BMW 8 SERIES CONVERTIBLE 2021 Instructieboekjes (in Dutch)

Achteruitrijden
met
geautomatiseerde
besturing1.Schakel
wanneer
het
rijden-stand-by
is
ingej schakeld
en
de
auto
stilstaat
de
achteruitverjsnelling
in
of
druk
op
de
parkeerhulptoets.2.Kantel
de
controller
naar
rechts.3.Achteruitrijassistent
Het
systeem
neemt
de
besturing
over.4.Volg
evt.
de
aanwijzingen
op
het
Control
Disj
play.5.Haal
de
handen
van
het
stuur
en
rijd
voorj zichtig
achteruit
met
rijpedaal
en
rem.
Bij
het
achteruitrijden
altijd
de
omgeving
van
het
voertuig
in
het
oog
houden
en
bij
hinderj nissen
onmiddellijk
stoppen
en
het
voertuig
zelf
overnemen.
Op
de
aanwijzingen
van
de
Distance
Control
PDC
letten.6.Ten
laatste
wanneer
de
auto
het
normale
wegverkeer
heeft
bereikt,
moet
u
stoppen
en de
besturing
zelf
overnemen,
bijv.
door
een
voorwaartse
versnelling
in
te
schakelen.
Op
het
einde
van
het
opgeslagen
traject klinkt
er
een
signaal
en
wordt
er
een
melding
weergegeven,
samen
met
de
instructie
om
de
auto
over
te
nemen.
Systeem
annuleren
Het
systeem
wordt
in
de
volgende
situaties
autoj
matisch
afgebroken:
'xBij
het
vasthouden
van
het
stuur
of
als
er
zelf
wordt
gestuurd.'xBij
het
inschakelen
van
een
voorwaartse
verj
snelling.'xBij
het
activeren
of
ingrijpen
van
rijhulpsystej
men.'xNa
enkele
minuten
stilstand.'xAls
de
auto
bij
het
achteruitrijden
de
opgeslaj
gen
rijstrook
verlaat,
bijv.
bij
maximale
stuurinj slag.'xAls
weergave
op
de
Control
Display
doormeldingen
naar
de
achtergrond
wordt
verwej
zen,
bijv.
door
inkomende
oproepen.
Grenzen
van
het
systeem
'xBij
het
bereiken
van
normaal
wegverkeer
of bij
hindernissen
onmiddellijk
stoppen
en
het
voertuig
zelf
overnemen.'xDe
maximale
snelheid
bij
het
achteruitrijden
is begrensd
op
ca.
9
km/h.
Bij
overschrijding
van
de
maximale
snelheid
verschijnt
er
een
waarschuwing
en
wordt
de functie
evt.
afgebroken.'xBovendien
zijn
de
grenzen
van
het
systeemvan
de
Park
Distance
Control
PDC
en
de
Park
Assistant
van
toepassing.
Verschillende
invloeden
kunnen
tot
zijdelingse
afwijkingen
bij
het
terugrijden
op
het
opgeslagen traject.
Daartoe
behoren
bijv.
de
volgende
factoj
ren:
'xStuurbewegingen
bij
een
stilstaand
voertuig
tijdens
de
opslag
van
het
traject.'xDe
snelheid
is
niet
aan
het
traject
aangepast.'xRijbaaneigenschappen,
bijv.
hellingen.
Met
Parking
Assistant
Plus:
Surround
View
Principe Het
systeem
biedt
ondersteuning
bij
het
inparkej
ren
en
manoeuvreren.
Hiertoe
wordt
het
gebied
rondom
uw
auto
op
het
Control
Display
weergej geven.
Algemeen
Diverse
camera's
registreren
het
gebied
aan
de
hand
van
verschillende
selecteerbare
perspectiej ven.
De
volgende
cameraperspectieven
kunnen
worj
den
weergegeven:
Seite
291RijhulpsystemenBEDIENING291
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1EDE2
-
X/20

