BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 394

WeergaveophetControlDisplayBij draaiende motor de toets indrukken.
Afhankelijk van de rijrichting wordt het beeld
van de betreffende camera weergegeven:'y"voor": beeld van de voorste camera.'y"achter": beeld van de achterste camera.
Bij dienovereenkomstige uitrusting kan de
waarschuwing kruisend verkeer, zie pa#j gina 232, met behulp van radarsensoren voor
naderende voertuigen waarschuwen.
Metnavigatiesysteem:
activeringspunten
Principe
Posities waarop het Panorama View automa#j
tisch moet worden ingeschakeld kunnen wor#j
den opgeslagen als activeringspunten, op
voorwaarde dat een GPS-signaal wordt ont#j vangen.
Algemeen
Er kunnen tot tien activeringspunten worden opgeslagen.
Activeringspunten kunnen bij het vooruitrijden worden gebruikt voor de voorste camera.
Activeringspuntenopslaan
1.Naar de positie rijden waarop het systeem
ingeschakeld moet worden en stoppen.2. Toets indrukken.3.Controller naar links kantelen.4. "Activeringspunt toevoegen"
De actuele positie wordt weergegeven.5."Activeringspunt toevoegen"
Wanneer mogelijk worden activeringspunten bewaard met plaats- en straatnaam, of met de
Gps-coördinaten.
Activeringspuntengebruiken
Het gebruik van de activeringspunten kan wor#j den in- en uitgeschakeld.1. Toets indrukken.2.Controller naar links kantelen.3. "Instellingen"4."Panorama View, op GPS gebaseerd"5."Panorama View, GPS gebaseerd"
Activeringspuntenweergeven
1. Toets indrukken.2.Controller naar links kantelen.3. "Activeringsp. weergeven"
Lijst van alle activeringspunten wordt
weergegeven.
Activeringspuntenhernoemenofwissen
1. Toets indrukken.2.Controller naar links kantelen.3. "Activeringsp. weergeven"
Lijst van alle activeringspunten wordt
weergegeven.4.Eventueel een activeringspunt selecteren.5.'y"Wijzigen"'y"Dit activeringspunt wissen"'y"Alle activeringspunten wissen"
Helderheidencontrastinstellen
Bij ingeschakelde Surround View of Panorama View kunnen helderheid en contrast ingesteld
worden.
Via iDrive:
1.Controller naar links kantelen.2.'y "Helderheid"'y "Contrast"3.Stel de gewenste waarde in.Seite 221RijhulpsystemenBediening221
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 222 of 394

BeperktewerkingIn de volgende situaties kan het systeem
slechts beperkt worden gebruikt:'yBij slechte lichtomstandigheden.'yBij vuile camera's.'yBij geopend portier.'yBij geopend kofferdeksel.'yBij ingeklapte buitenspiegels.
Grijs gearceerde vlakken met symbool, bijvoor#j beeld een geopend portier, in de cameraweer#j
gave geven gebieden aan die momenteel niet worden weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
Niet-zichtbaregebieden
Vanwege de gezichtshoek kan het oppervlak onder de auto niet door de camera worden ge#j
zien.
Herkenningvanobjecten
Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruit#j
stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Enkele assistentiefuncties houden ook reke#j ning met gegevens van de Park Distance Con#j
trol PDC.
Aanwijzingen in het hoofdstuk Park Distance
Control PDC in acht nemen, zie pagina 208.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objec#j
ten daarom niet vanaf het display.
Storing
Het uitvallen van de camera wordt op het Con#j
trol Display weergegeven.
Een geel symbool wordt weergegeven
en het detectiegebied van de uitgeval#j
len camera wordt zwart weergegeven
op het Control Display.
Remote3DView
Principe Met behulp van de BMW Connected app en de
beelden van de camera van de Surround view kan de omgeving van de auto worden weerge#jgeven op een mobiel eindapparaat bijvoor#jbeeld een smartphone.
De functie toont een momentopname van de
situatie.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking'yData-overdracht moet geactiveerd zijn, zie pagina 39.'yBMW Connected app moet op het mobiele
eindapparaat geïnstalleerd zijn.
Functiein-/uitschakelen
Via iDrive:
1.Bij ingeschakelde rijden-stand-by:"Mijn
auto"2."iDrive instellingen"3."Gegevensbescherming"4."Remote 3D View"
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende si#j
tuaties niet of slechts beperkt gebruikt wor#j
den:
'yBij slechte lichtomstandigheden.'yBij vuile camera's.'yBij geopend portier of kofferdeksel. Don#j kere oppervlakken in de weergave marke#j
ren het gebied dat niet door het systeem
geregistreerd wordt.'yBij ingeklapte buitenspiegels.'yBij uitrusting van andere camerafuncties in
de auto.'yAls de auto sneller beweegt dan stapvoets.Seite 222BedieningRijhulpsystemen222
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 223 of 394

