BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 71 of 394

Via iDrive:1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."OK"'yDe in het opgeroepen bestuurdersprofiel
opgeslagen instellingen worden automa#j
tisch uitgevoerd.'yHet opgeroepen bestuurdersprofiel wordt
toegewezen aan de momenteel gebruikte
afstandsbediening.'yAls het bestuurdersprofiel reeds aan een
andere afstandsbediening is toegewezen,
geldt dit bestuurdersprofiel voor beide af#j
standsbedieningen.
Gastprofiel
Met het gastprofiel kunnen individuele instel#j lingen worden uitgevoerd die in geen van de
drie persoonlijke bestuurdersprofielen zijn op#j
geslagen.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3."Gewoon gaan rijden (gast)"4."OK"
De naam van het gastprofiel kan niet worden
gewijzigd. Het wordt niet toegewezen aan de momenteel gebruikte afstandsbediening.
Bestuurdersprofielhernoemen Om te voorkomen dat de bestuurdersprofielen
worden verwisseld, kan aan het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel een persoonlijkenaam worden gegeven.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren. De naam van het met dit symbool ge#j
markeerde bestuurdersprofiel kan worden
gewijzigd.4."Naam bestuurdersprofiel wijzigen"5.Profielnaam invoeren.6. Symbool selecteren.
Bestuurdersprofielterugzetten
De instellingen van het actieve bestuurder#j sprofiel worden op de fabrieksinstellingen te#jruggezet.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.
Het met dit symbool gemarkeerde be#j
stuurdersprofiel kan worden teruggezet.
4."Bestuurdersprofiel terugzetten"5."OK"
Bestuurdersprofielexporteren
De meeste instellingen van het momenteel ge#j bruikte bestuurdersprofiel kunnen worden ge#jexporteerd.
Het exporteren is handig bij het opslaan en herstellen van persoonlijke instellingen, bij#j voorbeeld voor onderhoud in de werkplaats.De opgeslagen bestuurdersprofielen kunnenworden meegenomen naar een andere auto.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.
Het met dit symbool gemarkeerde be#j
stuurdersprofiel kan worden geëxporteerd.
4."Bestuurdersprofiel exporteren"5.Medium voor de export van het bestuur#j
dersprofiel selecteren.'y"USB-apparaat"Seite 71OpenenensluitenBediening71
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 72 of 394

Eventueel USB-opslagapparaat, zie pa#j
gina 43, selecteren.'yOnline
Via het BMW ConnectedDrive-klanten#j
portaal.
Bestuurdersprofielimporteren
Bestaande instellingen van het momenteel ge#jbruikte bestuurdersprofiel worden overschre#j
ven met de instellingen van het geïmporteerde
bestuurdersprofiel.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Het te overschrijven bestuurdersprofiel se#j
lecteren.
Het met dit symbool gemarkeerde be#j
stuurdersprofiel kan worden overschreven.
4."Bestuurdersprofiel importeren"5.Medium voor het importeren van het be#j stuurdersprofiel selecteren.'yUSB-opslagapparaat: "USB-apparaat"
Eventueel USB-opslagapparaat selec#j
teren.'yOnline.6.Het te importeren bestuurdersprofiel se#j lecteren.
Grenzenvanhetsysteem
Een eenduidige toewijzing van de afstandsbe#j
diening en bestuurder is bijvoorbeeld in de on#j
derstaande gevallen niet altijd mogelijk.
'yDe passagier ontgrendelt de auto met zijn
afstandsbediening, maar er rijdt iemand
anders.'yDe bestuurder ontgrendelt de auto via de comforttoegang en heeft tevens meerdereafstandsbedieningen bij zich.'yBij wisselen van bestuurder zonder dat de
auto ont- en vergrendeld wordt.'yAls er zich meerdere afstandsbedieningen
in de buitenzone van de auto bevinden.
Instellingen
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering zijn verschillende instellingen voor het openen en sluiten mogelijk.
De instellingen worden opgeslagen voor het
momenteel gebruikte bestuurdersprofiel, zie pagina 69.
Ontgrendelen
Portieren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4. "Bestuurdersportier" of "Alle
portieren"5.Gewenste instelling selecteren:'y"Bestuurdersportier"
Alleen het bestuurdersportier en de
klep van de tankdop worden ontgren#j deld. Bij het opnieuw indrukken wordt
de gehele auto ontgrendeld.'y"Alle portieren"
Gehele auto wordt ontgrendeld.
Kofferklep
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
wordt deze instelling mogelijk niet aangebo#j den.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"Seite 72BedieningOpenenensluiten72
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 73 of 394

