BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 121 of 394

Grenzenvanhetsysteem
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Rijbelevingsschakelaar
Principe De rijbelevingsschakelaar beïnvloedt de rijdy#j
namiek-eigenschappen van de auto. Via ver#j
schillende rijmodi kan de auto afhankelijk van
de situatie worden aangepast.
Algemeen
Dat heeft een invloed op bijvoorbeeld de vol#j gende systemen:'yMotorkarakteristiek.'ySteptronic versnellingsbak.'yDynamische schokdempercontrole.'yAdaptive Drive.'yActieve stabilisatie tegen overhellen.'yAdaptieve M-wielophanging.'yM Dynamic Professional'yIntegraal-actieve besturing.'yWeergave op het instrumentenpaneel.'ySnelheidsregeling.'yRugleuningbreedte bij comfortstoelen.
Bij het inschakelen van de rijgereedheid is, af#j
hankelijk van de uitvoering, automatisch de rij#j
modus COMFORT of ECO PRO geselecteerd.
Overzicht
Weergavenophet
instrumentenpaneel
De geselecteerde rijmodus
wordt op het instrumentenpa#j
neel weergegeven.
RijmodiToetsRijmodusConfiguratieSPORT
SPORT
PLUSINDIVIDUALCOMFORTECO PROINDIVIDUALADAPTIVE
Rijmodiindetail
COMFORT
Principe
Gebalanceerde afstemming tussen dynamisch
en zuinig rijden.
Inschakelen Toets zo vaak indrukken tot in het in#j
strumentenpaneel COMFORT wordt
weergegeven.
SPORT Principe
Dynamische afstemming voor een grotere wendbaarheid.
Inschakelen Toets zo vaak indrukken tot in het in#jstrumentenpaneel SPORT wordt
weergegeven.
Seite 121RijdenBediening121
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 122 of 394

SPORTINDIVIDUALPrincipe
In de rijmodus SPORT INDIVIDUAL kunnen in#j
dividuele instellingen uitgevoerd worden.
Configureren
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijbelevingsschakelaar"4."SPORT INDIVIDUAL configureren"5.Gewenste instelling selecteren.'y"Demping"'y"Stuurinrichting"'y"Motor"'y"Transmissie"'yHandversnelling: "Schakelassistent" Bij het terugschakelen wordt het mo#jtortoerental aangepast voor het scha#j
kelen.'y"Sportieve stoelwangen"
De instelling wordt opgeslagen voor het mo#j menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
SPORT INDIVIDUAL op standaardinstelling te#j
rugzetten:
"Terugzetten op SPORT STANDARD".
SPORTPLUS Principe
Dynamische afstemming voor hoogste wend#j
baarheid met geoptimimaliseerd onderstel en aangepaste aandrijving.
Inschakelen Toets zo vaak indrukken tot in het in#j
strumentenpaneel SPORT PLUS
wordt weergegeven.
ECOPRO
Principe
Afstemming voor optimaal brandstofverbruik.
Inschakelen Toets zo vaak indrukken tot in het in#j
strumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROINDIVIDUAL Principe
In de rijmodus ECO PRO INDIVIDUAL kunnen
individuele instellingen uitgevoerd worden.
Configureren
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijbelevingsschakelaar"4."ECO PRO INDIVIDUAL configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo#j menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
ECO PRO INDIVIDUAL op standaardinstelling
terugzetten:
"Terugzetten op ECO PRO STANDARD".
ADAPTIVE Principe
Gebalanceerde rijmodus waarbij de afstem#j
ming automatisch wordt aangepast aan de rijs#j ituatie en de rijstijl.
Door het navigatiesysteem wordt rekening ge#j houden met naderende routegedeeltes.
Seite 122BedieningRijden122
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 123 of 394

InschakelenToets indrukken. Op het instrumen#j
tenpaneel wordt ADAPTIVE weerge#j
geven.
ConfiguratieINDIVIDUAL
Algemeen
De individuele configuratie van de rijmodus
wordt overgenomen voor het momenteel ge#j
bruikte bestuurdersprofiel. De laatst ingestelde configuratie wordt bij het opnieuw oproepenvan de rijmodus direct geactiveerd.
Configuratievanderijmodus
activeren
Toets van de gewenste rijmodus meermaals
indrukken.Seite 123RijdenBediening123
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 124 of 394