'yDe functie kan evt. niet in alle landen ge#j
bruikt worden.'yVanwege de gegevensbeveiliging kan de
functie slechts drie keer per twee uur wor#j den uitgevoerd.
Parkeerassistent
Principe
Het systeem ondersteunt bij het inparkeren in de volgende situaties:
'yBij het zijdelings inparkeren parallel aan de
rijbaan, langs inparkeren.'yBij het achteruit inparkeren dwars t.o.v. rij#j baan, dwars parkeren.
Algemeen
Gebruik
Bij het gebruik van de parkeerassistent wordt
onderscheid gemaakt tussen drie stappen:
'yInschakelen en activeren.'yHet zoeken naar een parkeerruimte.'yHet inparkeren.
De status van het systeem en de noodzakelijke handelingsaanwijzingen worden op het Control
Display weergegeven.
Ultrasone sensoren meten de parkeerruimte
aan beide zijden van de auto op.
Handversnelling
De parkeerassistent berekent de optimale in#jparkeerlijn en neemt gedurende het parkeren
de besturing over.
Steptronicversnellingsbak De parkeerassistent berekent de optimale in#jparkeerlijn en neemt gedurende het parkeren
de volgende functies.'ySturen.'yAccelereren en remmen.'yWisselen van versnelling.
Gedurende het parkeren de parkeerhulptoets ingedrukt houden. Het inparkeren vindt auto#j
matisch plaats.
Opafstandbediendparkeren
Bij een geschikt parkeervak voor haaks parke#j
ren kan de auto op afstand bediend in- en uit#j
geparkeerd worden, zie pagina 228.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua#j
tie juist in te schatten. Wegens systeembeper#j kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver#j
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 224 of 394

OPMERKING
De parkeerassistent kan eventueel tegen
of over stoepranden sturen. Er bestaat gevaar voor schade. Verkeerssituatie observeren en in
de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 225 of 394

'yBij inparkeren in parkeerruimten aan de be#j
stuurderszijde moet de betreffende rich#j tingaanwijzer worden gebruikt.
Steptronic versnelling:
'yAutogordel is omgedaan.
Inschakelenenactiveren
Inschakelenmetdetoets Toets parkeerassistent indrukken.
LED brandt.
De actuele status van het zoeken naar een par#j
keerruimte wordt op het Control Display weer#j gegeven.
Parkeerassistent wordt automatisch geac#j
tiveerd.
Inschakelenmetde
achteruitversnelling
Achteruitversnelling inschakelen.
De actuele status van het zoeken naar een par#j
keerruimte wordt op het Control Display weer#j
gegeven.
Activeren:
"Parkeerassistent"
WeergaveophetControlDisplay
Systeemgeactiveerd/gedeactiveerd
Sym#j
boolBetekenis Grijs: systeem niet beschikbaar.
Wit: systeem beschikbaar, maar
niet geactiveerd. Systeem geactiveerd.Zoekennaareenparkeerruimteen
statusvanhetsysteem'ySymbool P op de voertuigweergave: Par#j
kassistent is geactiveerd en het zoeken
naar een parkeerruimte is actief.'yGeschikte parkeerruimten worden op het Control Display aan de rand van de weg
naast het autosymbool weergegeven. Bij actieve parkeerassistent worden de ge#j
schikte parkeerruimten in kleur gemar#j
keerd en klinkt een geluidssignaal. Ge#j
luidssignaal in-/uitschakelen, zie
pagina 227.'yBij eenduidig herkende dwars- of langspar#j
keerruimten stelt het systeem automatisch
de passende parkeermethode in. Bij par#j
keerruimten waarin zowel langs en dwars kan worden ingeparkeerd, wordt een keu#j
zemenu weergegeven. In dit geval de ge#j
wenste parkeermethode handmatig kiezen.'yParkeerprocedure actief.
Besturing is overgenomen.'yZoeken naar parkeerruimten is bij lang#j zaam recht vooruitrijden altijd actief, ook bijgedeactiveerd systeem. Bij gedeactiveerd
systeem worden de weergaven op het
Control Display grijs weergegeven.Seite 225RijhulpsystemenBediening225
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 226 of 394

