BMW 7 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 321 of 389

SymboolMogelijke oorzakenEr is een lekke band of een band
met een aanzienlijk spanningsverj
lies aanwezig.
Maatregel
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 309, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
Grenzenvanhetsysteem
In de volgende situaties kan het systeem verj
traagd of onjuist werken:
'yEen natuurlijk, gelijkmatig spanningsverlies in alle vier de banden wordt niet herkend.
Daarom de bandenspanning regelmatig controleren.'yErnstige, plotselinge beschadiging van een
band van buitenaf kan niet vooraf worden
aangekondigd.'ySysteem is niet geïnitialiseerd.'yRijden op besneeuwde of gladde wegen.'ySportieve rijstijl: slip op de aangedreven wielen, hoge dwarsversnelling.'yRijden met sneeuwkettingen.
Juistehandelwijzebijbandenpech
Normalebanden
1.Beschadigde band identificeren.
Daartoe de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijv. met de bandenspanj
ningsmeter van een bandenreparatieset.
Is de bandenspanning in alle vier de banj
den in orde, dan is de bandenpechwaarjschuwing waarschijnlijk niet geïnitialiseerd.
Systeem in dat geval initialiseren.
Als identificatie van de beschadiging van een band niet mogelijk is, contact opnej
men met een Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.2.Bandenpech verhelpen, bijv. met een banj denreparatieset of door het wiel te verwisj
selen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen zonder of met een geringe banj denspanning of spanningsverlies veranderende rij-eigenschappen, bijvoorbeeld verminjderde koersstabiliteit bij het remmen, langereremweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 322 of 389

VerderrijdenmeteenbeschadigdebandBij verder rijden met beschadigde banden hetvolgende in acht nemen:1.Heftige rem- en stuurbewegingen vermijjden.2.Snelheid van 80 km/h niet meer overschrijj
den.3.Bij de eerstvolgende gelegenheid de banj denspanning in alle vier de banden controj
leren.
Is de bandenspanning in alle vier de banj den in orde, dan is de bandenpechwaarj
schuwing waarschijnlijk niet geïnitialiseerd.
Systeem in dat geval initialiseren.
Mogelijkeafstandmetdruklozeband
De mogelijke afstand is afhankelijk van belaj
ding en belasting van de auto, bijvoorbeeld snelheid, wegomstandigheden en buitentemj
peratuur. De afstand kan bij korter of voorzichj
tiger rijden ook langer zijn.
Bij een gemiddelde belading en geringe belasj
ting kan de mogelijke afstand tot wel 80 km
bedragen.
Rijeigenschappenmetbeschadigdeband
Bij de rit met beschadigde band veranderen de rij-eigenschappen en kunnen bijv. tot de voljgende situaties leiden:
'ySneller uitbreken van de auto.'yLangere remweg.'yGewijzigd stuurgedrag.
Rijstijl aanpassen. Vermijd abrupte stuurbwejgingen en het rijden over obstakels, zoals stoej
pranden, gaten in de weg, etc.
Definitiefeindevandeband
Trillingen of harde geluiden tijdens het rijden
kunnen het definitieve einde van de band aanj
kondigen.
Snelheid verminderen en stoppen. Er kunnen
stukjes band loskomen, wat tot een ongeval
zou kunnen leiden.
Niet doorrijden, maar contact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Wielenvervangen
Algemeen
Bij banden met noodloopeigenschappen of
gebruik van bandenafdichtmiddel is het niet
noodzakelijk om de band direct te wisselen bij
spanningsverlies in geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor
het verwisselen van wielen als toebehoren bij
een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
De krik van de autofabrikant is alleen bej
doeld voor het verwisselen van een wiel in gej val van pech. Voor veelvuldig gebruik is de krik
niet geschikt, bijvoorbeeld wisselen van zoj
mer- naar winterbanden. Bij veelvuldig gebruik
kan de krik klem raken of beschadigd worden.
Er bestaat kans op letsel of schade. De krik alj leen gebruiken om een nood- of reservewiel te
wisselen in geval van pech.'

