BMW 7 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 201 of 379

Achterbumper.
Bumper bij de radarsensoren schoon en vrij
houden.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'ySnelheid onder 210 km/h.'yVoldoende breedte van de rijstrook.'yBoven 70 km/h: rijbaanbegrenzing aan beide zijden wordt herkend.'yBeneden 70 km/h: rijbaanbegrenzing aanbeide zijden of een voorligger wordt herj
kend.'yHanden aan de stuurwielrand.'yVoldoende straal van de bocht.'yRijden in het midden van de rijstrook.'yRichtingaanwijzer niet bediend.'yKalibratieprocedure van de camera direct na aflevering van de auto is afgesloten.
In-/uitschakelen
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Stuurwielsymbool brandt grijs.
Het systeem is gebruiksklaar en voert geen stuurbeweging uit.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
als aan alle functievoorwaarden is voldaan, zie
pagina 201.
Stuurwielsymbool brandt groen.
Het systeem is actief.
Bij ingeschakeld systeem zijn de persoonsj
waarschuwing met City-remfunctie en de
waarschuwing voor een aanrijding van opzij acj
tief.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De weergave gaat uit.
Het systeem voert ondersteunende stuurbej wegingen uit.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:
'yBij een snelheid boven 210 km/h.'yBij het loslaten van het stuurwiel.'yBij een krachtige stuuringreep.'yBij het verlaten van de eigen rijstrook.'yBij ingeschakelde richtingaanwijzer.'yBij een te smalle rijstrook.'yWanneer na een bepaalde tijd geen rijj baanbegrenzing wordt herkend en er rijdt
geen voertuig vooruit.Seite 201RijhulpsystemenBediening201
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 202 of 379

Stuurwielsymbool brandt grijs.
Het systeem is gebruiksklaar en voert geen stuurbeweging uit.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd
als aan alle functievoorwaarden is voldaan, zie
pagina 201.
WeergaveninhetinstrumentenpaneelSymboolBeschrijvingStuurwielsymbool grijs.
Systeem in stand-by.Stuurwielsymbool grijs:
Systeem geactiveerd.Stuurwielsymbool en spoorbej
grenzing groen:
Het systeem ondersteunt de
bestuurder om de auto binnen
de rijbaan te houden.Stuurwielsymbool groen,
spoorbegrenzing grijs:
Geen rijbaanbegrenzing wordt
herkend.
De auto volgt de voorligger.Stuurwielsymbool geel:
Handen bevinden zich niet om
het stuurwiel. Het systeem is
nog steeds actief.Stuurwielsymbool rood en er
klinkt een signaal:
Handen bevinden zich niet om het stuurwiel. Systeem onderj
broken.
Het systeem voert ondersteuj nende stuurbewegingen uit.WeergaveninhetHead-UpDisplay
Alle informatie over het systeem kan ook worj
den weergegeven op het Head-Up Display.
Grenzenvanhetsysteem
Algemeen
Het systeem kan in bepaalde situaties niet
worden geactiveerd of zinvol worden ingezet.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej staat kans op een ongeval of schade. De aanjwijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 203 of 379

'yRegen.'ySneeuwval.'ySmeltende sneeuw.'yMist.'yTegenlicht.
Oplettend rijden en zelf reageren op de heerjsende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen,
bijvoorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
ParkDistanceControlPDC PrincipePDC helpt bij het inparkeren. Langzaam nadej
ren van een object v

Page 204 of 379

Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De correcte werking waarborgen:'ySensoren niet afdekken, bijvoorbeeld metstickers, fietsendragers enz.'ySensoren schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
Het systeem schakelt in de volgende situaties
automatisch in:
'yWanneer bij draaiende motor keuzehendelj
stand R wordt ingeschakeld.'yBij het naderen van gedetecteerde obstaj kels met een snelheid lager dan circa
4 km/h. De activeringsafstand is afhankelijk van de betreffende situatie.
Het automatisch inschakelen bij gedetecj
teerde obstakels kan worden in- en uitgeschaj keld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Parkeren"4."Automatische PDC-activering": alleen bij overeenkomstige uitrusting.5."Automatische PDC-activering"
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Afhankelijk van de uitrusting wordt tevens een
bijpassend camera-aanzicht ingeschakeld.
Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbej reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Handmatigin-/uitschakelen
Toets parkeerassistent indrukken.'yAan: LED brandt.'yUit: LED dooft.
Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
weergegeven.
Waarschuwing
Geluidssignalen Algemeen
De nadering van een object wordt door een onj
derbroken geluidssignaal uit de richting van
het obstakel gesignaleerd. Als bijvoorbeeld
links achter de auto een object wordt waargej
nomen, klinkt het geluidssignaal uit de luidj
spreker linksachter.
Hoe kleiner de afstand tot een object wordt, hoe korter de intervallen worden.
Als de afstand tot een herkend object kleiner is
dan circa 25 cm, klinkt er een continu signaal.
Als zich gelijktijdig zowel voor als achter de
auto objecten op een afstand kleiner dan circa
25 cm bevinden, klinkt een afwisselend ononj
derbroken geluidssignaal.
De onderbroken en ononderbroken geluidssigj
nalen worden bij het inschakelen van keuzej hendelstand P uitgeschakeld.
Het onderbroken geluidssignaal wordt bij stilj
staande auto na korte tijd uitgeschakeld.
Volume
De verhouding tussen het volume van de PDC- signaaltoon en het volume van het entertainj
ment kan ingesteld worden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"Seite 204BedieningRijhulpsystemen204
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 205 of 379

