BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 321 of 394

'yWielbout, pijl 1.'yAdapter, pijl 2.
Losschroeven
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.3.Na het losschroeven het adapterstuk weerverwijderen.
Vastschroeven
1.Adapter op de wielbout plaatsen. Het
adapterstuk evt. zo ver draaien tot het op
de wielbout past.2.Wielbout vastschroeven. Het aanhaalmo#j
ment bedraagt 140 Nm.3.Adapterstuk verwijderen na het vast#j
schroeven en opbergen.
Autovoorbereiden
'yDe auto op een veilige afstand van het wegverkeer op een vaste en slipvrije on#jdergrond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yParkeerrem bedienen.'yEen versnelling inschakelen of de keuze#j
hendelstand P inschakelen.'yZodra de verkeerssituatie het toelaat alle
inzittenden laten uitstappen en buiten het
gevarengebied brengen, bijvoorbeeld ach#j
ter de vangrails.'yAfhankelijk van de uitvoering het gereed#j schap voor wielvervangingen en het nood#jwiel uit de auto nemen.'yEventueel gevarendriehoek of waarschu#j
wingsknipperlichten op de betreffende af#j
stand neerzetten.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagver#j
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yDe auto bovendien tegen wegrollen bevei#j
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling los#j draaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de ge#jmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het ge#j
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
Seite 321WielenenbandenMobiliteit321
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 322 of 394

beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 323 of 394

5.De slinger van de krik linksom draaien om
de krik in te schuiven en de auto te laten zakken.6.Krik verwijderen en veilig opbergen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Indien nodig het defecte wiel in de bagage#j
ruimte opbergen.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te kunnen worden onder de bagageruimtebo#j dem.3.De bandenspanning bij de volgende gele#j
genheid controleren en zo nodig corrige#j ren.4.Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw
initialiseren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten con#jtroleren met een gekalibreerde moments#j
leutel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalifi#jceerde Service Partner of een specialist rij#jden, om de beschadigde banden te laten
vervangen.
Noodwiel
Principe
Bij bandenpech kan het noodwiel als vervan#j
ging voor de defecte band gebruikt worden. Het noodwiel is voor kortstondig gebruik be#jdoeld, totdat het defecte wiel werd vervangen.
Algemeen
Maximaal één noodwiel monteren.
Bovendien bandenspanning van noodwiel in
bagageruimte regelmatig controleren en even#j
tueel corrigeren.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het noodwiel heeft speciale afmetingen.
Bij het rijden met een noodwiel kunnen de rij-
eigenschappen anders zijn, zoals verminderde
koersstabiliteit bij het remmen, langere rem#j
weg en verandering van het stuurgedrag in het
grensbereik. Er bestaat gevaar voor ongeval#j
len. Rustig rijden en een snelheid van max.
80 km/h niet overschrijden.'

Page 324 of 394

Noodwielverwijderen1.Bagageruimtebodem verwijderen. Daartoede bagageruimtebodem direct achter deachterbankleuningen naar boven trekken.2.Bagagespanriemen openen.3.Gereedschaphouder uitnemen.4.Noodwiel uit de opbergbak verwijderen.Daarbij geen afdekkingen verwijderen.
Noodwielinleggen
1.Noodwiel in de opbergkuip leggen.2.Gereedschaphouder plaatsen.3.Spanriem aantrekken. Daarbij op vaste en
correcte zitting letten.4.Bagageruimtebodem plaatsen.Seite 324MobiliteitWielenenbanden324
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 325 of 394

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands#j
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veilig#j heidsrelevante functies en systemen. Bij ge#j
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Vulnippel voor sproeiervloeistof2Starthulp, accupluspool3Olievulpijp4Koelvloeistofreservoir motor5Alleen benzinemotor: koelmiddelreservoir
extra koeling6Starthulp, accuminpool7VoertuigidentificatienummerSeite 325MotorruimteMobiliteit325
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 326 of 394

MotorkapVeiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werk#j
zaamheden in de motorruimte kunnen onder#j delen worden beschadigd en tot een veilig#jheidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de mo#j
torruimte door een Service Partner van de fa#j brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.'

