BMW M2 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 236

Volume
De verhouding tussen het volume van de PDC-
signaaltoon en het volume van het entertainj
ment kan ingesteld worden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Klank"4."Volume-instellingen"5."PDC"6.Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Optischewaarschuwing
De nadering van een object wordt op het Conjtrol Display weergegeven. Verder verwijderde
objecten worden reeds weergegeven, voordat
een geluidssignaal klinkt.
Er verschijnt een weergave zodra PDC wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren wordt in de kleuren groen, geel en rood weergegeven.
Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt
afgebeeld kan naar PDC worden omgeschaj
keld:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. "Achteruitrijcamera"Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej
staat kans op een ongeval of schade. De aanj
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 142 of 236

dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.
Loosalarm
Het systeem kan onder de volgende omstanj digheden een waarschuwing weergeven, hoej wel er zich geen obstakel in het detectiegebied
bevindt:
'yBij zware regenval.'yBij sterke verontreiniging van of ijsvorming op de sensoren.'yBij met sneeuw bedekte sensoren.'yBij ruw wegdek.'yBij oneffenheden in het wegdek, bijvoorjbeeld verkeersdrempels.'yIn grote, rechthoekige gebouwen metgladde muren, bijvoorbeeld ondergrondsegarages.'yIn wasinstallaties en wasstraten.'yDoor sterke uitlaatgassen.'yDoor andere ultrasone bronnen, bijvoorj
beeld veegmachines, stoomstraalreinigers of tl-lampen.
Zodra de storing door andere ultrasone bronjnen niet meer aanwezig is, is het systeem weer
volledig bedrijfsklaar.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergejgeven.
Op het Control Display wordt het detectiegej bied van de sensoren gearceerd weergegeven.
PDC is uitgevallen. Systeem controleren laten.
Achteruitrijcamera
Principe De achteruitrijcamera helpt bij het achterj
waarts inparkeren en manoeuvreren. Hiertoe wordt het gebied achter de auto op het ControlDisplay weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanj
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.'

Page 143 of 236

WeergaveviaiDrivewisselen
Bij geactiveerd PDC:1.Controller eventueel naar links kantelen.2. "Achteruitrijcamera"
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
weergegeven.
WeergaveophetControlDisplay
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'yAchteruitrijcamera is ingeschakeld.'yKofferklep is volledig gesloten.'yHet detectiegebied van de camera vrijhouj
den. Uitstekende bagage kan tot storingen
leiden.
Assistentiefunctiesactiveren
Er kunnen meerdere assistentiefuncties tegej lijkertijd actief zijn.
Controller eventueel naar links kantelen.
'yParkeerhulplijnen
"Parkeerhulplijnen"
Rijstrook- en draaicirkellijnen worden
weergegeven.
'yObstakelmarkering
"Obstakelmarkering"
Ruimtelijk gevormde markeringen worden
weergegeven.
Manoeuvreerlijnen
Manoeuvreerlijnen kunnen in het beeld van de achteruitrijcamera worden geprojecteerd.
Manoeuvreerlijnen helpen u de benodigde ruimte bij het parkeren en manoeuvreren op
vlak wegdek in te schatten.
De manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van de actuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbej
wegingen continu aangepast.
Bochtlijnen
De bochtlijnen kunnen alleen samen met maj
noeuvreerlijnen in het beeld van de achteruitrijj camera worden geprojecteerd.
De bochtlijnen geven het verloop van de
kleinst mogelijke draaicirkel op een vlak wegj
dek aan.
Vanaf een bepaalde stuurwieluitslag wordt alj leen een bochtlijn getoond.
Seite 143RijcomfortBediening143
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 144 of 236

Obstakelmarkering
Obstakelmarkeringen kunnen in het beeld van
de achteruitrijcamera worden geprojecteerd.
Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de
PDC.
Inparkerenaandehandvan
manoeuvreer-enbochtlijnen
1.Auto zodanig opstellen, dat de bochtlijnen binnen de begrenzing van de parkeerplaats
vallen.2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de rijspoorj
lijn de betreffende draaicirkellijn overdekt.Instellingenvandeweergave
Helderheid
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.
Contrast
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
Herkenningvanobjecten Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruitj
stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Assistentiefuncties houden ook rekening met PDC-gegevens.
Aanwijzingen in het hoofdstuk PDC in acht nej
men.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij
zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objecj
ten daarom niet vanaf het display.
Seite 144BedieningRijcomfort144
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 145 of 236

KlimaatregelingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijv. vanwege de landspecijfieke of gekozen speciale uitrusting niet bej
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrej
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het land geldende voorschriften worden nagejleefd.
Airconditioning
1Stoelverwarming, links\_ 622Luchtverdeling3Achterruitverwarming4Luchthoeveelheid5AUTO-programma6Temperatuur7Stoelverwarming, rechts\_ 628Koelfunctie9Luchtrecirculatiefunctie10InterieurtemperatuursensorSeite 145KlimaatregelingBediening145
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 146 of 236

Aircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van'yAchterruitverwarming.'yStoelverwarming.
Uitschakelen
In de laagste stand toets links indrukjken.
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om degewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
hoge koel- of verwarmingscapaciteit, en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende temperaj tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Koelfunctie
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gej
droogd en afhankelijk van de temperatuurinj stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende
motor mogelijk.
Toets indrukken.
De airconditioningsfunctie wordt in- of
uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden de voor- en zijj ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 166, dat onder de auto wegloopt.
AUTO-programma Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld.
Afhankelijk van de gekozen temperatuur en van externe invloeden wordt de lucht naar devoorruit, de zijruiten, in de richting van het boj
venlichaam en naar de beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens auj
tomatisch de koelfunctie, zie pagina 146, ingej
schakeld.
Luchtrecirculatiefunctie
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. Delucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Toets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLED uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLED aan, luchtrecirculatiefunctie: de toej
voer van buitenlucht is permanent afgesloj ten.
De luchtrecirculatiefunctie schakelt afhankelijkvan de omgevingsomstandigheden na enigetijd automatisch uit, om beslaan van de ruiten
te voorkomen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en bej
slaan de ruiten steeds meer.
Schakel bij beslagen ruiten de luchtrecirculaj
tiefunctie uit en verhoog evt. de luchttoevoer.
Seite 146BedieningKlimaatregeling146
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 147 of 236

LuchthoeveelheidhandmatigLinker- of rechterzijde van de toets inj
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De luchthoeveelheid van het aircosysteem wordt evt. tot aan het uitschakelen gereduj ceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatig Aan de draaiknop draaien om
het gewenste programma of de
gewenste tussenpositie te sej
lecteren.'y Ruiten.'y Ter hoogte van het bovenlichaam.'y Ruiten, ter hoogte van het bovenlij
chaam en beenruimte.'y Beenruimte.
Ruitenontdooienenontwasemen
Luchtverdeling op ruiten richtenj, luchthoejveelheid en temperatuur verhogen en evt. dekoelfunctie inschakelen.
Achterruitverwarming Toets indrukken.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Microfilter Het microfilter filtert stof en pollen uit de toejgevoerde buitenlucht en luchtrecirculatiefuncj
tie.
Dit filter moet bij het onderhoud, zie paj
gina 199, van uw auto worden vervangen.Uitgebreideairconditioning
1Stoelverwarming, links\_ 622Temperatuur, links3AUTO-programma4DisplaySeite 147KlimaatregelingBediening147
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 148 of 236

5Maximaal koelen6Temperatuur, rechts7Stoelverwarming, rechts\_628Koelfunctie9AUC/luchtrecirculatiefunctie10Luchtverdeling, rechts11Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit12Luchtverdeling, links13Achterruitverwarming14Interieurtemperatuursensor n altijd vrijj
houden15Ruiten ontdooien en ontwasemenAircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van'yAchterruitverwarming.'yStoelverwarming.
Uitschakelen
In de laagste stand toets links indrukjken.
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om degewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
hoge koel- of verwarmingscapaciteit, en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende temperaj tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.De airconditioning met elektronische temperaj
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Koelfunctie
De lucht in het interieur wordt gekoeld, gej
droogd en afhankelijk van de temperatuurinj stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende
motor mogelijk.
Toets indrukken.
De airconditioningsfunctie wordt in- of
uitgeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk van de weersomstandigheden de voor- en zijj ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 166, dat onder de auto wegloopt.
Maximaalkoelen Toets indrukken.
Het systeem is ingesteld op de laagj
ste temperatuur, de optimale luchthoeveelheid en de luchtrecirculatiestand.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen ter hoogte van het bovenlichaam. De uitjstroomopeningen daarom openen.
De functie is boven een buitentemperatuur van
ca. 0 

