BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 301 of 394

door de fabrikant voor het betreffende auto#jtype als geschikt aangemerkte bandenmaten
en aanbevolen bandenmerken.
Als de snelheidsletter van de band niet te vin#j
den is, geldt de bandenspanning voor de be#j
treffende bandenmaat.
Meer informatie over wielen en banden kan bij een Service Partner van de fabrikant of een an#jdere gekwalificeerde Service Partner of speci#j
alist worden opgevraagd.
Snelheidsletter Q  tot 160 km/h
R  tot 170 km/h
S  tot 180 km/h
T  tot 190 km/h
H  tot 210 km/h
V  tot 240 km/h
W  tot 270 km/h
Y  tot 300 km/h
Bandenprofiel
Zomerbanden Bandenprofieldiepte mag niet minder zijn dan3 mm, anders is er gevaar op aquaplaning.
Winterbanden
Niet onder bandenprofieldiepte van 4 mm laten
komen, anders worden de rij-eigenschappen in de winter beperkt.Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de om#j
trek van de band en hebben de wettelijke mini#j
male hoogte van 1,6 mm.
De posities van de slijtagemarkeringen zijn op
de zijkant van de band met TWI, Tread Wear
Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, in#j gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:
'yAbnormale trillingen.'yAbnormale rol#m of loopgeluiden.'yOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar links of rechts trekken.
Schade kan o.a. door de volgende situaties
ontstaan:
'yOver stoepranden rijden.'yBeschadigd wegdek.'yTe lage bandenspanning.'yOverbelading van het voertuig.'yBanden zijn verkeerd bewaard.Seite 301WielenenbandenMobiliteit301
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 302 of 394

VeiligheidsvoorschriftenWAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de banden#j
spanning afnemen, waardoor de controle over de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van de band wordt vermoed tijdens het rijden di#j
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist rijden. De auto indien nodig daar#j
heen laten slepen of transporteren.'

Page 303 of 394

WAARSCHUWING
Door het monteren van stalen velgen
kunnen er technische problemen ontstaan, zoals het vanzelf losdraaien van de wielbouten
en beschadiging van de remschijven. Er be#j staat gevaar voor ongevallen. Geen stalen vel#jgen monteren.'

Page 304 of 394

Bij auto's met verschillende bandmaten of
velgmaten aan de voor- en achteras is een der#j gelijke wissel niet toegestaan.
Bandenbewaren
Luchtdruk De op de zijkant van de band weergegevenmaximumbandenspanning niet overschrijden.
Opslag Verwijderde wielen of banden moeten koel,droog en in het donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en oplosmid#j
delen.
Banden niet in plastic zakken bewaren.
Wielen of banden reinigen van vuil.
Bandenmet
noodloopeigenschappen
Principe
De banden met noodloopeigenschappen ma#j
ken het mogelijk om beperkt door te rijden bij volledig verlies van de bandenspanning.
Algemeen
De wielen bestaan uit n beperkte mate zelfdra#j
gende banden en speciale velgen.
Door de versteviging van de zijwand kan er met
de band bij verlies van bandenspanning nog beperkt worden doorgereden.
Aanwijzingen voor het doorrijden met banden#j
pech in acht nemen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopei#j
genschappen zonder of met een geringe ban#j
denspanning of spanningsverlies veranderen de rij-eigenschappen, bijvoorbeeld vermin#j
derde koersstabiliteit bij het remmen, langereremweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 305 of 394

'yEventueel gevarendriehoek op de juiste af#jstand neerzetten.
MobilitySystem
Principe
Met het Mobility System kan beperkte schade
aan een band kortstondig worden afgedicht,
zodat verder kan worden gereden. Daartoe wordt een vloeibaar afdichtmiddel in de ban#j
den gepompt dat bij het uitharden de bescha#j diging van binnenuit afdicht.
Algemeen
'yAanwijzingen voor de toepassing van het Mobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifi#jceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.
Vreemde deeltjes alleen verwijderen als ze zichtbaar uit de banden uitsteken.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In dit geval de elektronica bij volgende ge#j
legenheid laten vervangen.'yDe compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.Overzicht
Locatie
De mobility set bevindt zich in het linker op#j
bergvak van de bagageruimte.
Afdichtmiddelreservoir
'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Compressor
1Ontgrendeling afdichtmiddelhouder2Bevestiging afdichtmiddelhouderSeite 305WielenenbandenMobiliteit305
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 306 of 394

3Bandenspanningsweergave4Knop bandenspanning verlagen5Aan/uit-schakelaar6Compressor7Stekker/bedrading voor contactdoos8Verbindingsslang
Veiligheidsmaatregelen
'yAuto zo ver mogelijk uit de buurt van deverkeersstroom en op een vaste onder#j
grond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'yStuurwielvergrendeling laten vastklikken in
rechtuitstand van de wielen.'yAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'yEventueel gevarendriehoek op de juiste af#j stand neerzetten.
Afdichtmiddelindebandbrengen
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvol#j
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de ge#j
zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook bui#j
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page 307 of 394