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands#j
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veilig#j heidsrelevante functies en systemen. Bij ge#j
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Instrumentenpaneel Algemeen
De verandering van de weergave kan afhanke#j lijk van de uitvoering via iDrive worden gedeac#jtiveerd.
De weergaven op het instrumentenpaneel kun#j nen gedeeltelijk van de afbeeldingen in deze handleiding afwijken.
Overzicht1Brandstofmeter#\#_ 129
Uitgebreid instrumentenpaneel: Actiera#j
dius#\#_ 1302Snelheidsmeter3Tijd#\#_130
Buitentemperatuur#\#_ 130Weergaven rijhulpsystemen
Benodigd onderhoud#\#_ 1314Uitgebreid instrumentenpaneel: toerentel#j
ler#\#_ 129
Uitgebreid instrumentenpaneel: ECO PRO
weergeven#\#_ 2815Motortemperatuur#\#_ 1306Aanduiding van de navigatie
Transmissie-aanduiding
Status rijbelevingsschakelaar#\#_ 1217Meldingen, bijvoorbeeld Check-Control
Boordcomputer#\#_ 1368Weergaven rijhulpsystemen
Speed Limit Info#\#_ 133
Standaard instrumentenpaneel: Actiera#j
dius#\#_ 1309Kilometers resetten#\#_ 136
Aanzichtinstellen
Principe Afhankelijk van de uitrusting kan het instru#j
mentenpaneel kan naast de weergaven van de rijmodi op drie verschillende werkingswijzenworden ingesteld.
Instellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Instrumentencombinatie"5.Gewenste instelling selecteren.'y"STANDARD": alle weergaven op het
instrumentenpaneel zijn actief.Seite 124BedieningWeergaven124
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 125 of 394

'y"RUSTIG" De weergaven op het instru#j
mentenpaneel worden tot het hoogst#j
nodige beperkt.'y"INDIVIDUAL": alle weergaven op het
instrumentenpaneel zijn actief. Afzon#j
derlijke weergaven kunnen individueel
worden geconfigureerd.
INDIVIDUALinstellen
'y"Weergave rijmodus": bij het veranderen van rijmodus naar ECO PRO of SPORT,schakelt het instrumentenpaneel automa#j
tisch om naar de betreffende weergave.'y"Extra borden voor Speed Limit Info": De van Speed Limit Info, zie pagina 133, situ#j
atie afhankelijke extra onderborden worden weergegeven.'y"Snelheidsoverschrijding": als de door deSpeed Limit Info herkende snelheid wordt
overschreden, wordt het overschreden be#j reik in de snelheidsaanduiding met eenrode band weergegeven.'yUitgebreid instrumentenpaneel:
"Loepfunctie": de actuele snelheid wordt in
de snelheidsaanduiding vergroot weerge#j
geven.
Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte syste#j men een storing is opgetreden.
Algemeen
Op het instrumentenpaneel en evt. op het
Head-Up Display wordt een Check-Control-
melding weergegeven als een combinatie van controle- of waarschuwingslampjes en tex#jtuele meldingen.
Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sig#j naal en verschijnt er een tekstbericht op hetControl Display.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Principe Controle- en waarschuwingslampje in het in#j
strumentenpaneel geven de status van som#j mige functies in de auto aan en waarschuwenvoor een storing in bewaakte systemen.
Algemeen Controle- en waarschuwingslampjes kunnen in
verschillende combinaties en kleuren gaan
branden.
Van sommige lampjes wordt bij het tot stand brengen van rijden-stand-by de werking ge#j controleerd, waarbij deze even kort branden.
Rodelampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuur#j
derszijde is niet omgedaan. Bij som#j
mige landuitvoeringen: passagiersgor#j
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Rood: de veiligheidsgordel van de be#j
treffende zitplaats op de achterbank is
niet vastgemaakt.
Groen: de veiligheidsgordel van de betreffende zitplaats op de achterbank is vastgemaakt.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Ser#j
vice Partner van de fabrikant of een andere ge#j kwalificeerde Service Partner of specialist la#jten controleren.Seite 125WeergavenBediening125
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 126 of 394

