BMW I3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Verwijderen
Toets,pijl 1, indrukken en ge

OntgrendelenToets indrukken.
Openen'y Toets indrukken om alle portieren
tegelijk te ontgrendelen en vervolgens aan de portieropener boven de armsteun trekjken.'yTrek aan de portieropener van het te opejnen portier. Het andere portier blijft verjgrendeld.
Achterportieren
Algemeen
Voor het uitstappen erop letten dat de veiligj heidsgordel vooraan volledig opgerold is.
Overzicht
De portieropeners bevinden zich aan de binjnenzijde naast de voorste veiligheidsgordels.
Openen
1.Betreffende voorportier openen.2.Portieropener naar achteren trekken.
Om de portiergreep van het voorportier vanaf
de achterbank beter te kunnen bereiken, kunj
nen de leuningen van de voorstoelen, zie paj gina 56, worden omgeklapt.
Sluiten
Bij het sluiten erop letten dat het betreffende voorportier ver genoeg geopend is.
Comforttoegang Principe Toegang tot de auto is zonder gebruik van deafstandsbediening mogelijk.
Het volstaat de afstandsbediening bij zich te
dragen, bijvoorbeeld in de broekzak.
De auto herkent automatisch de afstandsbej
diening in de nabijheid of in het interieur.
Algemeen
Comforttoegang ondersteunt de volgende functies:'yOntgrendelen en vergrendelen van de auto.'yComfortsluiten.'yAchterklep openen.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'yVoor het vergrendelen moet de afstandsj
bediening zich buiten de auto in de buurt van de portieren bevinden.'yHet opnieuw ontgrendelen en vergrendej
len is pas na circa 2 seconden mogelijk.
Ontgrendelen
Portierhandgreep van het bestuurders- of pasj
sagiersportier volledig omvatten.
Seite 42BedieningOpenen
en
sluiten42
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Komt overeen met het indrukken van de toets
van de afstandsbediening.
Vergrendelen
Het vlak op de portierhandgreep aan de bej stuurders- of bijrijderskant met de vinger circa1 seconde aanraken zonder de portiergreep
beet te pakken.
Komt overeen met het indrukken van de toets
van de afstandsbediening.
Comfortsluiten
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Bij het comfortsluiten kunnen lichaamsj
delen worden ingeklemd. Er bestaat kans op
letsel. Bij het comfortsluiten erop letten dat het
bewegingsgebied vrij is.'

schade. Randen afdekken en erop letten dat
spitse voorwerpen niet tegen de achterruit stoj
ten.'

Openen1.Ontgrendelingshendel indrukken en voorj
kap openen.
Storing
Bij een elektrisch defect kan de frontklep
handmatig worden ontgrendeld.
1.Afdekking onder de ontgrendeltoets wegj
nemen.2.Draadkabel verwijderen en naar achteren trekken.
De voorkap wordt ontgrendeld en iets opj
getild.
Achterklep
Algemeen
De afstandsbediening niet in de bagageruimte leggen om mogelijk insluiten van de afstandsj bediening te vermijden.
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering kan ingesteld worden of ook de portieren bijhet ontgrendelen met de afstandsbediening
ook ontgrendeld moeten worden. Instellingenuitvoeren, zie pagina 48
Voor de toets van de afstandsbediening moet
de functie achterklep zijn ingesteld. Instellinj
gen, zie pagina 48.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij de bediening van de achterklep kunj
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er bej
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten erop letten dat het bewegingsgebied van de
achterklep vrij is.'

Met comforttoegangssysteem: Auto ontjgrendelen of afstandbediening meenemen.
Knop van de achterklep indrukken.'yToets van de afstandsbedieningcirca 1 seconde indrukken.
Voor de toets van de afstandsbediening
moet de functie achterklep zijn ingesteld.
Instellingen, zie pagina 48.
Zo nodig worden de portieren tevens ontj
grendeld. Ontgrendelen met de afstandsj
bediening, zie pagina 38.
De achterklep wordt iets geopend en kan naar
boven worden gezwenkt.
Van
binnenuit
openen Bij stilstaande auto de toets in debeenruimte van de bestuurder indrukj
ken.
Sluiten
Achterklep aan de handgreepkom omlaagtrekj
ken.
Personal
Profile Principe
Via het persoonlijke profiel kunnen individuele
instellingen van meerdere bestuurders worden opgeslagen en zo nodig op een later tijdstipweer worden opgeroepen.
Algemeen
Er zijn drie bestuurdersprofielen beschikbaar waarin persoonlijke instellingen voor de auto
worden opgeslagen. Aan iedere afstandsbej diening is één van deze bestuurdersprofielen
toegewezen.
Als de auto met een afstandsbediening wordt
ontgrendeld, wordt het bijbehorende bestuurj dersprofiel geactiveerd. Alle in het bestuurderj
sprofiel opgeslagen instellingen worden autoj
matisch uitgevoerd.
Als meerdere bestuurders ieder een eigen afj
standsbediening hebben, past de auto zich bij
het ontgrendelen aan de persoonlijke instellinj
gen aan. Deze instellingen worden ook herj
steld als de auto tussendoor door een persoon werd gebruikt met een andere afstandsbediej
ning.
Wijzigingen aan de instellingen worden autoj matisch opgeslagen in het op dat moment gej bruikte bestuurdersprofiel.
Als via iDrive een ander bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd, worden de daarin opgej slagen instellingen automatisch uitgevoerd.Het nieuwe bestuurdersprofiel wordt toegewejzen aan de momenteel gebruikte afstandsbejdiening.
Bovendien is er een gastprofiel beschikbaar
dat niet aan een afstandsbediening wordt toej
gekend. Dit kan worden gebruikt om instellinj
gen aan de auto te kunnen uitvoeren zonder de persoonlijke bestuurdersprofielen te wijzigen.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Zodat voor de bestuurder een passend bejstuurdersprofiel kan worden ingesteld, moetde toewijzing van de herkende afstandsbediej
ning en bestuurder eenduidig zijn.
Het is eenduidig als aan de volgende voorj waarden is voldaan:'yDe bestuurder draagt de afstandsbediej
ning bij zich.Seite 46BedieningOpenen
en
sluiten46
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

