BMW 7 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 311 of 389

Overzicht
Locatie
De mobility set bevindt zich in het linker opj
bergvak van de bagageruimte.
Afdichtmiddelreservoir
'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Compressor
1Ontgrendeling afdichtmiddelhouder2Bevestiging voor afdichtmiddelhouder3Weergave van bandenspanning4Bandenspanning verlagen5Aan/uit-schakelaar6Compressor7Stekker/bedrading voor contactdoos8Verbindingsslang
AfdichtmiddelindebandbrengenVeiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook buij
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page 312 of 389

2.Vulslang volledig uit opbergruimte van deafdichtmiddelhouder trekken. Slang niet
buigen.3.Afdichtmiddelhouder hoorbaar vastklikken in de bevestiging van de behuizing van de
compressor.4.Vulslang van afdichtmiddelhouder op het bandventiel van het defecte wiel schroej
ven.5.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in de contactdoos in het interieur
van de auto aanbrengen.6.Bij ingeschakelde gereedheid of draaiende
motor de compressor inschakelen.
Compressor maximaal 10 minuten aan laten
staan om de lekkage met afdichtmiddel te vulj len en een bandenspanning van circa 2,5 bar te
verkrijgen.
Bij het aanbrengen van het afdichtmiddel kan de bandenspanning tijdelijk oplopen tot circa
5 bar. Compressor in deze fase niet uitschakej
len.
Bandenspanningcontrolerenen
corrigeren
Controleren
1.Compressor uitschakelen.2.Bandenspanning op de bandenspanningsj indicatie aflezen.
Om door te kunnen rijden moet er minstens
een bandenspanning van 2 bar bereikt zijn.
Seite 312MobiliteitWielenenbanden312
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 313 of 389

Afdichtmiddelhouderafnemenen
opbergen1.Vulslang van afdichtmiddelhouder van het
wiel losdraaien.2.Rode ontgrendelingsknop indrukken.3.Bandenafdichtmiddelfles van de compresj sor verwijderen.4.Lege afdichtmiddelhouder inpakken om
vervuiling van de bagageruimte te vermijj den.
Bestaandemeldingenwordenevt.niet
gewist,wanneerbijcorrectievande
bandenvulspanningdeweergegeven
voorgeschrevenbandendrukniet
bereiktwordt
1.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.2.10 m voor- en achteruitrijden om het afj
dichtmiddel in de band te verdelen.3.Verbindingsslang van de compressor dij
rect op het ventiel van de band schroeven.4.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.5.Bij ingeschakelde gereedheid of draaiende
motor de compressor inschakelen.
Contact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als debandenspanning lager dan 2 bar blijft.
Indien er de bandenspanning van minstens 2 bar kan worden bereikt, zie Minimale
bandenspanning wordt bereikt.6.Verbindingsslang van de compressor van het bandenventiel afdichtmiddelhouder
schroeven.7.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.8.Mobility System in de auto opbergen.
Minimalebandenspanningwordtnietbereikt
1.Mobility System in de auto opbergen.2.Direct circa 10 km rijden, zodat het afdichtjmiddel zich gelijkmatig in de banden verj
deelt.
Snelheid van 80 km/h niet meer overschrijj
den.
Indien mogelijk niet langzamer rijden dan 20 km/h.
Corrigeren
1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang van de compressor dij
rect op het ventiel van de band schroeven.Seite 313WielenenbandenMobiliteit313
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 314 of 389

3.Stekker in de contactdoos in het interieurvan de auto aanbrengen.4.Bandenspanning corrigeren tot minimaal
2,0 bar.'ySpanning verhogen: bij ingeschakelde
gereedheid of draaiende motor de
compressor inschakelen.'ySpanning verlagen: toets op de comj pressor indrukken.5.Verbindingsslang van de compressor vanhet bandenventiel afdichtmiddelhouder
schroeven.6.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.7.Mobility System in de auto opbergen.
Doorrijden
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 319,
opnieuw initialiseren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 315,
opnieuw initialiseren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingenmetdunneschakels De fabrikant van uw auto adviseert het gebruikvan sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn
door de fabrikant van de auto getest en als verj keersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is bij een Service Partner van de fabrikant of eenandere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist verkrijgbaar.
Gebruik WAARSCHUWING
Door de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunj
nen de sneeuwkettingen met delen van de
auto in contact komen. Er bestaat kans op een ongeval of schade. De sneeuwkettingen alleen
op banden monteren, die door de fabrikant zijn
ingedeeld als geschikt voor het gebruik van
sneeuwkettingen.'