ParkeerremParkeerrem is vastgezet.
Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 108.
Remsysteem Remsysteem vertoont een storing.
Voorzichtig doorrijden.
De auto zo snel mogelijk door een Ser#j
vice Partner van de fabrikant of een andere ge#j kwalificeerde Service Partner of specialist la#jten controleren.
Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plot#j
seling remmen vermijden. Houd reke#j ning met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabri#j
kant of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto
wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen
en rijstijl aan de wegomstandigheden aanpas#j sen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Ser#j
vice Partner of specialist laten controleren.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie pa#j
gina 187.
DynamischestabiliteitscontroleDSC
gedeactiveerdofdynamische
tractiecontroleDTCgeactiveerd
Dynamische stabiliteitscontrole DSC isgedeactiveerd of dynamische tractie#jcontrole DTC is geactiveerd.Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie pa#j
gina 187, endynamische tractiecontrole DTC,
zie pagina 188.
BandenpechwaarschuwingRPA De bandenpechwaarschuwing meldt
spanningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 317.
BandenspanningscontroleRDC Het controlelampje brandt.
De bandenspanningscontrole meldt een lage bandenspanning of banden#j
pech.
De informatie in de Check-Control-melding in acht nemen.
Het controlelampje knippert en brandt vervol#j gens continu.
Er kan geen bandenpech of geen verlies van bandenspanning herkend worden.'yStoring door installaties of apparaten met dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem au#j tomatisch weer actief.'yRDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.'yWiel zonder RDC-elektronica is gemon#j
teerd: evt. laten controleren door een Ser#j vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of specia#jlist.'yStoring: het systeem door een ServicePartner van de fabrikant of een andere ge#j
kwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 310.
Seite 126BedieningWeergaven126
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 127 of 394

StuursysteemStuursysteem mogelijk defect.
Het systeem door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwali#j
ficeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Emissiewaarden Storing in werking van de motor.
De auto door een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalifi#j
ceerde Service Partner of specialist laten con#j troleren.
Aansluiting voor On-Board Diagnose, zie pa#j
gina 334.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht, zie pagina 146.
Groenelampjes Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de con#j
trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Richtingaanwijzers, zie pagina 110.
Stadslicht,rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.Parkeer-/dimlicht, Automatische ver#j
lichtingsregeling, zie pagina 142.
LaneDepartureWarning Controlelampje brandt: Het systeem is
geactiveerd. Ten minste één rijbaanbe#j grenzingslijn werd herkend en waar#j
schuwen is mogelijk.Waarschuwing rijbaan verlaten, zie pa#j
gina 169.
Mistlamp Mistlampen zijn ingeschakeld.
Mistlamp, zie pagina 146.
Grootlichtassistent Grootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uit#j
geschakeld.
Grootlichtassistent, zie pagina 145.
AutomaticHold Automatic Hold is ingeschakeld. De
auto wordt bij stilstand automatisch op
zijn plaats gehouden.
Automatic Hold, zie pagina 109.
Blauwelampjes
Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Grootlicht, zie pagina 111.
Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar in#j
drukken.
Seite 127WeergavenBediening127
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 128 of 394

PermanenteweergaveEnkele Check-Control-meldingen worden per#j
manent weergegeven en blijven zichtbaar, tot#j
dat de storing is opgelost. Bij meerdere gelijk#j tijdige storingen worden de meldingen na
elkaar weergegeven.
Deze meldingen kunnen gedurende circa 8 se#j
conden onzichtbaar worden gemaakt. Hierna worden deze weer automatisch weergegeven.
Tijdelijkeweergave
Andere Check-Control-meldingen verdwijnen na circa 20 seconden automatisch. Deze
Check-Control-meldingen blijven opgeslagen
en kunnen opnieuw worden weergegeven.
OpgeslagenCheck-Control-
meldingenweergeven
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Check Control"4.Tekstmelding selecteren.
Weergave
Check-Control Minimaal één Check-Control-melding
wordt weergegeven of is opgeslagen.
Tekstmeldingen Tekstmeldingen in combinatie met een sym#jbool op het instrumentenpaneel geven uitleg
over een Check-Control-melding en de bete#j kenis van de controle- en waarschuwingslamp#jjes.
Aanvullendetekstmeldingen Meer informatie, bijvoorbeeld over de oorzaak
van een storing en de noodzaak tot ingrijpen, kan worden opgeroepen via Check-Control.
Bij dringende meldingen wordt de aanvullende
tekst automatisch op het Control Display ge#j
toond.
Verderehulp
Afhankelijk van de Check-Control-melding kan
verdere hulp geselecteerd worden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Check Control"4.Gewenste tekstmelding selecteren.5.Gewenste instelling selecteren:'y"BMW ongevallenhulp bellen"
Contact opnemen met de mobiele ser#j
vice van de BMW Group.'y"Serviceaanmelding"
Contact opnemen met een Service
Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of spe#j
cialist.'y"BMW pechhulp"
Contact opnemen met de hulpdienst.'y"Handleiding"
Bijkomende informatie over de Check-
Control-melding weergeven in de geïn#j tegreerde handleiding.
Meldingenaanheteindevanderit
Bepaalde meldingen die tijdens het rijden zijn weergegeven worden na het uitschakelen van
rijden-stand-by opnieuw weergegeven.
Seite 128BedieningWeergaven128
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 129 of 394