Page 327 of 394

MotorolieUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands#j
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veilig#j heidsrelevante functies en systemen. Bij ge#j
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van derijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mo#jtoroliepeil met een uitvoerige meting controle#jren.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijvoor#j beeld in de volgende situaties:'yBij een sportieve rijstijl.'yBij het inrijden van de motor.'yBij het stationair draaien van de motor.'yBij het gebruik van motoroliesoorten die alsongeschikt zijn aangemerkt.
Afhankelijk van het motoroliepeil worden ver#jschillende Check Control-meldingen op het
Control Display weergegeven.
Veiligheidsvoorschriften OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motor#j
schade. Er bestaat gevaar voor schade. On#j middellijk motorolie bijvullen.'

Page 328 of 394

PeilmotorolietonenVia iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd of
een dynamische rijstijl kan eventueel geen
meetwaarde worden berekend. In dit geval
wordt de meetwaarde van de laatste vol#j
doende lange rit weergegeven.
Uitvoerigemeting
Principe Het motoroliepeil wordt bij stilstand gecontro#j
leerd en op een schaalverdeling weergegeven.
Als het motoroliepeil zijn toelaatbare gebruiks#j
bereik verlaat, verschijnt er een Check-Con#j
trol-melding.
Algemeen
Tijdens de meting wordt het stationaire toe#j
rental iets verhoogd.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'yDe auto staat op een vlakke ondergrond.'yHandgeschakelde versnellingsbak: keuze#j hendel in vrijstand, koppeling en gaspedaalniet ingedrukt.'ySteptronic versnellingsbak: keuzehendel in
keuzehendelstand N of P en gaspedaal niet ingetrapt.'yMotor draait en is op bedrijfstemperatuur.Uitvoerigemetinguitvoeren
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"4."Motoroliepeilmeting starten"5."Meting starten"
Het motoroliepeil wordt gecontroleerd en op een schaalverdeling weergegeven.
Motoroliebijvullen
Algemeen
Motorolie pas bijvullen als de melding in het in#j
strumentenpaneel verschijnt. De hoeveelheid
bij te vullen olie wordt in de melding op het
Control Display aangegeven.
Alleen geschikte soorten motorolie, zie pa#j
gina 329, voor bijvullen gebruiken.
Auto veilig parkeren en rijden-stand-by uit#j schakelen, voordat motorolie wordt bijgevuld.
Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuldwordt.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bedrijfsstoffen, bijv. olie, vet, koelvloei#j
stof en brandstof, kunnen stoffen bevatten die
schadelijk zijn voor de gezondheid. Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Aanwijzingenop de verpakkingen in acht nemen. Ervoor zor#jgen dat kleding, huid of ogen niet met bedrijfs#j
stoffen in contact komen. Bedrijfsstoffen niet in andere flessen overgieten. Bedrijfsstoffen
buiten het bereik van kinderen bewaren.'

Page 329 of 394

OPMERKING
Te veel motorolie kan de motor of de ka#j
talysator beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Als te
veel motorolie is bijgevuld, het oliepeil door
een Service Partner van de fabrikant of een an#j dere gekwalificeerde Service Partner of speci#j
alist laten corrigeren.'

Page 330 of 394

DieselmotorACEA C3.
ViscositeitsklassenBij het kiezen van een motorolie erop letten dat
de motorolie een van de viscositeitsklassen
SAE 0W-40, SAE 0W-30, SAE 5W-40, SAE
5W-30, SAE 0W-20 of SAE 5W-20 heeft.
Meer informatie over geschikte oliespecifica#j
ties en viscositeiten van motoroliën kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Olieverversing OPMERKING
Niet tijdig ververste motorolie kan tot een
verhoogde slijtage van de motor en daarmee tot motorschade leiden. Er bestaat gevaar voorschade. De in de auto aangegeven onder#jhoudstermijn niet overschrijden.'

Page:   < prev 1-10 ... 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 ... 400 next >