Inparkerenmetdeparkeerassistent
Inparkeren1. Parkeerhulptoets indrukken of ach#j
teruitversnelling inschakelen om de par#j
keerassistent in te schakelen, zie pa#j gina 225. Parkeerassistent eventueel
activeren.
Parkeerassistent is geactiveerd.
2.Met een snelheid tot circa 35 km/h en een
afstand van maximaal 1,5 m langs de rij ge#j parkeerde voertuigen rijden.
De status van het zoeken naar een par#j
keerruimte en mogelijke parkeerruimtes
worden op het Control Display weergege#j ven, zie pagina 225.3.Aanwijzingen op het Control Display opvol#j
gen.
Handversnelling:
Om een optimale parkeerstand te berei#j
ken, de automatische besturing na het wis#j selen van de versnelling bij stilstaande auto
afwachten.
Steptronic versnelling:
Gedurende het parkeren de parkeerhulp#j
toets ingedrukt houden. Als de auto is ge#j parkeerd, wordt versnelling in keuzehen#j
delstand P gezet.
De voltooiing van de parkeerprocedure wordt op het Control Display weergege#j
ven.4.De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.
Handmatigafbreken
De parkeerassistent kan op elk gewenst mo#jment worden afgebroken:
'ySteptronic transmissie: parkeerhulp#j
toets tijdens het parkeren loslaten.'yHandgeschakelde versnellingsbak:
toets parkeerassistent indrukken.'y "Parkeerassistent" Symbool op het
Control Display selecteren.Automatischafbreken
De werking van systeem wordt in de volgende
situaties automatisch afgebroken:'yBij vasthouden van het stuur of als er zelf
gestuurd wordt.'yEventueel bij besneeuwde of gladde we#j
gen.'yZo nodig bij moeilijk te overkomen obsta#j
kels, bijvoorbeeld stoepranden.'yBij plotseling verschijnende obstakels.'yAls de Park Distance Control PDC te ge#j
ringe afstanden weergeeft.'yBij overschrijden van een maximaal aantal
inparkeerpogingen of de inparkeerduur.'yBij het omschakelen naar andere functies
op het Control Display.
Handversnelling:
'yBij schakelen naar een versnelling, die niet
met de aanwijzing op het Control Display overeenkomt.'yBij snelheden boven circa 10 km/h.'yAls de richtingaanwijzers tegenover de ge#jwenste parkeerzijde worden ingeschakeld.
Steptronic versnelling:
'yBij het loslaten van de parkeerhulptoets.'yBij geopend kofferdeksel.'yBij geopende portieren.'yBij het vastzetten van de parkeerrem.'yBij het accelereren.'yAls het rempedaal langer ingedrukt blijft alsde auto stilstaat.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.
Er wordt een Check-Control-melding weerge#j
geven.
Voortzetten Een afgebroken parkeerprocedure kan eventu#j
eel worden voortgezet.
Seite 226BedieningRijhulpsystemen226
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 227 of 394

Daartoe de parkeerassistent opnieuw active#jren, zie pagina 225, en de aanwijzingen op het
Control Display opvolgen.
Uitschakelen
Het systeem kan handmatig worden uitge#j schakeld:
Toets parkeerassistent indrukken.
Geluidssignaalvoorgeschikte
parkeerruimtenin-/uitschakelen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Parkeren"4."Parkeerassistent"5."Geluid bij parkeerruimte"
De instelling wordt opgeslagen voor het mo#j menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 228 of 394