4.Vulslang van afdichtmiddelhouder op hetbandventiel van het defecte wiel schroe#j
ven.5.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in de contactdoos in het interieur
van de auto aanbrengen.6.Bij ingeschakelde gereedheid of draaiende
motor de compressor inschakelen.
Compressor maximaal 10 minuten aan laten
staan om de lekkage met afdichtmiddel te vul#j len en een bandenspanning van circa 2,5 bar te
verkrijgen.
Bij het aanbrengen van het afdichtmiddel kan de bandenspanning tijdelijk oplopen tot circa
5 bar. Compressor in deze fase niet uitschake#j
len.
Bandenspanningcontrolerenen
corrigeren
Controleren1.Compressor uitschakelen.2.Bandenspanning op de bandenspannings#j indicatie aflezen.
Om door te kunnen rijden moet er minstens
een bandenspanning van 2 bar bereikt zijn.
Afdichtmiddelhouderafnemenen
opbergen
1.Vulslang van afdichtmiddelhouder van het
bandenventiel af schroeven.2.Op de rode ontgrendeling drukken.3.Bandenafdichtmiddelfles van de compres#j sor verwijderen.4.Lege afdichtmiddelhouder inpakken en op#j
bergen om vervuiling van de bagageruimte
te vermijden.
Minimalebandenspanningwordtniet bereikt
1.Stekker uit de contactdoos in het interieurvan de auto trekken.2.10 m voor- en achteruitrijden om het af#j
dichtmiddel in de band te verdelen.3.Verbindingsslang van de compressor di#j
rect op het ventiel van de band schroeven.Seite 307WielenenbandenMobiliteit307
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 308 of 394

4.Stekker in de contactdoos in het interieurvan de auto aanbrengen.5.Bij ingeschakelde gereedheid of draaiende
motor de compressor inschakelen.
Wordt de bandenspanning van minimaal
2 bar niet bereikt, contact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of eenandere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.
Wordt de bandenspanning van minimaal
2 bereikt, zie Minimale vuldruk wordt be#j
reikt.6.Verbindingsslang van de compressor van het bandenventiel schroeven.7.Stekker uit de contactdoos in het interieurvan de auto trekken.8.Mobility System in de auto opbergen.
Minimalebandenspanningwordt
bereikt
1.Verbindingsslang van de compressor van het bandenventiel schroeven.2.Stekker uit de contactdoos in het interieurvan de auto trekken.3.Mobility System in de auto opbergen.4.Direct circa 10 km rijden, zodat het afdicht#jmiddel zich gelijkmatig in de banden ver#j
deelt.
Snelheid van 80 km/h niet meer overschrij#j
den.
Indien mogelijk niet langzamer rijden dan 20 km/h.Corrigeren1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang van de compressor di#j
rect op het ventiel van de band schroeven.3.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.4.Bandenspanning corrigeren tot minimaal
2,0 bar.'yBandenspanning verhogen: bij inge#j
schakelde gereedheid of draaiende
motor de compressor inschakelen.'yBandenspanning verlagen: knop op de
compressor indrukken.5.Verbindingsslang van de compressor van het bandenventiel schroeven.6.Stekker uit de contactdoos in het interieurvan de auto trekken.7.Mobility System in de auto opbergen.
Ritvoortzetten
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 317,
opnieuw initialiseren.
Seite 308MobiliteitWielenenbanden308
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 309 of 394

Reset van de bandenspanningscontrole, ziepagina 310, uitvoeren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder van het Mobility System zo snel mogelijk latenvervangen.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingenmetdunneschakels De fabrikant van uw auto adviseert het gebruikvan sneeuwkettingen met fijne schakels. Be#j
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn door de fabrikant van de auto getest en als ver#jkeersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is bij een Service Partner van de fabrikant of eenandere gekwalificeerde Service Partner of spe#j
cialist verkrijgbaar.
Gebruik WAARSCHUWING
Door de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kun#j
nen de sneeuwkettingen met delen van de
auto in contact komen. Er bestaat kans op een ongeval of schade. De sneeuwkettingen alleen
op banden monteren, die door de fabrikant zijn
ingedeeld als geschikt voor het gebruik van
sneeuwkettingen.'

Page 310 of 394

3."Sneeuwkettingen"4."Sneeuwkettingen omgelegd"
Vanaf een toegestane maximale snelheid met
sneeuwkettingen van 50 km/h wordt de ach#j
terwielbesturing weer automatisch ingescha#j
keld.
Bandenspanningscontrole
RDC
Principe Het systeem bewaakt de bandenspanning inde vier gemonteerde banden. Het systeemwaarschuwt wanneer in een of meer banden
de bandenspanning lager is geworden.
Algemeen
Sensoren in de ventielen van de banden meten
de spanning en temperatuur van de banden.
Door de bandeninstellingen in iDrive kan het systeem de vastgelegde gewenste spanningautomatisch weergeven en met de actuele
bandenspanning vergelijken.
Bij banden die niet op de bandenspannings#j
waarden op de auto, zie pagina 300, te vinden
zijn, bijvoorbeeld banden met een speciale ontheffing, moet het systeem actief gereset
worden. Hierdoor wordt de actuele banden#j spanning als gewenste spanning overgeno#j
men.
Voor de bediening van het systeem ook de
verdere informatie en opmerkingen in het
hoofdstuk Bandenspanning, zie pagina 300, in
acht nemen.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
De weergave van de gewenste spanning
vervangt niet de bandenspanningswaarden op de auto. Verkeerde gegevens in de bandenin#jstellingen leiden tot verkeerde gewenste ban#jdenspanningen. Er kan dan geen betrouwbare
melding van een spanningsverlies worden ge#j
garandeerd. Er bestaat kans op letsel of
schade. Erop letten dat de groottes van de ge#j monteerde banden correct worden ingevoerd
en met de gegevens op de banden en de ge#j gevens van de banden overeenstemmen.'

Page:   < prev 1-10 ... 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 ... 400 next >