4. "Achterklep" of "Achterklep
en portier(en)"5.Gewenste instelling selecteren:'y"Achterklep"
Het kofferdeksel wordt geopend.'y"Achterklep en portier(en)"
Het kofferdeksel wordt geopend en de
portieren worden ontgrendeld.
Laatstestoel-,spiegel-en
stuurwielpositieinstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.
Voor met dit symbool gemarkeerde be#j
stuurdersprofiel kan de instelling worden uitgevoerd.
4."Laatst opgeslagen stoelpositie"
Bij het ontgrendelen van de auto worden de
laatst ingestelde standen van bestuurdersstoel
en buitenspiegels ingesteld. Na inschakelen
van rijden-stand-by wordt het stuurwiel in de
laatst ingestelde positie gezet.
De laatste positie is onafgankelijk van de via
het stoelgeheugen opgeslagen posities.
Bevestigingssignalenvandeauto
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Knipperen bij ver-/ontgrendelen"
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
tweemaal knipperen, het vergrendelen
door eenmaal knipperen.Automatischvergrendelen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4.Gewenste instelling selecteren:'y"Automatisch vergrendelen"
Na een korte tijd wordt de auto auto#j
matisch vergrendeld als na het ont#j
grendelen geen portier wordt geopend.'y"Vergrendelen bij wegrijden"
Na het wegrijden wordt automatisch vergrendeld.
Automatischontgrendelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Na einde van de rit ontgrendelen"
Na het beëindigen van rijden-stand-bydoor het indrukken van de start-stop-toetswordt de vergrendelde auto automatisch
ontgrendeld.
Glazendakautomatischsluiten
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Dak automatisch sluiten"
Als de auto met geopend glazen dak wordt geparkeerd, wordt het glazen dak automa#jtisch gesloten, zie pagina 79, als het be#j
gint te regenen.Seite 73OpenenensluitenBediening73
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 74 of 394

Spiegelautomatischin-enuitklappenVia iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Spiegels bij vergr. inklappen"
Bij het vergrendelen worden de buiten#j
spiegels automatisch ingeklapt, bij het ont#j
grendelen worden de buitenspiegels auto#j
matisch uitgeklapt.
Ruststandbijhetopenenvande
voorportiereninstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Auto na openen portier uitsch."
Bij het openen van de voorportieren wordt
de ruststand, zie pagina 19, ingesteld.
Alarminstallatie
Algemeen
De alarminstallatie reageert bij een vergren#j
delde auto op de volgende veranderingen:
'yOpenen van een portier, de motorkap of de kofferklep.'yBewegingen in het interieur.'yVeranderen van de hellingshoek van de
auto, bijvoorbeeld bij een poging van dief#j stal van de wielen of bij het wegslepen.'yOnderbreking van de accuspanning.'yOndeskundig gebruik van de contactdoos
voor de On-Board Diagnose OBD.
Deze veranderingen signaleert de alarminstal#j latie optisch en akoestisch:
'yAkoestisch alarm.Afhankelijk van de wettelijke bepalingen
wordt het akoestische alarm eventueel on#j derdrukt.'yInschakelen van de waarschuwingsknip#jperlichtinstallatie.
In-/uitschakelen
Tegelijkertijd met het ontgrendelen en ver#j
grendelen van de auto via de afstandsbedie#j ning of de comforttoegang wordt de alarmin#jstallatie in- of uitgeschakeld.
Portierenopenenbijingeschakelde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van een portier, als deze met de geïntegreerdesleutel via het portierslot is ontgrendeld.
Alarm beëindigen, zie pagina 75.
Kofferdekselopenenbij
ingeschakeldealarminstallatie
Het kofferdeksel kan ook bij geactiveerde
alarminstallatie worden geopend.
Met het sluiten van de kofferklep wordt deze
weer vergrendeld en bewaakt, mits de portie#j ren vergrendeld zijn. De waarschuwingsknip#jperlichtinstallatie knippert eenmaal.
Controlelampjeopdebinnenspiegel
'yControlelampje knippert om de 2 secon#j den:
De alarminstallatie is ingeschakeld.Seite 74BedieningOpenenensluiten74
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 75 of 394

