BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 201 of 394

AfstandsinformatieHet symbool wordt weergegeven, als
de afstand tot de auto die voor u rijdt te
gering is.
De afstandsinformatie is in de volgende geval#j
len actief:'yActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'yWeergave in het Head-Up Display geselec#j
teerd, zie pagina 140.'yAfstand te kort.'ySnelheid boven circa 70 km/h.
Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waar#j genomen.
VertragingHet systeem vertraagt niet in de volgende situ#j
aties:
'yBij voetgangers of dergelijke langzame ver#j
keersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
De gekozen afstand kan onder omstandighe#j
den ook bij grote snelheidsverschillen ten op#j
zichte van voor u rijdende auto's niet hersteld
worden, bijvoorbeeld bij het snel naderen van
een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een met zekerheid gedetecteerde voorligger in
te grijpen door af te remmen en eventueel uit
te wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor een bocht, wordt de snelheid in de bocht iets ver#j
minderd, maar bochten worden niet van te vo#j ren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
Het systeem heeft een beperkt detectiege#j
bied. In scherpe bochten kunnen situaties op#j
treden waarbij een voorligger niet of te laat wordt herkend.
Seite 201RijhulpsystemenBediening201
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 202 of 394

Bij het naderen van een bocht kan het systeemin verband met de kromming van de bochtkortstondig reageren op voertuigen die zich op
de andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraging van de auto door het systeem kan
worden verholpen door kort te accelereren. Na
het loslaten van het gaspedaal is het systeem
weer actief en wordt de snelheid weer automa#j
tisch geregeld.
Wegrijden
De auto kan bijvoorbeeld in volgende situaties
niet automatisch wegrijden:
'yBij steile hellingen.'yVoor verhogingen in het wegdek.'yMet een zware aanhangwagen.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden kunnen de volgende beperkingen optreden:
'ySlechtere herkenning van voertuigen.'yKortstondige onderbreking bij reeds her#j
kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighe#j
den:
'yNat weer.'ySneeuwval.'ySmeltende sneeuw.'yMist.'yTegenlicht.Oplettend rijden en zelf reageren op de heer#j sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen,
bijvoorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Motorvermogen
De ingestelde snelheid wordt ook bij afdalin#j
gen aangehouden. Op hellingen kan de ge#j wenste snelheid mogelijk niet aangehoudenworden wanneer het motorvermogen niet toe#j
reikend is.
In de rijmodus ECO PRO kan de auto in som#j mige gevallen doelgericht boven of onder de
ingestelde snelheid komen, bijvoorbeeld op
hellingen.
StoringHet systeem kan niet worden geactiveerd alsde radarsensor niet correct is gericht, veroor#jzaakt bijvoorbeeld door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weerge#j
geven als het systeem is uitgevallen.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Ser#j
vice Partner of specialist laten controleren.
De functie voor het herkennen en reageren bij
het naar stilstaande voertuigen toe rijden kan
in de volgende situaties beperkt zijn:'yTijdens de kalibratieprocedure van de ca#j
mera direct na aflevering van de auto.'yBij uitval of verontreiniging van de camera.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
SpeedLimitAssist
Principe Als de systemen in de auto, bijv. Speed Limit
Info, een wijziging van de snelheidsbegrenzing
op de route herkennen, dan wordt deze nieuwe snelheidswaarde voor de actieve snelheidsre#j
geling, ACC, voorgesteld om over te nemen als
nieuwe gewenste snelheid. Om de snelheids#j
Seite 202BedieningRijhulpsystemen202
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 203 of 394

waarde te kunnen overnemen moet de snel#j
heidsregeling zijn geactiveerd.
Bij geactiveerde handmatige snelheidsbegren#j zer, zie pagina 191, wordt de nieuwe snel#j
heidswaarde voorgesteld over te nemen als
snelheidslimiet.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua#j tie juist in te schatten. Wegens systeembeper#jkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver#j
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 204 of 394

groene markering in de snelheidsmeter ver#j
dwijnt.
Voorgesteldesnelheidafwijzen. De tuimelschakelaar kort in de andere richtingdan de groene pijl drukken.
Snelheidsaanpassinginstellen Er kan worden ingesteld of de snelheidsbe#jgrenzing exact overgenomen wordt, of meteen tolerantie van #m15 km/h tot +15 km/h.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Speed Limit Assist"4."Voorstel aanpassen:"5.Gewenste instelling doen.
Grenzenvanhetsysteem
Speed Limit Assist is gebaseerd op het sys#j
teem Speed Limit Info, daarom ook de sys#j
teemgrenzen van Speed Limit Info in acht ne#j
mende systeemgrenzen van Speed Limit Info,
zie pagina 135, in acht nemen.
Afhankelijk van het betreffende land kunnen
snelheidsbegrenzingen niet of slechts beperkt
overgenomen worden, bijvoorbeeld bij snel#j
heidsinformatie van het navigatiesysteem.
Stuur-enspoorassistent
Principe Het systeem ondersteunt de bestuurder om deauto binnen de rijbaan te houden. Daarvoor
stuurt het systeem zo nodig zelfstandig, bij#j
voorbeeld bij het rijden in bochten.
Algemeen
Het systeem bepaalt de positie van de rijbaan#j begrenzingen en de voorligger met behulp van vijf radarsensoren en een camera.
Afhankelijk van de snelheid oriëntieert het sys#j
teem zich op de rijbaanbegrenzingen of op
voorliggers.
Sensoren aan het stuurwiel herkennen of het stuurwiel aangeraakt wordt.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua#j
tie juist in te schatten. Wegens systeembeper#j
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver#j
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 205 of 394

