BMW 7 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 379

In de volgende gevallen wordt de opgeslagensnelheidswaarde gewist en kan deze niet meerworden opgeroepen:'yBij het uitschakelen van het systeem.'yBij het uitschakelen van rijden-stand-by.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Weergaveopsnelheidsmeter
'yMarkering groen: systeem is
actief, de markering toont de
gewenste snelheid.'yMarkering oranje/wit: sysj
teem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yGeen markering: systeem is uitgeschakeld.
Controlelampje
'yControlelampje groen: het systeem
is actief.'yControlelampje grijs: het systeem
is onderbroken.'yGeen controlelampje: het systeem is uitgej schakeld.
Statusweergave
De weergave van de ingestelde gewenj
ste snelheid verdwijnt na korte tijd.
WeergaveninhetHead-UpDisplay
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up
Display.
Het symbool wordt weergegeven als
de ingestelde snelheid bereikt is.
Grenzenvanhetsysteem
De ingestelde snelheid wordt ook bij afdalinj
gen aangehouden. Op hellingen kan de gej
wenste snelheid mogelijk niet aangehouden
worden wanneer het motorvermogen niet toej
reikend is.
In de rijmodus ECO PRO kan de rijsnelheid in
verband met de verbruiksvriendelijke rijstijl in
sommige gevallen boven of onder de ingej
stelde snelheid komen, bijvoorbeeld op hellinj
gen.
Actievesnelheidsregeling
metStop&Go-functie,ACC
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid en een afj stand tot een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door
het systeem aangehouden, daartoe accelej reert of remt het voertuig automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigensnelheid binnen de mogelijke grenzen zo aan,
dat de ingestelde afstand tot de voorligger
aangehouden wordt.
Algemeen
Om voorliggers te herkennen, zijn in de voorj
bumper een radarsensor en bij de binnenspiej
gel een camera aangebracht.
Afhankelijk van de voertuiginstelling kan de kaj
rakteristiek van de snelheidsregeling op bej
paalde punten veranderen. Zo is de acceleratie in de rijmodus ECO PRO bijvoorbeeld mindersnel.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankej lijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem dit binnen het gegeven kader volgen.Seite 191RijhulpsystemenBediening191
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 192 of 379

VeiligheidsvoorschriftenWAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 193 of 379

Radarsensor
De radarsensor bevindt zich vooraan in de
bumper.
Radarsensor schoon en vrij houden.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
Toepassingsgebied
Het optimale toepassingsgebied zijn goed inj gerichte straten.
De minimaal instelbare snelheid bedraagt
30 km/h.
Bij een snelheid boven 210 km/h.
Na het overschakelen op snelheidsregeling
zonder afstandsregeling kunnen ook hogere gewenste rijsnelheden worden gekozen.
Het systeem kan ook in stilstand worden geacj tiveerd.
Snelheidsregelingin-/uitschakelenen
onderbreken
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De controlelampjes in het instrumentenpaneel
branden en de markering op de snelheidsmej ter wordt op de huidige snelheid gezet.
De snelheidsregeling is actief. De momenteel
gereden snelheid wordt aangehouden en opj
geslagen als gewenste snelheid.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Uitschakelen Bij uitschakelen in stilstand tegelijkertijd derem indrukken.
Toets op het stuurwiel indrukken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Bij geactiveerde toestand toets in het
stuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
AutomatischonderbrekenDe werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:'yAls de bestuurder remt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls DTC wordt geactiveerd of DSC wordtgedeactiveerd.'yAls DSC regelt.'yAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordelen het bestuurdersportier worden geoj
pend.Seite 193RijhulpsystemenBediening193
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 194 of 379

'yAls het systeem reeds lang geen objecten
herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden
routes zonder randbegrenzing.'yWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hej vige neerslag.'yNa een langere stilstand, wanneer de auto
door het systeem tot stilstand is afgeremd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhavenenopslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 195.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de gej wenste rijsnelheid telkens tot het volgende
tiental van de km/h snelheidsmeter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Algemeen
De instelling van de afstand wordt opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurderjsprofiel.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej perkingen kan pas laat afgeremd worden. Erbestaat kans op een ongeval of schade. Verjkeerssituatie altijd goed in de gaten houden.De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
Seite 194BedieningRijhulpsystemen194
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 195 of 379

veiligheidsafstand eventueel door remmenaanhouden.'

