BMW 7 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 301 of 379

Afdichtmiddelreservoir'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Compressor
1Ontgrendeling afdichtmiddelhouder2Bevestiging voor afdichtmiddelhouder3Weergave van bandenspanning4Bandenspanning verlagen5Aan/uit-schakelaar6Compressor7Stekker/bedrading voor contactdoos8Verbindingsslang
AfdichtmiddelindebandbrengenVeiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich hetkleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide.In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende ventilatie zorgen.'

Page 302 of 379

3.Afdichtmiddelhouder hoorbaar vastklikkenin de bevestiging van de behuizing van de
compressor.4.Vulslang van afdichtmiddelhouder op het bandventiel van het defecte wiel schroej
ven.5.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in de contactdoos in het interieur
van de auto aanbrengen.6.Bij ingeschakelde gereedheid of draaiende
motor de compressor inschakelen.
Compressor maximaal 10 minuten aan laten
staan om de lekkage met afdichtmiddel te vulj len en een bandenspanning van circa 2,5 bar te
verkrijgen.
Bij het aanbrengen van het afdichtmiddel kan de bandenspanning tijdelijk oplopen tot circa
5 bar. Compressor in deze fase niet uitschakej
len.
Bandenspanningcontrolerenen
corrigeren
Controleren
1.Compressor uitschakelen.2.Bandenspanning op de bandenspanningsj indicatie aflezen.
Om door te kunnen rijden moet er minstens
een bandenspanning van 2 bar bereikt zijn.
Afdichtmiddelhouderafnemenen
opbergen
1.Vulslang van afdichtmiddelhouder van het
wiel losdraaien.2.Rode ontgrendelingsknop indrukken.3.Bandenafdichtmiddelfles van de compresj sor verwijderen.4.Lege afdichtmiddelhouder inpakken om
vervuiling van de bagageruimte te vermijj den.Seite 302MobiliteitWielenenbanden302
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 303 of 379

Bestaandemeldingenwordenevt.niet
gewist,wanneerbijcorrectievande
bandenvulspanningdeweergegeven
voorgeschrevenbandendrukniet
bereiktwordt1.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.2.10 m voor- en achteruitrijden om het afj
dichtmiddel in de band te verdelen.3.Verbindingsslang van de compressor dij
rect op het ventiel van de band schroeven.4.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.5.Bij ingeschakelde gereedheid of draaiende
motor de compressor inschakelen.
Contact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als debandenspanning lager dan 2 bar blijft.
Indien er de bandenspanning van minstens 2 bar kan worden bereikt, zie Minimale
bandenspanning wordt bereikt.6.Verbindingsslang van de compressor van het bandenventiel afdichtmiddelhouder
schroeven.7.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.8.Mobility System in de auto opbergen.
Minimalebandenspanningwordtnietbereikt
1.Mobility System in de auto opbergen.2.Direct circa 10 km rijden, zodat het afdichtjmiddel zich gelijkmatig in de banden verj
deelt.
Snelheid van 80 km/h niet meer overschrijj
den.
Indien mogelijk niet langzamer rijden dan 20 km/h.
Corrigeren
1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang van de compressor dij
rect op het ventiel van de band schroeven.3.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.4.Bandenspanning corrigeren tot minimaal
2,0 bar.Seite 303WielenenbandenMobiliteit303
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 304 of 379

'ySpanning verhogen: bij ingeschakelde
gereedheid of draaiende motor de
compressor inschakelen.'ySpanning verlagen: toets op de comj pressor indrukken.5.Verbindingsslang van de compressor vanhet bandenventiel afdichtmiddelhouder
schroeven.6.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.7.Mobility System in de auto opbergen.
Doorrijden
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 309,
opnieuw initialiseren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 305,
opnieuw initialiseren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingenmetdunneschakels De fabrikant van uw auto adviseert het gebruikvan sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn door de fabrikant van de auto getest en als verjkeersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is bij een Service Partner van de fabrikant of eenandere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist verkrijgbaar.
Gebruik WAARSCHUWING
Door de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunj
nen de sneeuwkettingen met delen van de
auto in contact komen. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. De sneeuwkettingen alleen
op banden monteren, die door de fabrikant zijn ingedeeld als geschikt voor het gebruik van
sneeuwkettingen.'