'yBij objecten met poreuze oppervlakken.'yBij kleine en lage objecten, bijvoorbeeldkisten.'yBij obstakels en personen aan de rand vande rijbaan.'yBij zachte of met schuimstof omhulde ob#jstakels.'yBij planten of struiken.'yReeds weergegeven, lage objecten, bij#jvoorbeeld stoepranden, kunnen in hetdode bereik van de sensoren komen voor#j
dat of nadat reeds een ononderbroken ge#j
luidssignaal klinkt.'yHet systeem houdt geen rekening met uit#j stekende lading.
Er kunnen eventueel parkeerruimten wordenherkend, die daartoe niet geschikt zijn, of ge#j
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weerge#j
geven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Het sys#j
teem door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
opafstandbediendparkeren
Principe
In geschikte parkeervakken voor haaks parke#j
ren, bijvoorbeeld een garage, kan op afstand
bediend vooruit en achteruit uitgeparkeerd
worden. De bestuurder zit daarbij niet in de
auto, maar regelt het parkeren van buitenaf
met de BMW displaysleutel, zie pagina 58.
Bij obstakels de auto handmatig stoppen.
De auto kan met de BMW displaysleutel over
circa 1,5 keer de voertuiglengte worden ver#j
plaatst. De snelheid bedraagt daarbij maximaal
1,8 km/h.
Algemeen
De volgende systemen vormen onderdeel van
het systeem:'yParkeerassistent, zie pagina 223.'yBMW displaysleutel, zie pagina 58.'yPark Distance Control PDC, zie pa#j
gina 208.
Toets op BMW displaysleutel: om ervoor te
zorgen dat de auto kan bewegen moet tijdens
het inparkeren de toets aan de zijkant van de
BMW displaysleutel ingedrukt worden gehou#j
den. De toets bij obstakels loslaten, om de
auto handmatig te kunnen stoppen. De auto
stopt daarbij met een noodstop.
Als de ultrasone sensoren obstakels in de par#j keerruimte of het einde van de parkeerruimte
herkennen, stopt het systeem de auto eventu#j eel automatisch.
Tijdens de procedure wordt het dimlicht inge#j schakeld.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua#j tie en de parkeersituatie juist in te schatten.Wegens systeembeperkingen kan het systeem
niet in alle situaties zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bestaat gevaar voor onge#j
vallen. Verkeerssituatie en parkeersituatie ob#j serveren en in de betreffende situaties actiefingrijpen.'

Page 229 of 394

WAARSCHUWING
Bij gebruik van de trekhaak kan de par#j
keerassistent vanwege afgedekte sensoren worden beschadigd. Er bestaat kans op eenongeval of schade. Bij het rijden met een aan#j
hangwagen of bij gebruik van de trekhaak, bijv. voor een fietsendrager, de parkeerassistent
niet gebruiken.'

Page 230 of 394

Geschikteparkeerruimte'yIn de parkeerruimte kan vooruit, in het mid#j
den en recht ingeparkeerd worden.'yBreedte van de parkeerruimte: eigen breedte van de auto zonder buitenspiegels
plus circa 0,4 m aan elke zijde, pijl 1.'yAfstand tot de parkeerruimte, max. 2 m, pijl 2.'yDe bestuurder bevindt zich met de
BMW displaysleutel bij het op afstand be#j
diend parkeren buiten de auto.
Maximale afstand tot de auto:'yAchter de auto, circa 3#m4 m, pijl 3.'yOpzij van de auto, circa 1,5 m, pijl 4.'yHelling max. 5 %.'yGeen duplexgarages.
Vooruitinparkeren
Inparkeren Bij het vooruitrijden voert het systeem eventu#j
eel geringe stuurcorrecties uit.
1.Vooruit, in het midden en recht naar de parkeerruimte toerijden en op een afstand
van ten hoogste 2 m stoppen.2.Parkeerrem inschakelen en rijden-stand-
by met de start-stop-toets uitschakelen.3.Alle inzittenden uitstappen laten en de por#j tieren sluiten.4.Evt. display van BMW displaysleutel, ziepagina 58, inschakelen en displayvergren#j
deling opheffen.Op de BMW displaysleutel omschakelen naar het menu: "Op afst. parkeren"5. De toets aan de zijkant van de BMW dis#j
playsleutel gedurende de hele parkeerpro#j cedure ingedrukt houden.6.Wachten tot rijden-stand-by op het displayweergegeven wordt. Eventueel tekstmel#j
dingen in acht nemen.7."ENGINE START": button aanraken. De motor wordt gestart.8.Om het parkeren te starten: op het display
het pijlsymbool voor vooruitrijden aanra#j ken.
Toets ingedrukt houden: de auto ver#j
plaatst zich zolang de toets wordt inge#j
drukt. De toets bij obstakels in het rijg#j
edeelte loslaten, om de auto te kunnen
stoppen.
Voor manoeuvreerbewegingen: pijlsym#j
bool voor achteruitrijden aanraken.
9.Aan het einde van het parkeren de toets
aan de kant van de BMW Display sleutel
loslaten. De auto stopt.
"ENGINE STOP": button aanraken. De mo#j
tor wordt afgezet.
Auto vergrendelen.
De parkeerrem wordt ingeschakeld en de
gereedheid uitgeschakeld.
Parkeerprocedureafbreken,
onderbreken,voortzetten
Parkeerprocedure afbreken of onderbreken:

De toets loslaten. De auto stopt met een nood#j
stop.
Parkeerprocedure voortzetten:
Binnen
30 seconden toets opnieuw indrukken.
Seite 230BedieningRijhulpsystemen230
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 400 next >