'xAutomatisch
cameraperspectief:
overeenj
komstig
de
betreffende
rijsituatie
toont
het
systeem
automatisch
het
geschikte
cameraj
perspectief.'xAchteruitrijcamera:
voor
de
weergave
van
het gebied
achter
de
auto.'xFlankaanzicht
rechts
en
links:
voor
de
weerj
gave
van
de
gebieden
aan
de
zijkant
van
de auto.'xVia
iDrive
beweegbare,
vrije
cameraperspecj
tieven.'xPanorama
View:
voor
de
weergave
van
kruij send
verkeer,
bijv.
bij
kruisingen
en
uitritten,afhankelijk
van
de
ingeschakelde
versnelling.
Afhankelijk
van
het
aanzicht
wordt
de
omgevingvan
de
auto
of
een
deelgebied
weergegeven.
Bovendien
worden
hulpfuncties
in
de
weergave aangegeven,
bijv.
hulplijnen.
Er
kunnen
meerdere
hulpfuncties
tegelijkertijd
actief
zijn.
Bepaalde
hulpfuncties
kunnen
handmatig
worj den
geactiveerd.
De
volgende
hulpfuncties
worden
automatisch weergegeven:
'xZijdelingse
parkeerhulp.'xPortieropeningshoek.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevalj len.
Rijstijl
aan
de
verkeerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
en
gebied
rond
de
auto
door
goed
kijken
extra
controleren
en
in
de
betrefj
fende
situatie
actief
ingrijpen.
Overzicht
Toetsen
in
de
auto
Parkeerhulptoets
Panorama
View
Sensoren
Het
systeem
wordt
via
de
volgende
sensoren
aangestuurd:
'xFrontcamera.'xBuitenspiegelcamerass.'xAchteruitrijcamera.
Meer
informatie:
Sensoren
van
het
voertuig,
zie
pagina
45.
In-/uitschakelen Automatisch
inschakelen Het
systeem
wordt
automatisch
ingeschakeldwanneer
bij
draaiende
motor
keuzehendelstand
R
wordt
ingeschakeld.
Het
bij
de
betreffende
rijsituatie
passend
camej
raperspectief
wordt
weergegeven.
Meer
informatie:
Park
Distance
Control,
in-/uitschakelen,
zie
paj gina
278.
Handmatig
in-/uitschakelen Parkeerhulptoets
indrukken.
Seite
292BEDIENINGRijhulpsystemen292
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1EDE2
-
X/20

'xAan:
LED
brandt.'xUit:
LED
dooft.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
kan
de
achteruitrijj
camera
niet
worden
uitgeschakeld
bij
een
ingej
schakelde
achteruitrijversnelling.
Automatisch
uitschakelen
bij
vooruitrijden
Het
systeem
wordt
bij
overschrijding
van
een
bej
paalde
afstand
of
een
bepaald
snelheidsbereik uitgeschakeld.
Indien
nodig
het
systeem
weer
inschakelen.
Weergave
op
het
Control
Display Overzicht
1Functielijst,
links2Camerabeeld3Flankaanzicht4Automatisch
cameraperspectief5Beweegbare,
vrije
cameraperspectieven6Functielijst,
rechts7Achteruitrijcamera8Selectievenster
Functielijst
links Via
de
linkse
taakbalk
kunnen
verschillende
weergaven
via
iDrive
direct
worden
geselecteerd. Controller
eventueel
naar
links
kantelen.
'x