3."Klank"4."Volume-instellingen"5."PDC"6.Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Optischewaarschuwing
De nadering van een object wordt op het Conjtrol Display weergegeven. Verder verwijderde
objecten worden reeds weergegeven, voordat
een geluidssignaal klinkt.
Weergave verschijnt, zodra PDC wordt ingej schakeld.
Het detectiegebied van de sensoren wordt in de kleuren groen, geel en rood weergegeven.
Om de benodigde ruimte beter te kunnen inj
schatten worden manoeuvreerlijnen weergej
geven.
Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt
afgebeeld kan naar PDC of eventueel een anj
der aanzicht met hindernismarkeringen omgej
schakeld worden:
"Achteruitrijcamera"
Waarschuwing kruisend verkeer, zie paj
gina 227: afhankelijk van de uitvoering wordt
in de weergave van de PDC ook voor voertuij gen gewaarschuwd die achter of voor vanaf de
zijkant naderen.
Metparkeerassistent:
noodremfunctie,actievePDC
Principe De noodremfunctie van de PDC voert bij acuut
botsingsgevaar een noodstop uit.
Algemeen
In verband met systeembeperkingen kan een
botsing niet onder alle omstandigheden worj
den voorkomen.
De functie is beschikbaar bij achteruit rijden of achteruit rollen als langzamer dan stapvoets wordt gereden.
Een bediening van het gaspedaal onderbreekt de remingreep.
Na een noodstop tot stilstand is voorzichtig
verder rijden naar het obstakel mogelijk. Voor
het aftasten het gaspedaal licht indrukken en
opnieuw loslaten.
Bij het dieper indrukken van het gaspedaal rijdt de auto op normale manier weg. Handmatig remmen is op ieder moment mogelijk.
Het systeem maakt gebruik van de ultrasone
sensoren van de PDC en parkeerassistent.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanj
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.'

Page 206 of 379

4."Noodremfunctie Actieve PDC"5."Noodremfunctie Actieve PDC"
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Metparkeerassistent:
flankbescherming
Principe
Het systeem waarschuwt voor obstakels aan de zijkant van de auto.
Algemeen
Het systeem maakt gebruik van de ultrasone
sensoren van de PDC en parkeerassistent.
Weergave
Ter bescherming van de flanken van de auto
worden hindernismarkeringen aan de zijkant
van de auto weergegeven.
'yGekleurde markeringen: waarschuwing
voor herkende obstakels.'yGrijze markeringen, gearceerd vlak: er werj
den geen obstakels herkend.'yGeen markeringen, zwart vlak: het gebied naast de auto werd nog niet geregistreerd.
Beperkingenvandeflankbescherming
Het systeem geeft alleen stilstaande obstakels
aan, die eerder bij het langsrijden door de senj
soren herkend zijn.
Het systeem herkent niet of een obstakel naj
derhand beweegt. De markeringen worden bij
stilstand na een bepaalde tijd grijs weergegej
ven. Het gebied naast de auto moet opnieuw
worden geregistreerd.
Bij een bezette aanhangwagencontactdoos is
de flankbescherming niet beschikbaar.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej staat kans op een ongeval of schade. De aanjwijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 207 of 379

'yBij aanhangwagentrekstangen en -koppejlingen van andere voertuigen.'yBij dunne of wigvormige voorwerpen.'yBij bewegende objecten.'yBij hoger gelegen en uitstekende objecten,
bijvoorbeeld muuruitsparingen of bagage.'yBij objecten met hoeken, randen en gladde vlakken.'yBij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijvoorbeeld hekken.'yBij objecten met poreuze oppervlakken.'yBij uitstekende lading.'yBij kleine en lage objecten, bijvoorbeeld kisten.'yBij obstakels en personen aan de rand vande rijbaan.'yBij zachte of met schuimstof omhulde objstakels.'yBij planten of struiken.'yReeds weergegeven, lage objecten, bijjvoorbeeld stoepranden, kunnen in hetdode bereik van de sensoren komen voorj
dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.'yHet systeem houdt geen rekening met uitj stekende lading.
Loosalarm
Het systeem kan onder de volgende omstanj digheden een waarschuwing weergeven, hoej wel er zich geen obstakel in het detectiegebied
bevindt:
'yBij zware regenval.'yBij sterke verontreiniging van of ijsvorming op de sensoren.'yBij met sneeuw bedekte sensoren.'yBij ruw wegdek.'yBij oneffenheden in het wegdek, bijvoorjbeeld verkeersdrempels.'yIn grote, rechthoekige gebouwen metgladde muren, bijvoorbeeld ondergrondsegarages.'yIn wasinstallaties en wasstraten.'yDoor sterke uitlaatgassen.'yBij scheefzittende afdekking van de trekjhaak.'yDoor andere ultrasone bronnen, bijvoorj
beeld veegmachines, stoomstraalreinigers of tl-lampen.
Om onterechte waarschuwingen te beperken,het automatisch inschakelen van de PDC bij
herkende obstakels eventueel uitschakelen,
bijvoorbeeld in de wasstraat, zie pagina 204.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
Een wit symbool wordt weergegeven
en het detectiegebied van de sensoren
wordt donker weergegeven op het
Control Display.
PDC is uitgevallen. Het systeem door een Serj vice Partner van de fabrikant of een andere gejkwalificeerde Service Partner of specialist lajten controleren.
ZonderSurroundView:
achteruitrijcamera
Principe De achteruitrijcamera helpt bij het achterj
waarts inparkeren en manoeuvreren. Hiertoe
wordt het gebied achter de auto op het Control Display weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
Seite 207RijhulpsystemenBediening207
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 208 of 379

ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanj
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.'

Page 209 of 379

De assistentiefuncties kunnen handmatig worjden geactiveerd.'y "Parkeerhulplijnen"
Manoeuvreer- en bochtlijnen worden
weergegeven, zie pagina 209.'y "Obstakelmarkering"
Door PDC herkende hindernissen worden
door markeringen weergeven, zie paj gina 209.'y "Zoom trekhaak"
Zoom op trekhaak wordt weergegeven, zie pagina 210.
Parkeerhulplijnen
Manoeuvreerlijnen
De manoeuvreerlijnen helpen u de benodigderuimte bij het parkeren en manoeuvreren op
vlak wegdek in te schatten.
Manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van de acj
tuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbej
wegingen continu aangepast.
Bochtlijnen
De bochtlijnen kunnen alleen samen met maj
noeuvreerlijnen in het camerabeeld worden
geprojecteerd.
De bochtlijnen geven het verloop van de
kleinst mogelijke draaicirkel op een vlak wegj dek aan.
Vanaf een bepaalde stuurwieluitslag wordt alj leen een bochtlijn getoond.
Inparkerenaandehandvanmanoeuvreer- enbochtlijnen
1.Auto zodanig opstellen, dat de rode bochtj
lijnen binnen de begrenzing van de parj
keerplaats vallen.2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de groene
manoeuvreerlijn de betreffende bochtlijn overdekt.
Obstakelmarkering
Obstakels achter de auto worden geregij
streerd door de PDC-sensoren.
Obstakelmarkeringen kunnen in het beeld van
de achteruitrijcamera worden geprojecteerd.
Seite 209RijhulpsystemenBediening209
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 210 of 379

Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de
PDC.
Zoomoptrekhaak
Om het aankoppelen van een aanhangwagen
te vergemakkelijken, kan het camerabeeld van
de trekhaak vergroot worden weergegeven.
De afstand van de aanhangwagen tot de aanj
hangerkoppeling kan met behulp van twee staj tische cirkelsegmenten worden geschat.
Een van de stuuruitslag afhankelijke koppej
lingslijnen helpt de aanhangwagen in lijn te
brengen met uw trekhaak.
Helderheidencontrastinstellenvia
iDrive
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1.Controller naar links kantelen.2.'y "Helderheid"'y "Contrast"3.Stel de gewenste waarde in.
Grenzenvanhetsysteem
Gedeactiveerdecamera Als de camera gedeactiveerd is, bijv. bij geoj
pend kofferdeksel, wordt het camerabeeld grijs
gearceerd weergegeven.
Herkenningvanobjecten
Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruitj stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende
muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Assistentiefuncties houden ook rekening met
PDC-gegevens.
Aanwijzingen in het hoofdstuk Park Distance
Control PDC in acht nemen, zie pagina 203.
De op het Control Display getoonde objecten kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbijzijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objecj
ten daarom niet vanaf het display.
SurroundView Principe
Het systeem biedt ondersteuning bij het inparj keren en manoeuvreren. Hiertoe wordt het gej
bied rondom uw auto op het Control Display weergegeven.
Algemeen
Diverse camera's registreren het gebied aan de hand van verschillende selecteerbare perjspectieven. Tevens worden assistentiefuncj
ties, bijvoorbeeld hulplijnen, in het display
weergegeven.
De volgende cameraperspectieven kunnen worden weergegeven:'yAutomatisch cameraperspectief, zie paj gina 212: overeenkomstig de betreffende
rijsituatie toont het systeem automatisch
het geschikte cameraperspectief.'yAchteruitrijcamera, zie pagina 212: voor
de weergave van het gebied achter de
auto.'yFlankaanzicht rechts en links, zie paj gina 214: voor de weergave van de gebiej
den aan de zijkant van de auto.'yVia iDrive beweeglijk cameraperspectief,
zie pagina 212.'yPanorama View, zie pagina 215: voor de
weergave van kruisend verkeer, bijvoorjSeite 210BedieningRijhulpsystemen210
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 380 next >