BrandstofmeterStandaardinstrumentenpaneel Een pijl naast het benzinepomp#j
symbool laat zien aan welke kant van de auto de tankdopklep zit.
Het hellen van de auto kan tot
schommelingen in de weergave
leiden.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 292.
Uitgebreidinstrumentenpaneel Een pijl naast het benzinepomp#j
symbool laat zien aan welke kant van de auto de tankdopklep zit.
De actuele actieradius wordt alsgetalswaarde weergegeven.
Het hellen van de auto kan tot schommelingen in de weergave leiden.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 292.
Toerenteller Algemeen
Vermijd beslist toerentallen in het rode waar#j
schuwingsgebied. In dit gebied wordt ter be#j
scherming van de motor de brandstoftoevoer
verminderd.
ShiftLights
Principe
Bij overeenkomstige uitrusting geven Shift
Lights het opschakelpunt aan, waarmee de best mogelijke accelaratiewaarde behaald
wordt.Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Shift Lights worden weergegeven, als het rij#j
programma SPORT of SPORT PLUS geacti#j
veerd is.
ShiftLightsinschakelen Steptronic Sport versnellingsbak:1.SPORT of SPORT PLUS selecteren met
de rijbelevingsschakelaar.2.Handbediening M van de transmissie acti#j veren.
Handversnelling:
SPORT of SPORT PLUS selecteren met de rij#j belevingsschakelaar.
Weergave
'yHet huidige toerental wordt op de toeren#j teller weergegeven.'yPijl 1: achter elkaar geel brandende velden
wijzen op de verhoging van het toerental.'yPijl 2: achter elkaar oranje brandende
velden wijzen op het aanstaande schakel#j tijdstip.'yPijl 3: veld brandt rood. Uiterlijk op dat mo#jment schakelen.
Bij het bereiken van het toegestane maximale
toerental knippert de gehele weergave. Bij het overschrijden van het maximale toerental
wordt ter bescherming van de motor de brand#j
stoftoevoer verminderd.
Seite 129WeergavenBediening129
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 130 of 394

Gereedheidenrijden-stand-
by
De weergave OFF bij de toeren#j
teller geeft aan dat de rijden-
stand-by is uitgeschakeld en de gereedheid is ingeschakeld.
De tekst READY bij de toeren#j
teller geeft aan dat de automati#j
sche start-stop-functie van de
motor gereed is voor het auto#j
matisch starten van de motor.
Voor meer informatie zie Ruststand, gereed#j heid en rijden-stand-by, zie pagina 19.
Motortemperatuur'yKoude motor: de wijzer staat
op de laagste temperatuur#j
waarde. Rij met gering toe#j
rental en matige snelheid.'yNormale bedrijfstempera#j
tuur: de wijzer bevindt zich in
het midden of in de onderste
helft van de temperatuurme#j
ter.'yHete motor: de wijzer staat op de hoogste temperatuurwaarde. Bovendien wordt eenCheck-Control-melding weergegeven.
Koelvloeistofpeil controleren, zie pagina 331.
Buitentemperatuur WAARSCHUWING
Ook bij temperaturen boven +3 #

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 400 next >