Voorbumper zijkant.
Achterbumper.
Bumper bij de radarsensoren schoon en vrij
houden.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem gelden de volgende functie#j
voorwaarden:
'ySnelheid onder 210 km/h.'yVoldoende breedte van de rijstrook.'yBoven 70 km/h: rijbaanbegrenzing aan beide zijden wordt herkend.'yBeneden 70 km/h: rijbaanbegrenzing aanbeide zijden of een voorligger wordt her#j
kend.'yHanden aan de stuurwielrand.'yVoldoende straal van de bocht.'yRijden in het midden van de rijstrook.'yRichtingaanwijzer niet bediend.'yKalibratieprocedure van de camera direct na aflevering van de auto is afgesloten.
In-/uitschakelen
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Stuurwielsymbool brandt grijs.
Het systeem is gebruiksklaar en voert geen stuurbeweging uit.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
als aan alle functievoorwaarden is voldaan, zie
pagina 205.
Stuurwielsymbool brandt groen.
Het systeem is actief.
Bij ingeschakeld systeem zijn de persoons#j
waarschuwing met City-remfunctie en de
waarschuwing voor een aanrijding van opzij ac#j
tief.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De weergave gaat uit.
Het systeem voert ondersteunende stuurbe#j wegingen uit.
Seite 205RijhulpsystemenBediening205
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 206 of 394

AutomatischonderbrekenDe werking van het systeem wordt in de vol#j
gende situaties automatisch onderbroken:'yBij een snelheid boven 210 km/h.'yBij het loslaten van het stuurwiel.'yBij een krachtige stuuringreep.'yBij het verlaten van de eigen rijstrook.'yBij ingeschakelde richtingaanwijzer.'yBij een te smalle rijstrook.'yWanneer na een bepaalde tijd geen rij#j baanbegrenzing wordt herkend en er rijdt
geen voertuig vooruit.
Stuurwielsymbool brandt grijs.
Het systeem is gebruiksklaar en voert geen stuurbeweging uit.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
als aan alle functievoorwaarden is voldaan, zie
pagina 205.
Weergaveninhetinstrumentenpaneel
SymboolBeschrijvingStuurwielsymbool grijs.
Systeem in stand-by.Stuurwielsymbool grijs:
Systeem geactiveerd.Stuurwielsymbool geel, knip#j
perend:
Systeemonderbreking is op#j
handen.Stuurwielsymbool en spoorbe#j
grenzing groen:
Het systeem ondersteunt de
bestuurder om de auto binnen
de rijbaan te houden.SymboolBeschrijvingStuurwielsymbool groen,
spoorbegrenzing grijs:
Geen rijbaanbegrenzing her#j
kend of auto buiten rijbaanbe#j
grenzing.
Buiten de rijbaanbegrenzing
volgt verder een stuurbekrach#j
tiging in richting rijbaanmid#j
den.
Als geen rijbaanbegrenzing is
herkend, volgt de auto de voor#j
ligger.Stuurwielsymbool geel:
Handen bevinden zich niet om
het stuurwiel. Het systeem is
nog steeds actief.Stuurwielsymbool rood en er
klinkt eventueel een signaal:
Handen bevinden zich niet om
het stuurwiel. Systeem onder#j
broken.
Het systeem voert ondersteu#j
nende stuurbewegingen uit.
Afhankelijk van het systeem
vermindert het systeem de
snelheid.
WeergaveninhetHead-UpDisplay
Alle informatie over het systeem kan ook wor#j
den weergegeven op het Head-Up Display.
Stuurondersteuningbijveranderen
vanrijbaan
Principe Het systeem ondersteunt de bestuurder bo#j
vendien bij veranderen van rijbaan op meer#j
baans wegen.
Seite 206BedieningRijhulpsystemen206
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 207 of 394

