BMW I3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 253

Intervalmodusofregensensor
Principe De regensensor stuurt de wisserwerking autoj
matisch afhankelijk van de regenintensiteit.
Algemeen
De sensor bevindt zich aan de voorruit, direct
voor de binnenspiegel. Zonder regensensor is
de interval voor de wisserwerking op een vaste
waarde ingesteld.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
In wasstraten kunnen de wissers ongej
wild gaan bewegen als de regensensor geactij
veerd is. Er bestaat gevaar voor schade. Rej gensensor in wasstraten deactiveren.'

Page 82 of 253

Voorruitreinigen
Aan de hendel trekken.
Sproeiervloeistof wordt op de voorruit gej sproeid en de wissers worden kort ingeschaj
keld.
RuitensproeiermondenDe ruitensproeiermonden worden bij ingej
schakelde gereedheid automatisch verwarmd.
Achterruitwisser
Overzicht
Achterruitenwisserinschakelen
De buitenste schakelaar naar boven draaien.
'yRustpositie van de wisser, stand 0.'yIntervalstand, pijl 1. Bij ingeschakelde achj teruitversnelling vindt continuwerking
plaats.
Achterruitreinigen
De buitenste schakelaar in de gewenste richj
ting draaien.
'yIn ruststand: de schakelaar naar onderen
draaien, pijl 3. De schakelaar gaat na loslaj ten terug in ruststand.'yIn intervalstand: de schakelaar doorjdraaien, pijl 2. De schakelaar gaat na loslajten terug in intervalstand.
Uitgeklaptestandvande
ruitenwissers
Principe In de opklapstand kunnen de wissers van devoorruit worden opgeklapt.
Algemeen
Belangrijk voor bijvoorbeeld het vervangen van
de wisserbladen of voor het uitklappen bij
vorst.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaamsj delen worden ingeklemd of delen van de auto
worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel
of schade. Erop letten dat het contact is afgej
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.'

Page 83 of 253

conden ingedrukt houden tot de wissersongeveer in verticale stand stilstaan.4.Wissers volledig optillen van de voorruit
uitklappen.
Wissersinklappen
Na het inklappen van de wissers moet de ruij
tenwisserinstallatie opnieuw worden geactij veerd.
1.Ruitenwissers volledig tegen voorruit aanj
klappen.2.Gereedheid inschakelen.3.Ruitenwisserschakelaar omlaag drukken.
De ruitenwissers gaan in de rustpositie en zijn weer gebruiksklaar.
Sproeiervloeistof
Algemeen
Alle ruitensproeiers maken gebruik van hetj zelfde reservoir.
Voor de ruitensproeierinstallatie een mengsel uit leidingwater, reinigingsvloeistofconcentraaten eventueel antivries gebruiken.
Aanbevolen minimale vulhoeveelheid: 1 liter.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Sommige antivriesmiddelen kunnen stofj
fen bevatten die schadelijk voor de gezondheid
zijn en brandbaar zijn. Er bestaat brandgevaar
of kans op letsel. Aanwijzingen op de verpakj
kingen in acht nemen. Antivries uit de buurt
van ontstekingsbronnen houden. Bedrijfsstofj
fen niet in andere flessen overgieten. Bedrijfsj stoffen buiten het bereik van kinderen bewajren.'

Page 84 of 253

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Instrumentenpaneel
Principe
De weergaven op het instrumentenpaneel zijn variabel. Ze kunnen gedeeltelijk van de weerj
gaven in deze handleiding afwijken.
Overzicht
1Boordcomputer\_ 962Rijhulpsystemen3Snelheidsmeter4Weergave rijden-stand-by\_ 715ECO PRO tips\_1776Dagteller\_927Programma rijbelevingsschakelaar\_ 1228Actieradius voor elektrisch rijden\_929Weergave laadtoestand\_8610Vermogensweergave\_86Seite 84BedieningWeergaven84
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Page 85 of 253

Selectielijst, bijvoorbeeld radio\_9611Actieradius range extender\_9212Brandstofmeter range extender\_ 9113Meldingen, bijvoorbeeld Check-Control14Weergave keuzestand\_72
Laadscherm
1Oplaadstatus\_1922Tijdstip oplaadeinde\_ 192
Starttijd bij timer\_ 1923Maximale elektrische actieradius\_ 1924Standklimaatregeling\_1925Actieradius voor elektrisch rijden\_ 1926Oplaadtoestand\_867Actieradius range extender\_ 928Met range extender: brandstofmeter\_ 91WeergavenvanheteDRIVE-
systeem
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Principe Deze weergave vindt plaats afhankelijk van de
bedrijfstoestand van het systeem. Op het inj strumentenpaneel worden de volgende funcjties van het eDRIVE-systeem weergegeven:'yLaadtoestandweergave van de hoogspanjningsaccu.'yElektrisch rijden: ePOWER.'yEnergieterugwinning: CHARGE.'yRijden-stand-by: READY.Seite 85WeergavenBediening85
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Page 86 of 253

Laadtoestandweergavevande
hoogspanningsaccu
WAARSCHUWING
Ook als wordt aangegeven dat de hoogj
spanningsaccu leeg is, staat het hoogvolt sysj
teem nog steeds onder spanning. Er bestaat kans op letsel of brandgevaar. Stroomvoej
rende delen, zoals oranje hoogspanningskaj
bels, ook bij lege accu's niet aanraken of wijzij gen.'

