitgevalj
len camera wordt zwart weergegeven
op het Control Display.
Remoteview3D
Principe Met behulp van de BMW Connected app en de
beelden van de camera van de Surround view kan de omgeving van de auto worden weergej
geven op een mobiel eindapparaat bijvoorj
beeld een smartphone.
De functie toont een momentopname van de
situatie.Voorwaardenvooreencorrecte
werking'yData-overdracht moet geactiveerd zijn, zie pagina 37.'yBMW Connected app moet op het mobiele
eindapparaat geïnstalleerd zijn.
Functiein-/uitschakelen
Via iDrive:
1.Bij ingeschakelde rijden-stand-by:"Mijn
auto"2."iDrive instellingen"3."Gegevensbescherming"4."Remote View 3D"
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende sij
tuaties niet of slechts beperkt gebruikt worj
den:
'yBij slechte lichtomstandigheden.'yBij vuile camera's.'yBij geopend portier of kofferdeksel. Donj kere oppervlakken in de weergave markej
ren het gebied dat niet door het systeem
geregistreerd wordt.'yBij ingeklapte buitenspiegels.'yBij uitrusting van andere camerafuncties in
de auto.'yAls de auto sneller beweegt dan stapvoets.'yDe functie kan evt. niet in alle landen gej
bruikt worden.'yVanwege de gegevensbeveiliging kan de
functie slechts drie keer per twee uur worj den uitgevoerd.Seite 219RijhulpsystemenBediening219
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 220 of 379

Parkeerassistent
Principe
Het systeem ondersteunt bij het inparkeren in de volgende situaties:
'yBij het zijdelings inparkeren parallel aan de
rijbaan, langs inparkeren.'yBij het achteruit inparkeren dwars t.o.v. rijj baan, dwars parkeren.
Algemeen
Gebruik
Bij het gebruik van de parkeerassistent wordt
onderscheid gemaakt tussen drie stappen:
'yInschakelen en activeren.'yHet zoeken naar een parkeerruimte.'yHet inparkeren.
De status van het systeem en de noodzakelijke handelingsaanwijzingen worden op het Control
Display weergegeven.
Ultrasone sensoren meten de parkeerruimte
aan beide zijden van de auto op.
Handversnelling De parkeerassistent berekent de optimale inj
parkeerlijn en neemt gedurende het parkeren
de besturing over.
Steptronicversnellingsbak De parkeerassistent berekent de optimale inj
parkeerlijn en neemt gedurende het parkeren de volgende functies.
'ySturen.'yAccelereren en remmen.'yWisselen van versnelling.
Gedurende het parkeren de parkeerhulptoetsingedrukt houden. Het inparkeren vindt autoj
matisch plaats.
opafstandbediendparkeren Bij een geschikt parkeervak voor haaks parkej
ren kan de auto op afstand bediend in- en uitj
geparkeerd worden., zie pagina 225
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 380 next >