Page 305 of 379

VeiligheidsaanwijzingWAARSCHUWING
Bij ingeschakelde achterwielbesturing en
gemonteerde sneeuwkettingen kunnen de sneeuwkettingen contact maken met de carj
rosserie. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. Bij gemonteerde sneeuwkettingen de
achterwielbesturing uitschakelen.'

Page 306 of 379

WielengrijsVerlies van bandenspanning kunnen evt. niet
herkend worden.
Mogelijke oorzaken:'yStoring.'yReset van het systeem werd uitgevoerd.
Resetuitvoeren
Algemeen
In de volgende situaties moet er een reset worj
den uitgevoerd:
'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning.'yNa het verwisselen van een band of wiel.
Reset
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3."Bandenspanningscontrole"4.Rijden-stand-by inschakelen en niet wegj
rijden.5.Bandenspanning resetten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.
De wielen worden in het grijs weergegeven enhet volgende wordt getoond:
"Bandenspanningscontrole reset wordt
uitgevoerd

Page 307 of 379

In deze gevallen:1.De snelheid verminderen. Snelheid van
130 km/h niet meer overschrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld bij een tankstation, de bandenspanj ning in alle vier de banden controleren en
zo nodig corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Meldingbijsterkverliesvan
bandenspanning
Geel waarschuwingslampje brandt.Bovendien wordt een symbool met de
betreffende band weergegeven in de
Check-Control-melding.
Mogelijke oorzaken:
'yEr is een lekke band of een band met een aanzienlijk spanningsverlies aanwezig.'yVoor het systeem werd geen reset uitgejvoerd. Het systeem gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanningen
die zijn opgeslagen bij de reset.
In deze gevallen:
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgej drag. Banden met noodloopeigenschappenkunnen nog een bepaalde stabiliteit instandjhouden. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Niet doorrijden als de auto is voorzien van norj
male banden. De aanwijzingen m.b.t. de banj
den met noodloopeigenschappen en verder rijj den met deze banden in acht nemen.'

Page 308 of 379

Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 309 of 379

weergegeven. Verlies van bandenspanning
kunnen evt. niet herkend worden.
In deze gevallen:'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd, bijvoorbeeld noodwiel: Eventueel de
wielen laten controleren.'yStoring: Systeem controleren laten.'yStoring door installaties of apparaten met dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.'yHet systeem kon de reset niet afsluiten.Een reset van het systeem opnieuw uitvoejren.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan
de hand van een toerentalvergelijking tussen
de afzonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de
diameter en daardoor de draaisnelheid van het betreffende wiel. Deze verandering wordt herj
kend en als bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Het systeem moet bij een correcte bandenj
spanning zijn geïnitialiseerd, anders is een bej trouwbare melding van een bandenpech nietgewaarborgd. Na een aanpassing van de banj
denspanning op een nieuwe waarde en na verj vanging van een band of wiel het systeem opjnieuw initialiseren.
Statusweergave
De huidige status van de RPA bandenpechj
waarschuwing kan worden weergegeven bijv. of de RPA actief is.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatie
Met de initialisatie worden de ingestelde banj
denspanningen als referentie voor de herkenj ning van een lekke band overgenomen. De inij
tialisatie wordt gestart door bevestiging van de spanning van de banden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het sysj
teem niet initialiseren.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3."Indicatie lekke band (RPA)"4.Rijden-stand-by inschakelen en niet wegj
rijden.5.De initialisatie starten: "Reset uitvoeren"6.Wegrijden.
Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdens het rijden, de rit kan te allen tijde worden onj derbroken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie
automatisch voortgezet.
Meldingvanbandenpech Geel waarschuwingslampje brandt. Er
wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Seite 309WielenenbandenMobiliteit309
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 310 of 379

Er is een lekke band of een band met een aanj
zienlijk spanningsverlies aanwezig.1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies
heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgej drag. Banden met noodloopeigenschappenkunnen nog een bepaalde stabiliteit instandjhouden. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Niet doorrijden als de auto is voorzien van norj
male banden. De aanwijzingen m.b.t. de banj
den met noodloopeigenschappen en verder rijj den met deze banden in acht nemen.'

Page:   < prev 1-10 ... 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 ... 380 next >