Wasstraat.'x

Parkeren:
voertuigomgeving.'x

3D-weergave:
vrije
camera.
Flankaanzicht
Het
flankaanzicht
kan
voor
de
rechter-
of
linkerj zijde
van
de
auto
worden
geselecteerd.
Dit
aanzicht
helpt
bij
het
manoeuvreren
van
de
auto
langs
de
stoeprand
of
bij
andere
zijdelingse
obstakels
door
de
weergave
van
de
omgeving
opzij
van
de
auto.
Het
flankaanzicht
kijkt
van
achteren
naar
voren en
focust
zich
bij
gevaar
automatisch
op
mogej
lijke
obstakels.
Automatisch
cameraperspectief Het
automatische
cameraperspectief
toont
een
stuurhoekafhankelijk
aanzicht
in
de
betreffende
rijrichting.
Dit
perspectief
wordt
aangepast
aan
de
betrefj
fende
rijsituatie.
Zodra
er
obstakels
worden
herkend,
schakelt
het
aanzicht
om
naar
een
vaste
weergave
van
het
gebied
voor
of
achter
de
bumper
of
indien
nodig
naar
een
flankaanzicht.
Beweegbare,
vrije
cameraperspectieven
Bij
het
selecteren
van
bewegende
cameraperj
spectieven
wordt
op
het
Control
Display
een
cirj kelvormige
baan
weergegeven.
Door
aan
de
controller
te
draaien
of
via
de
touchj functie
kunnen
voorgedefinieerde
perspectievenop
de
cirkelvormige
baan
worden
geselecteerd.
Het
actuele
perspectief
wordt
aangegeven
dooreen
camerasymbool.
De
controller
opzij
kantelen
en
een
andere
camej
rafunctie
selecteren
om
de
functie
te
verlaten.
Functielijst
rechts Via
de
rechtse
taakbalk
kunnen
via
iDrive
hulpj
functies
worden
geactiveerd
en
instellingen
worj den
geconfigureerd.
Controller
eventueel
naar
rechts
kantelen.
Seite
293RijhulpsystemenBEDIENING293
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1EDE2
-
X/20

'x

Parkeerassistent.'x

Achteruitrijassistent.'x

Camerabeeld:'x

Helderheid.'x

Contrast.'x

Parkeerhulplijnen.'x

Obstakelmarkering.'x

Instellingen:
instellingen
uitvoeren,
bijj
voorbeeld
voor
gebruik
van
de
activeringsj punten
bij
Panorama
View.
Achteruitrijcamera
Dit
aanzicht
toont
het
beeld
van
de
achteruitrijcaj
mera.
Selectievenster
In
het
selectievenster
kunnen
de
afzonderlijke cameraperspectieven
via
iDrive
worden
geselecjteerd.
Parkeerhulplijnen
Manoeuvreerlijnen
De
manoeuvreerlijnen
helpen
u
de
benodigde ruimte
bij
het
parkeren
en
manoeuvreren
op
vlak
wegdek
in
te
schatten.
Manoeuvreerlijnen
zijn
afhankelijk
van
de
actuele
stuuruitslag
en
worden
bij
stuurwielbewegingen
continu
aangepast.
Bochtlijnen
De
bochtlijnen
kunnen
alleen
samen
met
maj noeuvreerlijnen
in
het
camerabeeld
worden
gej
projecteerd.
De
bochtlijnen
geven
het
verloop
van
de
kleinst
mogelijke
draaicirkel
op
een
vlak
wegdek
aan.
Vanaf
een
bepaalde
stuurwieluitslag
wordt
alleen
een
bochtlijn
getoond.
Inparkeren
aan
de
hand
van
manoeuvreer- en
bochtlijnen
1.Auto
zodanig
opstellen,
dat
de
rode
bochtlijjnen
binnen
de
begrenzing
van
de
parkeerj
plaats
vallen.2.Stuurwiel
dusdanig
draaien
dat
de
groene
manoeuvreerlijn
de
betreffende
bochtlijn overdekt.
Obstakelmarkering
Obstakels
achter
de
auto
worden
geregistreerddoor
de
PDC-sensoren.
Obstakelmarkeringen
kunnen
in
het
cameraj beeld
worden
geprojecteerd.
Seite
294BEDIENINGRijhulpsystemen294
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1EDE2
-
X/20