Page 323 of 389

WAARSCHUWING
De krik is alleen bedoeld voor het kort
opkrikken van de auto voor het verwisselen
van een wiel. Ook als de veiligheidsmaatregej
len in acht worden genomen is het gevaar aanj
wezig dat de auto kan vallen door het omkiej
pen van de krik. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Wanneer de auto met de krik opj
getild is, niet hieronder gaan liggen en de moj
tor niet starten.'

Page 324 of 389

'yWielbout, pijl 1.'yAdapter, pijl 2.
Verwijderen
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwijjderen.
Autovoorbereiden
'yDe auto zo ver mogelijk uit de buurt van deverkeersstroom en op een vaste en stroeveondergrond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yParkeerrem bedienen.'yEen versnelling inschakelen of de keuzej
hendelstand P inschakelen.'yZodra de verkeerssituatie het toelaat alle
inzittenden laten uitstappen en buiten het
gevarengebied brengen, bijvoorbeeld achj
ter de vangrails.'yAfhankelijk van de uitvoering het gereedj schap en het noodwiel uit de auto nemen.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yDe auto bovendien tegen wegrollen beveij
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling losj draaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gejmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gej
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
Seite 324MobiliteitWielenenbanden324
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 325 of 389

beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 326 of 389

4.De slinger van de krik linksom draaien om
de krik in te schuiven en de auto te laten zakken.5.De krik verwijderen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Het defecte wiel opbergen in de bagagej ruimte.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te kunnen worden onder de bagageruimteboj dem.3.De bandenspanning bij de volgende gelej
genheid controleren en zo nodig corrigej ren.4.Bandenpechwaarschuwing opnieuw initiajliseren.
Reset van de bandenspanningscontrole
uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten conj troleren met een gekalibreerde momentsj
leutel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalifijceerde Service Partner of een specialist rijjden, om de beschadigde band te laten verj
vangen.
Noodwiel
Algemeen
Bij bandenpech kan het noodwiel als vervanj ging voor de defecte band gebruikt worden.
Het noodwiel is voor kortstondig gebruik bej
doeld, om het defecte wiel te vervangen.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het reservewiel heeft speciale afmetinj
gen. Bij het rijden met een reservewiel kunnen bij hogere snelheden gewijzigde rij-eigenj
schappen optreden zoals verminderde koersj
stabiliteit bij het remmen, langere remweg en verandering van het stuurgedrag in het grensj
bereik. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rustig rijden en een snelheid van max. 80 km/h niet overschrijden.'

Page 327 of 389

3.Gereedschaphouder uitnemen.4.Noodwiel uit de opbergbak verwijderen.Daarbij geen afdekkingen verwijderen.
Na het verwisselen van een wiel de gereedj
schapshouder in het opbergbak plaatsen en
met de spanriemen vastzetten.
Seite 327WielenenbandenMobiliteit327
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 328 of 389

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Vulnippel voor sproeiervloeistof2Starthulp, accupluspool3Olievulpijp4Koelvloeistofreservoir motor5Alleen benzinemotor: koelmiddelreservoir
extra koeling6Starthulp, accuminpool7VoertuigidentificatienummerSeite 328MobiliteitMotorruimte328
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 329 of 389

MotorkapVeiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkj
zaamheden in de motorruimte kunnen onderj delen worden beschadigd en tot een veiligjheidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de moj
torruimte door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.'

Page 330 of 389

MotorolieUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van derijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mojtoroliepeil met een uitvoerige meting controlejren.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijvoorj beeld in de volgende situaties:'yBij een sportieve rijstijl.'yBij het inrijden van de motor.'yBij het stationair draaien van de motor.'yBij het gebruik van motoroliesoorten die alsongeschikt zijn aangemerkt.
Afhankelijk van het motoroliepeil worden verjschillende Check Control-meldingen op het
Control Display weergegeven.
Veiligheidsvoorschriften OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorj
schade. Er bestaat gevaar voor schade. Onj middellijk motorolie bijvullen.'

Page:   < prev 1-10 ... 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 ... 390 next >