'yDe bestuurder ontgrendelt de auto.'yDe bestuurder stapt via de bestuurdersjportier in de auto.
Instellingen
De instellingen van de volgende systemen en
functies worden opgeslagen in het geactij
veerde profiel. De omvang van de instellingen die worden opgeslagen is afhankelijk van landen uitvoering.
'yOntgrendelen en vergrendelen.'yLicht.'yKlimaatregeling.'yRadio.'yInstrumentenpaneel.'yVoorkeuzetoetsen.'yVolume, klank.'yControl Display.'yNavigatie.'yPark Distance Control PDC.'yAchteruitrijcamera.'yRijbelevingsschakelaar.'yIntelligent Safety.
Profielbeheer
Profielen
oproepen Onafhankelijk van de gebruikte afstandsbediej
ning kan een ander profiel worden opgeroej pen. Daardoor wordt oproepen van de perj
soonlijke instellingen voor de auto mogelijk,
ook als de auto niet met de eigen afstandsbej diening is ontgrendeld.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Profielen"3.Profiel selecteren.
De volgende functies worden uitgevoerd:
'yHet in het opgeroepen profiel opgeslagen instellingen worden automatisch uitgejvoerd.'yHet opgeroepen profiel wordt toegewezenaan de op dat moment gebruikte afstandsj
bediening.'yAls het profiel reeds aan een andere afj standsbediening is toegewezen, geldt dit
profiel voor beide afstandsbedieningen.
Gastprofiel
gebruiken
Met het gastprofiel kunnen individuele insteljlingen worden uitgevoerd die in geen van dedrie persoonlijke profielen zijn opgeslagen.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Gast"
De naam van het gastprofiel kan niet worden
gewijzigd. Het wordt niet toegewezen aan de actuele afstandsbediening.
Profielen
herbenoemen Om te voorkomen dat de profielen worden verj
wisseld, kan aan iedere profiel een persoonlijke naam worden gegeven.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Profielen"
Actief profiel is geselecteerd.3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel wijzigen"
Profielen
resetten De instellingen van het momenteel gebruikte
profiel worden op de fabrieksinstellingen tej ruggezet.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Profielen"Seite 47Openen
en
sluitenBediening47
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel terugzetten"
Profielen
exporterenDe meeste instellingen van het momenteel gejbruikte profiel kunnen worden ge

Alleen het bestuurdersportier wordt
ontgrendeld. Bij het opnieuw indrukken wordt de gehele auto ontgrendeld.'y"Alle portieren"
Gehele auto wordt ontgrendeld.'y"Comfort instappen"
Gehele auto wordt ontgrendeld.
Als de toets van de afstandsbediening twee keer direct na elkaar wordt ingejdrukt, wordt bij het daarop volgende
openen van het portier de ruit verder
neergelaten.
Voorkap
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:'y"Voorklep"
De voorkap wordt ontgrendeld.'y"Voorklep en portier(en)"
De voorkap en de portieren worden
ontgrendeld.
Achterklep
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:'y"Achterklep"
De achterklep wordt ontgrendeld.'y"Achterklep + portier(en)"
De achterklep en de portieren worden ontgrendeld.Bevestigingssignalen
van
de
auto
Via iDrive:1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3."Knipperen ver-/ontgrend."
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
tweemaal knipperen, het vergrendelen
door eenmaal knipperen.
Automatisch
vergrendelen
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3.Gewenste functie selecteren:'y"Automatisch vergrendelen"
Na een korte tijd wordt de auto autoj
matisch vergrendeld als na het ontj
grendelen geen portier wordt geopend.'y"Vergrend. bij wegrijden"
Na het wegrijden wordt automatisch vergrendeld.
Thuiskomverlichting/
standklimaatregeling
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:'y"Thuiskomverlichting"
Thuiskomverlichting'y"Interieur-airco"
StandklimaatregelingSeite 49Openen
en
sluitenBediening49
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

AlarminstallatieAlgemeen
De alarminstallatie reageert bij een vergrenj
delde auto op de volgende veranderingen:'yOnbevoegd openen van een portier, de voorkap of de achterklep.'yBewegingen in het interieur.'yVeranderen van de hellingshoek van de
auto, bijvoorbeeld bij poging tot diefstal
van de wielen.'yOnderbreking van de accuspanning.'yOndeskundig gebruik van de contactdoos
voor de On-Board Diagnose.
Deze veranderingen signaleert de alarminstalj latie optisch en akoestisch:
'yAkoestisch alarm.
Afhankelijk van de wettelijke bepalingen
wordt het akoestische alarm eventueel onj derdrukt.'yInschakelen van de waarschuwingsknipjperlichtinstallatie.
In-
en
uitschakelen
Tegelijkertijd wordt met het ontgrendelen en vergrendelen van de auto via de afstandsbejdiening of via het comforttoegangssysteem de
alarminstallatie in- en uitgeschakeld.
Portieren
openen
bij
ingeschakelde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
een portier, als deze met de ge