'yHet controlelampje knippert circa 10 se#jconden en gaat daarna elke 2 secondenflitsen:
De interieurbeveiliging en hellingshoek#j
sensor zijn niet actief, omdat de portieren,
de motorkap of het kofferdeksel niet cor#j
rect gesloten zijn. Correct gesloten toe#j gangen zijn geblokkeerd.
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel#j lingshoeksensor ingeschakeld.'yControlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han#j
delingen uitgevoerd.'yControlelampje blijft na het ontgrendelen
zo lang knipperen tot de rijden-stand-by
wordt ingeschakeld, maximaal echter circa
5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten englazen dak gesloten zijn.
Ongewildalarmvermijden
Algemeen
De hellingshoeksensor en de interieurbeveili#j ging kunnen een alarm activeren, hoewel geenonbevoegde handelingen zijn uitgevoerd.
Mogelijke situaties voor een ongewild alarm:
'yIn wasinstallatie of wasstraten.'yIn stapelgarages.'yBij het transport op autotreinen, op zee of op een aanhangwagen.'yBij dieren in de auto.Voor dergelijke situaties kunnen de hellings#jhoeksensor en interieurbeveiliging worden uit#j
geschakeld.
Hellingshoeksensoren
interieurbeveiliginguitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt circa 2 seconden en
gaat daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren#j deld uitgeschakeld.
Alarmbeëindigen'yAuto met de afstandsbediening ontgren#j
delen, eventueel door probleemherkenning van de afstandsbediening, zie pagina 57.'yMet comforttoegang: Bij aanwezige af#j
standsbediening de portierhandgreep van
het bestuurders- of passagiersportier vol#j
ledig omvatten.
Ruitbediening
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li#j
chaamsdelen of voorwerpen worden inge#j klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be#j wegingsgebied van de ruiten vrij is.'

Page 76 of 394

Overzicht
RuitbedieningVeiligheidsschakelaar
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De ruiten kunnen onder de volgende omstan#j
digheden worden bediend.
'yGereedheid is ingeschakeld.'yRijden-stand-by is gerealiseerd.'yGedurende een bepaalde tijd nadat de
ruststand werd geactiveerd.'yDe afstandsbediening bevindt zich in het interieur.
Openen
'ySchakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit wordt geopend, zolang de
schakelaar ingedrukt wordt gehouden.'ySchakelaar door het drukpunt heen
drukken.
De ruit wordt automatisch geopend. Op#j nieuw indrukken van de schakelaar stopt
de beweging.
Comfortopening met de afstandsbediening, zie pagina 55.
Sluiten
'ySchakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit wordt gesloten, zolang de
schakelaar ingedrukt wordt gehouden.'ySchakelaar door het drukpunt heen
drukken.
Bij gesloten portier sluit de ruit automa#j
tisch. Opnieuw trekken stopt de beweging.
Comfortsluiten met de afstandsbediening, zie pagina 56.
Sluiten via het comforttoegangssysteem, zie pagina 64.
Inklembeveiliging
Algemeen
Overtreft de sluitkracht bij het sluiten van een ruit een bepaalde waarde, dan wordt het slui#j ten onderbroken.
De ruit wordt een beetje geopend.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Accessoires op de ruiten, bijvoorbeeld
antennes, kunnen de inklembeveiliging nadelig
beïnvloeden. Er bestaat kans op letsel. Geen accessoires in het bewegingsgebied van de
ruiten bevestigen.'

