BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 291 of 394

Mobiliteit
Om uw mobiliteit altijd te garanderen, krijgt u
hier belangrijke informatie over brandstoffen, wielen en banden, onderhoud en pechhulp.Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 292 of 394

TankenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands#j
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veilig#j heidsrelevante functies en systemen. Bij ge#j
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Voor het tanken eerst de aanwijzingen over debrandstofkwaliteit, zie pagina 294, lezen.
Bij auto's met een dieselmotor is de vulope#j
ning uitgevoerd voor het tanken van diesel.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Bij een actieradius onder 50 km kan de
brandstoftoevoer naar de motor in gevaar ko#j
men. Het functioneren van de motor is niet ge#j
waarborgd. Er bestaat gevaar voor schade. Op tijd tanken.'

Page 293 of 394

SluitenWAARSCHUWING
De bevestigingsband van de tankdop kan
bij het vastdraaien worden ingeklemd en plat#j gedrukt. De dop kan dan niet correct gesloten
worden. Er kunnen brandstof of brandstofdam#j
pen naar buiten komen. Er bestaat kans op let#j
sel of schade. Erop letten dat de bevestigings#j
band bij het sluiten van de dop niet word ingeklemd of platgedrukt.'

Page 294 of 394

BrandstofUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands#j
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veilig#j heidsrelevante functies en systemen. Bij ge#j
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Brandstofkwaliteit Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tank#j
stations brandstof verkocht die is aangepast
aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die in de winter wordt aangeboden vereenvoudigtbijv. de koude start.
Benzine
Algemeen
De benzine moet voor een optimaal brandstof#j verbruik zwavelvrij of zwavelarm zijn.
Brandstoffen die bij de brandstofpomp als me#j
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet wor#j
den gebruikt.
Er kunnen brandstoffen met een maximaal ethanolgehalte van 10 %, dus E10, worden ge#j
tankt.
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar
dat verschillende benzinekwaliteiten kunnen
worden getankt.Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor be#j
schadigen. Bovendien wordt de katalysator blijvend beschadigd. Er bestaat gevaar voorschade. Bij benzinemotoren het volgende niet
tanken of aan de brandstof toevoegen:'yLoodhoudende benzine.'yMetaalachtige toevoegingen, bijvoorbeeld
mangaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opne#j
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 295 of 394

Diesel
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor be#j
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:'yGeen pure methylester tanken.'yAlleen biodiesel met maximaal B7/7 % vol#j
gens EN590 tanken.'yGeen benzine tanken.'yDe fabrikant van het voertuig raadt aan om alleen dieseladditieven te gebruiken die als
geschikt zijn geclassificeerd.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opne#j
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.'

Page 296 of 394

Weergaveninhetinstrumentenpaneel
Reserve-weergave Het controlelampje in het instrumentenpaneel
informeert over het resterende traject dat nog
afgelegd kan worden met het huidige vulpeil.
De weergegeven afstand niet volledig benut#jten, anders kan de rijden-stand-by na het af#j
zetten niet meer ingeschakeld worden.'yWit lampje: bij de volgende
gelegenheid reductiemiddel
bijvullen.'yGeel lampje: te weinig re#j
ductiemiddel aanwezig. De
resterend actieradius wordt
weergegeven in het instru#j
mentenpaneel. Dadelijk re#j
ductiemiddel bijvullen, zie
pagina 296.
AdBlueopminimum
De resterend actieradius wordt
weergegeven in het instrumen#j tenpaneel. Mintens 10 liter re#j
ductiemiddel bijvullen. De motor
draait, zolang hij niet wordt afge#j
zet en aan alle verdere bedrijfsvoorwaarden is
voldaan, bijvoorbeeld voldoende brandstof.
Systeemdefect
Bij een systeemdefect wordt een Check-Con#j
trol-melding weergegeven.
De dichtstbijzijnde Service Partner van de fa#j
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of een specialist opzoeken.
AdBluelatenbijvullenBMW adviseert het reductiemiddel te laten bij#j
vullen door een Service Partner in het kader
van het regelmatige onderhoud.
Wanneer dit onderhoud wordt uitgevoerd, is in principe een eenmalige bijvulling vereist tus#j
sen de onderhoudstermijnen.
In bepaalde omstandigheden, bijv. door zeer
sportief rijgedrag of bij het rijden met aanhang#j
wagen, kan het wel nodig zijn om meermaals
bij te vullen tussen de onderhoudstermijnen.
Zodra de reserve-weergave in het instrumen#jtenpaneel getoond wordt, reductiemiddel laten
bijvullen, om te voorkomen dat de rijden-
stand-by niet meer gestart kan worden.
AdBluezelfbijvullen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij het openen van het reductiemiddelre#j
servoir kunnen kleine hoeveelheden ammoni#j akdampen vrijkomen. Ammoniakdampen heb#jben een prikkelende geur en irriteren huid,
slijmvliezen en ogen. Er bestaat kans op letsel. Vrijkomende ammoniakdampen niet inade#j
men. Kleding, huid of ogen mogen niet met re#j ductiemiddel in aanraking komen en dit magniet worden ingeslikt. Kinderen uit de buurt van
reductiemiddelen houden.'