Page 87 of 253

WeergavenophetControlDisplayVerbruiksgeschiedenis
Verbruiksgeschiedenisweergeven
Via iDrive:1."Auto-info"2."eDRIVE"3. "CHARGE"
Weergave
De bovenste balk toont de gedurende de rijtijd
gemiddeld verbruikte energie, pijl 1. De onderj
ste balk toont de gedurende de rijtijd gemidj
deld teruggewonnen energie, pijl 2.
Elke balk staat voor een periode van een mij
nuut.
Bovendien wordt het gemiddeld verbruik van het eDRIVE-systeem door een lijn over de balj kweergave en als waarde rechts naast het diaj
gram weergegeven.
EnergiestroomvanheteDRIVE-
systeem
Energiestroomweergeven
Via iDrive:
1."Auto-info"2."eDRIVE"3. "Energiestroom"Weergave
De weergave toont de actieve componenten
van het eDRIVE-systeem:
'yBlauw: elektrische energie.'yPijl: richting van de energiestroom.'ySegmenten van de hoogspanningsaccu
stellen de oplaadtoestand voor.'yDe bedrijfstoestanden worden weergegej ven: "ePOWER", "CHARGE".'yKoel-/verwarmfunctie interieur ingeschajkeld.
Energieverdeling
Algemeen
De weergave toont naast de huidige actieraj
dius ook de energieverdeling en de potenti

Page 88 of 253

Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte systej men een storing is opgetreden.
Algemeen
Op het instrumentenpaneel wordt een Check-
Control-melding weergegeven als een combij natie van controle- of waarschuwingslampjesen tekstuele meldingen.
Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sigj naal en verschijnt er een tekstbericht op hetControl Display.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes op het inj strumentenpaneel kunnen in verschillendecombinaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij rijden-stand-by of inschakelen van de gereedheid de werkinggecontroleerd, waarbij deze even kort branden.
Rodelampjes Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuurj
derszijde is niet omgedaan. Bij somj
mige landuitvoeringen: passagiersgorj
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Controlelampje knippert of brandt: Veiligheidsj
gordel aan bestuurders- of passagierszijde is niet omgedaan. De gordelherinnering kan ookin werking treden als er voorwerpen op de pasjsagiersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.Airbagsysteem
Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej kwalificeerde Service Partner of specialist lajten controleren.
Parkeerrem Parkeerrem is vastgezet.
Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 78.
Remsysteem Remsysteem vertoont een storing.
Voorzichtig doorrijden.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laj
ten controleren.
Botsingswaarschuwing Controlelampje brandt: Vooralarm, bijjvoorbeeld bij een dreigend botsingsgejvaar of bij zeer geringe afstand tot een
voorligger.
Afstand vergroten.
Controlelampje knippert: Acute waarschuwing bij direct botsingsgevaar, als de auto met relajtief hogere, andere snelheid een andere auto
nadert.
Ingrijpen door te remmen en eventueel uit te
wijken.
Persoonswaarschuwing Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.Seite 88BedieningWeergaven88
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Page 89 of 253

OranjelampjesActievesnelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorligj
gende voertuig wordt aangegeven door
het aantal dwarsbalken.
Actieve snelheidsregeling met Stop&Go-funcj
tie, ACC, zie pagina 125.
Voertuigherkenning,actieve
snelheidsregeling
Controlelampje brandt: Voorligger gej
detecteerd.
Controlelampje knippert: Aan de voorj
waarden voor het gebruik van het systeem
wordt niet meer voldaan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af tot
uw actieve overname door indrukken van het
rempedaal of het rijpedaal.
Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plotj
seling remmen vermijden. Houd rekej ning met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabrij kant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto
wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen
en rijstijl aan de wegomstandigheden aanpasj sen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen. Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie paj
gina 121.
DynamischestabiliteitscontroleDSC
gedeactiveerdofdynamische
tractiecontroleDTCgeactiveerd
Dynamische stabiliteitscontrole DSC is
gedeactiveerd of dynamische tractiej controle DTC is geactiveerd.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie paj
gina 121, endynamische tractiecontrole DTC,
zie pagina 122.
BandenpechwaarschuwingRPA De bandenpechwaarschuwing meldt
spanningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 111.
BandenspanningscontroleRDC Het controlelampje brandt.
e bandenspanningscontrole meldt een
lage bandenspanning of bandenpech.
De informatie in de Check-Control-melding in acht nemen.
Het controlelampje knippert en brandt vervolj gens continu.
Er kan geen bandenpech of geen verlies van bandenspanning herkend worden.'yStoring door installaties of apparaten met dezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.'yRDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd: Evt. laten controleren door een Serj vice Partner van de fabrikant of een andereSeite 89WeergavenBediening89
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Page 90 of 253

gekwalificeerde Service Partner of speciajlist.'yStoring: het systeem door een ServicePartner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 109.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Het stuursysteem door een Service
Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Emissiewaarden Storing in werking van de motor.
De auto door een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten conj troleren.
Aansluiting voor On-Board Diagnose, zie paj
gina 217.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht, zie pagina 103.
Akoestischevoetgangersbeschermingniet
actief
Akoestische voetgangersbescherming
gedeactiveerd of eventueel defect.
Het systeem door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Groenelampjes
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de conj trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Richtingaanwijzers, zie pagina 79.
Stadslicht,rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.
Parkeer-/dimlicht, verlichtingsregeling,
zie pagina 101.
Snelheidsregeling Systeem is ingeschakeld. De snelheid
die met de bedieningselementen op het stuurwiel is ingesteld wordt aangej
houden.
Blauwelampjes
Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.Grootlicht, zie pagina 80.
Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inj
drukken.
Seite 90BedieningWeergaven90
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 260 next >