Page 196 of 379

StatusweergaveDe weergave van de ingestelde gewenj
ste snelheid verdwijnt na korte tijd.
Voertuigafstand De gekozen afstand tot het voorliggende voerjtuig wordt weergegeven.SymboolBeschrijvingAfstand 1Afstand 2Afstand 3
Komt overeen met circa de
helft van de waarde van de
km/h-weergave in meters. Is na
de eerste keer inschakelen van
het systeem ingesteld.Afstand 4Systeem onderbroken.Geen weergave van de afj
standsregeling omdat het gasj
pedaal bediend wordt.HerkendvoertuigSymboolBeschrijvingSymbool groen:
Voorligger gedetecteerd. Het systeem houdt de ingestelde
afstand tot de voorligger aan.
Zodra het herkende voertuig is weggereden, beweegt het voertuigsymbool in de afstandsj
indicatie zich weg.
Om te accelereren, ACC activeren bijvoorbeeld door kort gas te geven of de tuimelschakelaar
in te drukken.
Controle-enwaarschuwingslampjes
SymboolBeschrijvingVoertuigsymbool knippert:
Aan de voorwaarden voor het
gebruik van het systeem wordt
niet meer voldaan.
Het systeem is gedeactiveerd,
maar remt tot de actieve overj
name door het intrappen van
de rem of het gaspedaal.Voertuigsymbool en afstandsj
balk knipperen rood en er klinkt
een signaal:
Oproep om in te grijpen door
remmen en evt. uitwijken.
WeergaveninhetHead-UpDisplay
Gewenstesnelheid
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up Display.
Het symbool wordt weergegeven als
de ingestelde snelheid bereikt is.
Seite 196BedieningRijhulpsystemen196
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 197 of 379

AfstandsinformatieHet symbool wordt weergegeven, als
de afstand tot de auto die voor u rijdt te
gering is.
De afstandsinformatie is in de volgende gevalj
len actief:'yActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'yWeergave in het Head-Up Display geselecj
teerd, zie pagina 141.'yAfstand te kort.'ySnelheid boven circa 70 km/h.
Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waarj genomen.
VertragingHet systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:
'yBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
Dit geldt ook voor grote snelheidsverschillen ten opzichte van voor u rijdende voertuigen,
bijvoorbeeld bij het snel naderen van een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een
met zekerheid gedetecteerde voorligger in te grijpen door af te remmen en eventueel uit te
wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor eenbocht, wordt de snelheid in de bocht iets verj
minderd, maar bochten worden niet van te voj ren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
In scherpe bochten kunnen in verband met het
beperkte detectiegebied van het systeem situj
aties optreden waarbij een voorligger niet of te
laat wordt herkend.
Seite 197RijhulpsystemenBediening197
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 198 of 379

Bij het naderen van een bocht kan het systeemin verband met de kromming van de bochtkortstondig reageren op voertuigen die zich op
de andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraging van de auto door het systeem kan
worden verholpen door kort te accelereren. Na
het loslaten van het gaspedaal is het systeem
weer actief en wordt de snelheid weer automaj
tisch geregeld.
Wegrijden
De auto kan bijvoorbeeld in volgende situaties
niet automatisch wegrijden:
'yBij steile hellingen.'yVoor verhogingen in het wegdek.'yMet een zware aanhangwagen.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden, bijv. bij regen, sneeuwval, smeltende sneeuw,
mist of tegenlicht, kan een verslechterde waarj neming van voertuigen en kortstondige onderjbrekingen van al waargenomen voertuigen opj
treden. Oplettend rijden en zelf reageren op de
heersende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijj pen, bijv. door remmen, sturen of uitwijken.
MotorvermogenDe ingestelde snelheid wordt ook bij afdalinj
gen aangehouden. Op hellingen kan de gej wenste snelheid mogelijk niet aangehoudenworden wanneer het motorvermogen niet toejreikend is.
In de rijmodus ECO PRO kan de rijsnelheid inverband met de verbruiksvriendelijke rijstijl in
sommige gevallen doelgericht boven of onder
de ingestelde snelheid komen, bijvoorbeeld op hellingen.
Storing Het systeem kan niet worden geactiveerd als
de radarsensor niet correct is gericht, veroorj
zaakt bijvoorbeeld door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven als het systeem is uitgevallen.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.
De functie voor het herkennen en reageren bij
het naar stilstaande voertuigen toe rijden kan
in de volgende situaties beperkt zijn:'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij uitval of verontreiniging van de camera.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
SpeedLimitAssist
Principe Als de systemen in de auto, bijvoorbeeld
Speed Limit Info, een wijziging van de snelj
heidsbegrenzing langs de route herkennen,
dan wordt deze nieuwe snelheidswaarde voor de actieve snelheidsregeling, ACC, voorgej
steld over te nemen als nieuwe gewenste snelj
heid, als de snelheidsregeling geactiveerd is.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Seite 198BedieningRijhulpsystemen198
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 199 of 379

Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 200 of 379

Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Speed Limit Assist"4."Voorstel aanpassen:"5.Gewenste instelling doen.
Grenzenvanhetsysteem
Speed Limit Assist is gebaseerd op het sysj
teem Speed Limit Info, daarom ook de sysj
teemgrenzen van Speed Limit Info in acht nej
men de systeemgrenzen van Speed Limit Info,
zie pagina 136, in acht nemen.
Afhankelijk van het betreffende land kunnen
snelheidsbegrenzingen niet of slechts beperkt
overgenomen worden, bijvoorbeeld bij snelj
heidsinformatie van het navigatiesysteem.
Stuur-enspoorassistent
Principe Het systeem ondersteunt de bestuurder om deauto binnen de rijbaan te houden. Daarvoor
stuurt het systeem zo nodig zelfstandig, bijj
voorbeeld bij het rijden in bochten.
Algemeen
Het systeem bepaalt de positie van de rijbaanj begrenzingen en de voorligger met behulp van vijf radarsensoren en een camera.
Afhankelijk van de snelheid ori

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 380 next >