Voorwaardenvooreencorrecte
werking'yAan de functievoorwaarden van de stuur- en rijstrookwisselhulp wordt voldaan, zie
pagina 205.'yRijden op een weg met gescheiden rijba#j
nen.'yRijbaanbegrenzingen herkend.'yRijstrookwisselwaarschuwing en stuurin#j
greep zijn ingeschakeld, zie pagina 172.'ySnelheid tussen 70 km/h en 180 km/h.
Veranderenvanrijstrook
1.Controleren, dat de verkeerssituatie een
verandering van rijstrook toelaat.2.De richtingaanwijzer, zie pagina 110, in de
gewenste richting tot het drukpunt voor kortstondig knipperen indrukken en vast#j
houden.
Na korte tijd is de stuurondersteuning in de
gewenste richting voelbaar.
Na verandering van rijbaan helpt het systeem de auto in de nieuwe rijstrook te houden.
Veranderingvanrijstrookannuleren Als de richtingaanwijzer te vroeg wordt losge#jlaten, helpt het systeem om de oorspronkelijkerijbaan te handhaven.
Grenzenvanhetsysteem
Algemeen
Het systeem kan in bepaalde situaties niet
worden geactiveerd of zinvol worden ingezet.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.'

Page 208 of 394

ParkDistanceControlPDCPrincipe
PDC helpt bij het inparkeren. Langzaam nade#j ren van een object v

Page 209 of 394

'yWanneer bij draaiende motor keuzehendel#j
stand R wordt ingeschakeld.'yBij het naderen van gedetecteerde obsta#j kels met een snelheid lager dan circa
4 km/h. De activeringsafstand is afhankelijk van de betreffende situatie.
Het automatisch inschakelen bij gedetec#j
teerde obstakels kan worden in- en uitgescha#j keld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Parkeren"4."Automatische PDC-activering": alleen bij overeenkomstige uitrusting.5."Automatische PDC-activering"
De instelling wordt opgeslagen voor het mo#jmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Afhankelijk van de uitrusting wordt tevens een
bijpassend camera-aanzicht ingeschakeld.
Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbe#j reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Handmatigin-/uitschakelen Toets parkeerassistent indrukken.
'yAan: LED brandt.'yUit: LED dooft.
Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
weergegeven.
Waarschuwing
Geluidssignalen Algemeen
De nadering van een object wordt door een on#j
derbroken geluidssignaal uit de richting van het obstakel gesignaleerd. Als bijvoorbeeld
links achter de auto een object wordt waarge#j nomen, klinkt het geluidssignaal uit de luid#j
spreker linksachter.
Hoe kleiner de afstand tot een object wordt, hoe korter de intervallen worden.
Als de afstand tot een herkend object kleiner is
dan circa 25 cm, klinkt er een continu signaal.
Als zich gelijktijdig zowel voor als achter de
auto objecten op een afstand kleiner dan circa
25 cm bevinden, klinkt een afwisselend onon#j derbroken geluidssignaal.
Steptronic transmissie: onderbroken en onon#j derbroken geluidssignalen worden bij het in#j
schakelen van keuzehendelstand P uitgescha#j
keld.
Het onderbroken geluidssignaal wordt bij stil#j staande auto na korte tijd uitgeschakeld.
Volume
De verhouding tussen het volume van de PDC-
signaaltoon en het volume van het entertain#j
ment kan ingesteld worden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Klank"4."Volume-instellingen"5."PDC"6.Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo#j menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Seite 209RijhulpsystemenBediening209
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 210 of 394

Optischewaarschuwing
De nadering van een object wordt op het Con#jtrol Display weergegeven. Verder verwijderde
objecten worden reeds weergegeven, voordat
een geluidssignaal klinkt.
Weergave verschijnt, zodra PDC wordt inge#j schakeld.
Het detectiegebied van de sensoren wordt in de kleuren groen, geel en rood weergegeven.
Om de benodigde ruimte beter te kunnen in#j
schatten worden manoeuvreerlijnen weerge#j
geven.
Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt
afgebeeld kan naar PDC of eventueel een an#j
der aanzicht met hindernismarkeringen omge#j
schakeld worden:
"Achteruitrijcamera"
Waarschuwing kruisend verkeer, zie pa#j
gina 232: afhankelijk van de uitvoering wordt
in de weergave van de PDC ook voor voertui#j gen gewaarschuwd die achter of voor vanaf de
zijkant naderen.
MetparkeerassistentenSteptronic
transmissie:
noodremfunctie,actievePDC
Principe
De noodremfunctie van de PDC voert bij acuut
botsingsgevaar een noodstop uit.
Algemeen
In verband met systeembeperkingen kan een botsing niet onder alle omstandigheden wor#j
den voorkomen.
De functie is beschikbaar bij achteruit rijden of achteruit rollen als langzamer dan stapvoets wordt gereden.
Een bediening van het gaspedaal onderbreekt de remingreep.
Na een noodstop tot stilstand is voorzichtig
verder rijden naar het obstakel mogelijk. Voor
het aftasten het gaspedaal licht indrukken en
opnieuw loslaten.
Bij het dieper indrukken van het gaspedaal rijdt
de auto op normale manier weg. Handmatig
remmen is op ieder moment mogelijk.
Het systeem maakt gebruik van de ultrasone
sensoren van de PDC en parkeerassistent.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua#j tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voorongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aan#j
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in de betreffende situatie actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 400 next >