Page 77 of 394

Veiligheidsschakelaar
Principe Met de veiligheidsschakelaar kan voorkomen
worden dat bijvoorbeeld kinderen de achterste ruiten met de schakelaar achterin openen en
sluiten.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
LED licht bij ingeschakelde veilig#j
heidsfunctie.
Zonneschermachterruit Overzicht
Toets voor het zonnescherm.
Bediening Toets indrukken om het gesloten zon#j
nescherm te openen of om het geo#j
pende zonnescherm te sluiten.
Als de toets tijdens de beweging opnieuw
wordt ingedrukt, wordt het zonnescherm in de
tegengestelde richting bewogen.
Grenzenvanhetsysteem
Als het zonnescherm na een aantal malen be#j
dienen vlak achter elkaar niet meer wil bewe#j gen, is de oververhittingsbeveiliging geacti#j
veerd.Het systeem wordt gedurende een
bepaalde tijd geblokkeerd om oververhitting te vermijden. Systeem laten afkoelen.
Bij een lage interieurtemperatuur kan het zon#j
nescherm niet meer worden bewogen.
Zonneschermenachterste
zijruiten
WAARSCHUWING
Bij gesloten zonneschermen en geo#j
pende ruiten kunnen de zonneschermen tij#j dens het rijden zwaar door de rijwind wordenbelast. De zonneschermen kunnen worden be#jschadigd en de inzittenden in gevaar brengen.Er bestaat kans op letsel. De ruiten tijdens het
rijden niet openen wanneer de zonneschermen gesloten zijn.'

Page 78 of 394

Overzicht
Glazen dak/schuifpaneel ope#j
nen/sluiten.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De ruiten kunnen onder de volgende omstan#jdigheden worden bediend.
'yGereedheid is ingeschakeld.'yRijden-stand-by is gerealiseerd.'yGedurende een bepaalde tijd nadat de
ruststand werd geactiveerd.'yDe afstandsbediening bevindt zich in het interieur.
Glazendakkantelen/sluiten
Schakelaar kort naar boven
drukken.
'yHet gesloten glazen dak
komt omhoog en het schuif#j
paneel opent zich een
stukje.'yHet geopende glazen dak wordt tot de op#j geheven positie gesloten. Het schuifpaneel
blijft op zijn plaats.'yHet opgeheven glazen dak wordt gesloten.Glazendakenschuifpaneel
gescheidenopenen/sluiten'ySchakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Het schuifpaneel wordt ge#j
opend, zolang de schakelaar
ingedrukt wordt gehouden.
Als het schuiflpaneel volle#j
dig is geopend, wordt het
glazen dak geopend.
Het glazen dak wordt geslo#j
ten, zolang de schakelaar in#j
gedrukt wordt gehouden.
Het schuifpaneel sluit pas
zodra het glazen dak geslo#j
ten is of zich in de opgehe#j
ven positie bevindt.'ySchakelaar door het drukpunt heen in de gewenste richting drukken.
Het schuifpaneel wordt automatisch ge#j
opend. Als het schuiflpaneel volledig is ge#j
opend, wordt het glazen dak automatisch
geopend.
Het glazen dak wordt automatisch geslo#j
ten. Als het glazen dak al gesloten is of het
bevindt zich in de opgeheven positie,
wordt het schuifpaneel automatisch geslo#j
ten.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Glazendakenschuifpaneel
gemeenschappelijkopenen/sluiten
Schakelaar tweemaal kort na el#j
kaar door het drukpunt heen in
de gewenste richting schuiven.
Glazen dak en schuifpaneel be#j
wegen zich gelijktijdig. Naar bo#j
ven drukken op de schakelaar stopt de bewe#j ging.
Seite 78BedieningOpenenensluiten78
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 79 of 394