Page 315 of 389

Maximalesnelheidmet
sneeuwkettingen
Met sneeuwkettingen niet harder rijden dan
50 km/h.
Achterwielbesturingbijhetrijdenmet
sneeuwkettingen
Algemeen
Om de stuurhoek van de wielen bij het rijden met sneeuwkettingen te waarborgen kan bijgemonteerde sneeuwkettingen de achterwielj
besturing van de integraal-actieve besturing
worden uitgeschakeld.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Bij ingeschakelde achterwielbesturing en
gemonteerde sneeuwkettingen kunnen de sneeuwkettingen contact maken met de carj
rosserie. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. Bij gemonteerde sneeuwkettingen de achterwielbesturing uitschakelen.'

Page 316 of 389

Toestandvandeband
Algemeen
Op het Control Display wordt de status van de banden en het systeem weergegeven door de
kleur van de wielen en een tekst.
Allewielengroen Het systeem is actief en gebruikt voor de waarj
schuwing de laatste bandenspanning die is opj
geslagen bij de reset.
Eentotvierwielengeel
Er is sprake van een lekke band of een aanj
zienlijk spanningsverlies in de aangegeven
banden.
Wielengrijs
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herkend.
Mogelijke oorzaken:'yStoring.'yReset van het systeem werd uitgevoerd.
Resetuitvoeren
Algemeen
In de volgende situaties moet er een reset worj
den uitgevoerd:
'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning.'yNa het verwisselen van een band of wiel.
Reset
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3."Bandenspanningscontrole"4.Rijden-stand-by inschakelen en niet wegj
rijden.5.Bandenspanning resetten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.
De wielen worden in het grijs weergegeven enhet volgende wordt getoond:
"Bandenspanningscontrole reset wordt
uitgevoerd

Page 317 of 389

Wanneercontrolevande
bandenspanningvereistis
Melding
Een symbool met een Check-Control-melding
verschijnt op het Control Display.Symj
boolMogelijke oorzakenDe vulling is niet volgens voorschrifj
ten uitgevoerd, bijv. bij onvoldoende
ingebrachte lucht.Het systeem heeft de vervanging
van een wiel herkend, maar er is
geen reset uitgevoerd.De bandenspanning is ten opzichte
van de laatste reset gedaald.Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.
Maatregel
1.Bandenspanning regelmatig controleren en zo nodig corrigeren.2.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijtelagebandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een
Check-Control-melding op het Control Disj
play.
Symj
boolMogelijke oorzakenEr is een bandenspanningsverlies geconstateerd.Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgej
slagen bij de reset.
Maatregel
1.De snelheid reduceren. Snelheid van
130 km/h niet meer overschrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijv. op een tankstation, de bandenspanning in alle
vier de banden controleren en evt. corrigej ren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijsterkverliesvanbandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het
instrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met de bej
treffende band in een Check-Control-melding
op het Control Display.
Symj
boolMogelijke oorzakenEr is een lekke band of een band
met een aanzienlijk spanningsverj
lies aanwezig.Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgej
slagen bij de reset.Seite 317WielenenbandenMobiliteit317
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 318 of 389

Maatregel1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopjpen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 309, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
Juistehandelwijzebijbandenpech
Normalebanden
1.Beschadigde band identificeren.
De luchtdruk in alle vier de banden controj leren, bijv. met de bandenspanningsmeter
van een bandenreparatieset.
Is de bandenspanning in alle vier de banj
den in orde, dan is voor de bandenspanj
ningscontrole waarschijnlijk geen reset uitj
gevoerd. In dat geval reset uitvoeren.
Als er geen schade aan de band kan worj
den geïdentificeerd, contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of
een gekwalificeerde specialist.2.Bandenpech verhelpen, bijvoorbeeld met een bandenreparatieset of door het wiel te
verwisselen.
Door het gebruik van een afdichtmiddel, bijv.
bandenreparatieset, kan de RDC-wielelektroj nica worden beschadigd. De elektronica bij deeerstvolgende gelegenheid laten vervangen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen zonder of met een geringe banj denspanning of spanningsverlies veranderende rij-eigenschappen, bijvoorbeeld verminj
derde koersstabiliteit bij het remmen, langereremweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 319 of 389