Page 149 of 236

Afhankelijk van de gekozen temperatuur, de inj
tensiteit van het AUTO-programma en van exj terne invloeden wordt de lucht naar de voorj
ruit, de zijruiten, in de richting van het
bovenlichaam en naar de beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens auj
tomatisch de koelfunctie, zie pagina 148, ingej
schakeld.
Een condenssensor regelt tegelijkertijd het
programma zodanig, dat het beslaan van de ruiten zo veel mogelijk wordt voorkomen.
IntensiteitAUTO-programma
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de auj
tomatische regeling van de intensiteit worden veranderd.
Linker- of rechterzijde van de toets injdrukken: intensiteit verkleinen of verj
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het disj
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Automatische
luchtrecirculatieregelingAUC/
luchtrecirculatiefunctie
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de
toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. De lucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Toets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLED's uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLinker LED aan, AUC-werking: een sensor
herkent schadelijke stoffen in de buitenj
lucht en regelt de blokkering automatisch.'yRechter LED aan, luchtrecirculatiefunctie:
de toevoer van buitenlucht is permanent
afgesloten.
De luchtrecirculatiefunctie wordt bij lage buij
tentemperaturen na enige tijd automatisch uitj
geschakeld, om het beslaan van de ruiten te voorkomen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en bej
slaan de ruiten steeds meer.
Bij het beslaan van de ruiten de luchtrecirculaj
tiefunctie uitschakelen en de AUTO-toets inj drukken, om gebruik te kunnen maken van devoordelen van de condenssensor. Ervoor zorjgen dat er lucht naar de voorruit kan stromen.
Luchthoeveelheidhandmatig Om de luchthoeveelheid handmatig te kunnenregelen, eerst het AUTO-programma uitschajkelen.
Linker- of rechterzijde van de toets inj
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op het display van de automatische airconditioj ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt evt. tot aan het uitschakelen gereduj ceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatig Toets herhaald indrukken om een proj
gramma te selecteren:'yTer hoogte van het bovenlichaam.'yTer hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.'yBeenruimte.'yRuiten en beenruimte: alleen bestuurdersj zijde.'yRuiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte: alleen bestuurderszijde.
Bij het beslaan van de ruiten de AUTO-toets indrukken, om gebruik te kunnen maken van
de voordelen van de condenssensor.
Seite 149KlimaatregelingBediening149
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 150 of 236

RuitenontdooienenontwasemenToets indrukken.
IJs en condens verdwijnen snel van de
voorruit en voorste zijruiten.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zijj kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief proj
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfuncj tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het micro-/actief-koolstoffilter filtert stof, polj
len en gasvormige schadelijke stoffen uit de
toegevoerde buitenlucht en luchtrecirculatiej
functie.
Dit filter moet bij het onderhoud, zie paj gina 199, van de auto worden vervangen.
Ventilatie Ventilatie,voor'yHendel voor aanpassen van de uitstroomj
richting, pijlen 1.'yGekartelde knoppen voor het traploos opej nen en sluiten van de uitstroomopeningen,pijlen 2.'yGekartelde knop voor het variëren van de
temperatuur op het bovenlichaam, pijl 3.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestelde interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt daardoor
niet gewijzigd.
Instellingvandeventilatie
'yVentilatie om te koelen:
Uitstroomopeningen zo richten, dat de lucht in uw richting wordt geleid, bijv. bijeen opgewarmde auto.'yTochtvrije ventilatie:
Uitstroomopeningen zo richten dat de
lucht langs u stroomt.
Ventilatieachterin
'yGekartelde knop voor het traploos openen
en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijl 1.'yGekartelde knop voor het variëren van de
temperatuur voor de ventilatie, pijl 2.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestelde interieurtemperatuur wordt daardoor niet gewijzigd.'yHendel voor aanpassen van de uitstroomj
richting, pijlen 3.Seite 150BedieningKlimaatregeling150
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 240 next >