Page 297 of 394

Bij veel tankstations is reductiemiddel via een
speciale pomp verkrijgbaar. Reductiemiddel bij voorkeur via een pomp bijvullen.
Als geen pomp beschikbaar is, kan reductie#j middel via een verpakking bijgevuld worden.
Reductiemiddel is in verschillende verpakkin#j
gen verkrijgbaar. Bij voorkeur de door BMW
aanbevolen speciale fles gebruiken. Met deze fles en de speciale adapter kan reductiemiddel
eenvoudig bijgevuld worden.
Bijvulhoeveelheid
Bij het zichtbaar worden van de reserve-weer#j gave minstens 5 liter bijvullen.
Bijvulhoeveelheidweergeven
De exacte bijvulhoeveelheid wordt weergege#j
ven op het Control Display.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3."AdBlue"
Tankvoorreductiemiddel
De tankdop voor het reductiemiddel bevindt zich naast de tankdop van de brandstoftank.
Reductiemiddelviadepompbijvullen1.Tankdopklep openen, zie pagina 292.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.3.Met het vulpistool minimaal de aanbevolen
bijvulhoeveelheid, zie pagina 297, bijvullen.
De tank is vol wanneer het vulpistool voor
de eerste keer afslaat.4.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.5.Tankdopklep sluiten.
Reductiemiddelmeteenflesbijvullen
1.Tankdopklep openen, zie pagina 292.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.Seite 297BrandstofMobiliteit297
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 298 of 394

3.Fles aanbrengen en tot de aanslag
rechtsom draaien.4.Fles omlaagdrukken.
De tank van de auto wordt gevuld. De tank is gevuld als de vulstand zich niet
meer wijzigt. Het overmatig vullen is niet
mogelijk.5.Fles terugtrekken en losschroeven.6.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.7.Tankdopklep sluiten.Vullenmetverkeerdevloeistof
Algemeen
Als er met een verkeerde vloeistof wordt ge#j
vuld, wordt een Check-Control-melding aan#j
gegeven.
Na het vullen met een verkeerde vloeistof con#j tact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Ser#jvice Partner of een specialist.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Na het bijvullen van een verkeerde vloei#j
stof kan het systeem oververhit raken en ont#j branden. Er bestaat brandgevaar en kans opletsel. Alleen vloeistoffen bijvullen die voor de
tank bedoeld zijn. Na het vullen met een ver#j keerde vloeistof niet de motor starten.'

Page 299 of 394

2.Start-stop-toets indrukken en rijden-
stand-by inschakelen.
Flessenverwijderen
Flessen voor AdBlue door een Service
Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of spe#j
cialist laten afvoeren of op een verzamelpunt afgeven.
Lege flessen alleen bij het huisvuil gooien in#j
dien de plaatselijke voorschriften dit toestaan.
Seite 299BrandstofMobiliteit299
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 300 of 394

WielenenbandenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands#j
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veilig#j heidsrelevante functies en systemen. Bij ge#j
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Bandenspanning Algemeen
De conditie van de banden en de bandenspan#j
ning zijn van invloed op:'yLevensduur van de banden.'yRijveiligheid.'yRijcomfort.'yBrandstofverbruik.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met een geringe bandenspan#j
ning of spanningsverlies heeft een negatieve
invloed op de rijeigenschappen, bijv. het stuur-
en remgedrag. Er bestaat gevaar voor ongeval#j
len. De bandenspanning regelmatig controle#j
ren en zo nodig corrigeren: minstens tweemaal
per maand en voor een lange rit.'

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 400 next >