Bij een gemiddelde belading en geringe belasjting kan de mogelijke afstand tot wel 80 km
bedragen.
Rijeigenschappenmetbeschadigdeband
Bij de rit met beschadigde band veranderen de rij-eigenschappen en kunnen bijv. tot de voljgende situaties leiden:'ySneller uitbreken van de auto.'yLangere remweg.'yGewijzigd stuurgedrag.
Rijstijl aanpassen. Vermijd abrupte stuurbwejgingen en het rijden over obstakels, zoals stoej
pranden, gaten in de weg, etc.
Definitiefeindevandeband
Trillingen of harde geluiden tijdens het rijden
kunnen het definitieve einde van de band aanj
kondigen.
Snelheid verminderen en stoppen. Er kunnen
stukjes band loskomen, wat tot een ongeval
zou kunnen leiden.
Niet doorrijden, maar contact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Grenzenvanhetsysteem
Temperatuur De bandenspanning hangt af van de temperajtuur van de band.
Door een verhoging van de bandentemperaj tuur, bijvoorbeeld tijdens het rijden of door zonnestraling, neemt ook de bandenspanning
toe.
De bandenspanning neemt af wanneer de banj dentemperatuur daalt.
Hierdoor kan bij sterk dalende temperaturen
een waarschuwing gegeven worden vanwege overschrijding van de waarschuwingslimieten.
Plotselingverliesvanbandenspanning
Ernstige, plotselinge beschadigingen van een
band van buitenaf kunnen door het systeem
niet vooraf worden aangekondigd.
Resetnietuitgevoerd
Het systeem werkt niet correct wanneer geen reset uitgevoerd werd, er wordt bijvoorbeeldbandenpech gemeld ondanks een juiste banj
denspanning.
Storing Het gele waarschuwingslampje knipj
pert en brandt vervolgens continu. Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven. Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herkend.
In deze gevallen:'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd, bijvoorbeeld noodwiel: Eventueel de
wielen laten controleren.'yStoring: Systeem controleren laten.'yStoring door installaties of apparaten met dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.'yHet systeem kon de reset niet afsluiten.Een reset van het systeem opnieuw uitvoejren.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan
de hand van een toerentalvergelijking tussen
de afzonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de
diameter en daardoor de draaisnelheid van het betreffende wiel. Het verschil wordt herkenden als bandenpech gemeld.
Seite 319WielenenbandenMobiliteit319
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 320 of 389

Het systeem meet niet de daadwerkelijke banjdenspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej trouwbare melding van een spanningsverlies
worden gegarandeerd:'yNa het verwisselen van een band of wiel is
er bij correcte bandenspanning een initialij
satie uitgevoerd.'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning op een nieuwe waarde is een initialij
satie uitgevoerd.
Statusweergave
De huidige status van de RPA bandenpechj
waarschuwing kan worden weergegeven bijv. of de RPA actief is.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatienoodzakelijk
In de volgende situaties moet er een initialisaj
tie worden uitgevoerd:
'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning.'yNa het verwisselen van een band of wiel.
Initialisatieuitvoeren
Met de initialisatie worden de ingestelde banj
denspanningen als referentie voor de herkenj ning van een lekke band overgenomen. De inij
tialisatie wordt gestart door bevestiging van de spanning van de banden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het sysj
teem niet initialiseren.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3."Indicatie lekke band (RPA)"4.Rijden-stand-by inschakelen en niet wegj
rijden.5.Initialiseren starten: "Reset uitvoeren"6.Wegrijden.
Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdens het rijden, de rit kan te allen tijde worden onj derbroken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie
automatisch voortgezet.
Meldingen
Algemeen
Bij melding van bandenpech wordt eventueel de dynamische stabiliteitscontrole DSC ingej schakeld.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een
geringe bandenspanning of spanningsverlies heeft een negatieve invloed op de rijeigenjschappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgejdrag. Banden met noodloopeigenschappenkunnen nog een bepaalde stabiliteit instandjhouden. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Niet doorrijden als de auto is voorzien van norj
male banden. De aanwijzingen m.b.t. de banj
den met noodloopeigenschappen en verder rijj den met deze banden in acht nemen.'

Page:   < prev 1-10 ... 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 ... 390 next >