Comfortopening met de afstandsbediening, ziepagina 55.
Comfortsluiten met de afstandsbediening, zie pagina 56.
Sluiten via het comforttoegangssysteem, zie pagina 64.
Comfortpositie
Wordt het glazen dak door de automaat niet geheel geopend, dan wordt de comfortstand
bereikt. In deze stand is het windgeluid in het
interieur het geringst.
Desgewenst de beweging vervolgens voort#j zetten met de schakelaar.
Bijregensluiten
Principe
In de ruststand wordt het geopende glazen dak onder de volgende voorwaarden automatisch
opgetild:'yAls het begint te regenen.'yZes uur na het vergrendelen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'yDe regensensor bij de binnenspiegel mag
niet afgedekt zijn, bijvoorbeeld als de auto
voor de helft onder een carport staat.'yDe auto bevindt zich in ruststand.'yDe functie is in de instellingen, zie pa#j
gina 72, geactiveerd.
Functiestoringen
Onder de volgende omstandigheden wordt het
geopende glazen dak niet opgetild:
'yHet glazen dak is geblokkeerd.'yDe inklembeveiliging is niet gewaarborgd.'yEr is een systeemstoring aanwezig, bij#j voorbeeld door een tijdelijke stroomkrin#jgonderbreking. In dit geval kan het initiali#j
seren van het glazen dak, zie pagina 80,
helpen.Op het Control Display wordt een storingsmel#j
ding weergegeven. Er vindt geen nieuwe sluit#j poging plaats.
Onder de volgende omstandigheden wordt het
geopende glazen direct opgetild:'yDe regenherkenning is als gevolg van het
systeem niet mogelijk.
Op het Control Display wordt een storingsmel#j
ding weergegeven.
Inklembeveiliging
Algemeen
Overschrijdt bij het sluiten van het glazen dak
de sluitkracht een bepaalde waarde, dan wordt
het sluiten onderbroken vanaf het midden van
de dakopening of bij het sluiten uit opgeheven
positie.
Het glazen dak wordt geopend.
Sluitenzonderinklembescherminguit
geopendepositie
Bij gevaar van buitenaf als volgt te werk gaan:
1.Schakelaar door het drukpunt heen naar
voren schuiven en houden.
Het glazen dak wordt met beperkte inklem#j
beveiliging gesloten. Overtreft bij het slui#j ten van een ruit de sluitkracht een be#j
paalde waarde, dan wordt het sluiten
onderbroken.2.Schakelaar opnieuw door het drukpunt
heen naar voren schuiven en ingedrukt
houden, tot het glazen dak zonder inklem#j
beveiliging gesloten wordt. Let erop dat
het sluitbereik vrij is.Seite 79OpenenensluitenBediening79
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 80 of 394

Sluitenzonderinklembescherminguitverhoogdepositie
Bij gevaar van buiten de schake#j
laar door het drukpunt heen naar voor schuiven en zo houden.
Het glazen dak wordt zonder inklembeveiliging gesloten.
Initialiserennastroomonderbreking
Algemeen
Na een stroomonderbreking tijdens het ope#j
nen of sluiten is het glazen dak mogelijk
slechts beperkt te bedienen.
Het systeem kan onder volgende voorwaarden geïnitialiseerd worden.'yDe auto staat horizontaal.'yHet rijden-stand-by is gerealiseerd.'yDe buitentemperatuur ligt boven 5 #

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 400 next >