Het
kleurpatroon
van
de
obstakelmarkeringenkomt
overeen
met
de
markeringen
van
de
PDC.
Wasstraataanzicht
Het
wasstraataanzicht
helpt
bij
het
inrijden
van wasstraten
door
de
weergave
van
het
eigen
banjdenspoor.
Zijdelingse
parkeerhulp Principe
Het
systeem
waarschuwt
voor
obstakels
aan
de
zijkant
van
de
auto.
Weergave
Ter
bescherming
van
de
flanken
van
de
auto worden
hindernismarkeringen
aan
de
zijkant
van
de
auto
weergegeven.
'xGeen
markeringen:
er
zijn
geen
obstakels herkend.'xGekleurde
markeringen:
waarschuwing
voor
herkende
obstakels.Grenzen
van
de
zijdelingse
parkeerhulp
Het
systeem
geeft
alleen
stilstaande
obstakels aan,
die
eerder
bij
het
langsrijden
door
de
sensoj
ren
herkend
zijn.
Het
systeem
herkent
niet
of
een
obstakel
naderj
hand
beweegt.
Daarom
worden
de
markeringen in
de
weergave
bij
stilstand
na
een
bepaalde
tijdniet
meer
weergegeven.
Het
gebied
naast
de
auto
moet
opnieuw
worden
geregistreerd.
Portieropeningshoek Principe
Als
de
hindernismarkering
is
geactiveerd,
toont het
systeem
evt.
vaststaande
obstakels
die
deopeningshoek
van
de
portieren
beperken.
Het
systeem
waarschuwt
niet
voor
naderende
verkeersdeelnemers.
Bij
keuzehendelstand
P
wordt
de
maximale
opej ningshoek
van
de
portieren
weergegeven.
Zodra
de
auto
beweegt
worden
in
plaats
van
de
opej
ningshoek
de
parkeerhulplijnen
weergegeven.
Grenzen
van
de
weergave
Vanwege
technische
redenen
wordt
het
gebied rond
de
auto
vervormd
weergegeven.
Ook
als
de
symbolen
voor
de
portieropeningsj
hoek
op
het
Control
Display
geen
andere
objecj
ten
kruisen,
moet
tijdens
parkeren
naast
andere objecten
op
het
volgende
worden
gelet:
Vanwege
het
perspectief
zijn
hoger
gelegen,
naar
voren
staande
objecten
evt.
dichterbij
dan
op
het
Control
Display
lijkt.
Seite
295RijhulpsystemenBEDIENING295
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1EDE2
-
X/20

Helderheid
en
contrast
instellenBij
ingeschakelde
Surround
View
of
Panorama
View
kunnen
helderheid
en
contrast
ingesteld worden.1.Evt.
de
controller
naar
rechts
kantelen.2.

Camerabeeld3.Gewenste
instelling
uitvoeren:'x

Helderheid'x

Contrast
Beperkte
werking
In
de
volgende
situaties
kan
het
systeem
slechts
beperkt
worden
gebruikt:
'xBij
slechte
lichtomstandigheden.'xBij
vuile
camera's.'xBij
geopend
portier.'xBij
geopend
kofferdeksel.'xBij
ingeklapte
buitenspiegels.
Grijs
gearceerde
vlakken
met
symbool,
bijvoorj
beeld
een
geopend
portier,
in
de
cameraweerj
gave
geven
gebieden
aan
die
momenteel
niet worden
weergegeven.
Grenzen
van
het
systeem
Systeembeperkingen
van
de
sensoren
Meer
informatie:
'xCamerass,
zie
pagina
45.
Niet-zichtbare
gebieden
Vanwege
de
gezichtshoek
kan
het
oppervlak
onjder
de
auto
niet
door
de
camera
worden
gezien.
Herkenning
van
objecten Zeer
lage
obstakels
of
hoger
liggende,
vooruitjstekende
objecten,
bijvoorbeeld
uitspringende
muren,
kunnen
niet
door
het
systeem
worden
waargenomen.
Enkele
hulpfuncties
houden
ook
rekening
met gegevens
van
de
Park
Distance
Control
PDC.
Aanwijzingen
in
het
hoofdstuk
Park
Distance
Control
PDC
in
acht
nemen.
De
op
het
Control
Display
getoonde
objecten
kunnen
in
bepaalde
omstandigheden
dichterbij zijn
dan
het
lijkt.
Schat
de
afstand
tot
de
objectendaarom
niet
vanaf
het
display.
Meer
informatie:
Park
Distance
Control
PDC,
zie
pagina
277.
Storing Het
uitvallen
van
de
camera
wordt
op
het
ControlDisplay
weergegeven.
Een
geel
symbool
wordt
weergegeven
en
het
detectiegebied
van
de
uitgevallen
camera
wordt
zwart
weergegeven
op
het
Control
Display.
Met
Parking
Assistant
Plus: Panorama
View
Principe
Met
het
systeem
hebt
u
bij
onoverzichtelijke
uitj
ritten
en
kruisingen
een
vroegtijdig
overzicht
van het
kruisend
verkeer.
Algemeen
Verkeersdeelnemers
die
door
obstakels
langs
de
weg
niet
zichtbaar
zijn,
worden
vanaf
de
bestuurj dersstoel
slechts
zeer
laat
waargenomen.
Om
Seite
296BEDIENINGRijhulpsystemen296
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1EDE2
-
X/20

het
zicht
te
verbeteren
registreren
de
camera'saan
de
voor-
en
achterzijde
de
verkeerssituatieaan
de
zijkanten.
Gele
lijnen
in
de
beeldschermweergave
markej ren
het
voorste
en
achterste
uiteinde
van
de
auto.
Het
beeld
van
de
camera
is
in
sommige
bereiken
verschillend
groot
vervormd
en
is
daarom
niet
geschikt
voor
het
inschatten
van
afstanden.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
kan
de
functie
alj
leen
bij
voorwaarts
rijden
worden
gebruikt.
Meer
informatie:
Surround
View,
zie
pagina
291.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevalj len.
Rijstijl
aan
de
verkeerssituatie
aanpassen.Verkeerssituatie
en
gebied
rond
de
auto
door
goed
kijken
extra
controleren
en
in
de
betrefjfende
situatie
actief
ingrijpen.
Overzicht
Toets
in
de
auto
Panorama
View
Sensoren
Het
systeem
wordt
via
de
volgende
sensoren
aangestuurd:'xFrontcamera.'xAfhankelijk
van
de
uitvoering:
achteruitrijcaj mera.
Meer
informatie:
Sensoren
van
het
voertuig,
zie
pagina
45.
Weergave
op
het
Control
Display Bij
draaiende
motor
de
toets
indrukken.
Afhankelijk
van
de
rijrichting
wordt
het
beeld
van de
betreffende
camera
weergegeven:
'xVoor:
beeld
van
de
voorste
camera.'xAchter:
beeld
van
de
achterste
camera.
Afhankelijk
van
de
uitrusting
kan
de
CrossingTraffic
Warning
met
behulp
van
radarsensoren
voor
naderende
autoss
waarschuwen.
Meer
informatie:
Crossing
Traffic
Warning,
zie
pagina
299.
Met
navigatiesysteem:
activeringspunten
Principe Posities
waarop
Panorama
View
automatisch
moet
worden
ingeschakeld,
kunnen
worden
opj
geslagen
als
activeringspunten,
op
voorwaarde dat
een
gps-signaal
wordt
ontvangen.
Algemeen
Er
kunnen
tot
tien
activeringspunten
worden
opj
geslagen.
Activeringspunten
kunnen
bij
het
vooruitrijden worden
gebruikt
voor
de
voorste
camera.
Seite
297RijhulpsystemenBEDIENING297
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1EDE2
-
X/20

Activeringspunten
opslaan1.Naar
de
positie
rijden
waarop
het
systeem
injgeschakeld
moet
worden
en
stoppen.2.

Toets
indrukken.3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Activeringspunt
De
actuele
positie
wordt
weergegeven.5.Activeringspunt
opslaan
Wanneer
mogelijk
worden
activeringspunten
bej waard
met
plaats-
en
straatnaam,
of
met
de
Gps-co

Voorwaarden
voor
een
correcte
werking'xGegevensoverdracht
moet
geactiveerd
zijn.
Gegevensbescherming,
zie
pagina
74.'xBMW
Connected-app
moet
op
het
mobiele
eindapparaat
ge

Algemeen
Twee
radarsensoren
in
de
achterbumper
bewajken
het
gebied
achter
de
auto.
Het
systeem
geeft
het
naderen
van
andere
verj
keersdeelnemers
aan.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
wordt
ook
de
verj
keerssituatie
v