BMW M2 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 51 of 236

'yAchteruitrijcamera.'yRijbelevingsschakelaar.'yPositie bestuurdersstoel, buitenspiegel,stuurwiel.'yIntelligent Safety.
Profielbeheer
Bestuurdersprofielselecteren Ongeacht de momenteel gebruikte afstandsjbediening kan een ander bestuurdersprofielworden opgeroepen. Hiermee kunnen de perjsoonlijke instellingen voor de auto worden opjgeroepen als de auto niet met de eigen sleutel
is ontgrendeld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."OK"'yDe in het opgeroepen bestuurdersprofiel
opgeslagen instellingen worden automaj
tisch uitgevoerd.'yHet opgeroepen bestuurdersprofiel wordt
toegewezen aan de momenteel gebruikte
afstandsbediening.'yAls het bestuurdersprofiel reeds aan een
andere afstandsbediening is toegewezen,
geldt dit bestuurdersprofiel voor beide afj
standsbedieningen.
Gastprofielgebruiken
Met het gastprofiel kunnen individuele insteljlingen worden uitgevoerd die in geen van dedrie persoonlijke bestuurdersprofielen zijn opj
geslagen.
Dit kan nuttig zijn bij tijdelijk gebruik van de
auto door bestuurders zonder eigen bestuurj
dersprofiel.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3."Gewoon gaan rijden (gast)"4."OK"
De naam van het gastprofiel kan niet worden
gewijzigd. Het wordt niet toegewezen aan de momenteel gebruikte afstandsbediening.
Bestuurdersprofielhernoemen Om te voorkomen dat de bestuurdersprofielen
worden verwisseld, kan aan het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel een persoonlijkenaam worden gegeven.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"
De naam van het met dit symbool gej
markeerde bestuurdersprofiel kan worden
gewijzigd.
3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."Naam bestuurdersprofiel wijzigen"5.Profielnaam invoeren.6. Symbool selecteren.
Bestuurdersprofielterugzetten
De instellingen van het actieve bestuurderj sprofiel worden op de fabrieksinstellingen tejruggezet.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"
Het met dit symbool gemarkeerde bej
stuurdersprofiel kan worden teruggezet.
3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."Bestuurdersprofiel terugzetten"Seite 51OpenenensluitenBediening51
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 52 of 236

Bestuurdersprofielexporteren
De meeste instellingen van het momenteel gej bruikte bestuurdersprofiel kunnen worden gejexporteerd.
Dit kan handig zijn bij de opslag en het herstel
van persoonlijke instellingen, bijvoorbeeld voor
een verblijf in de werkplaats. De opgeslagen bestuurdersprofielen kunnen worden meegejnomen naar een andere auto.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"
Het met dit symbool gemarkeerde bej
stuurdersprofiel kan worden geëxporteerd.
3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."Bestuurdersprofiel exporteren"5.'y"USB-apparaat"
Eventueel USB-opslagapparaat, zie paj
gina 32, selecteren.'yConnectedDrive.
Bestuurdersprofielimporteren
Bestaande instellingen van het momenteel gejbruikte bestuurdersprofiel worden overschrej
ven met de instellingen van het ge

Page 53 of 236

drukt, wordt bij het daarop volgende
openen van het portier de ruit verder neergelaten.
Kofferdeksel
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
wordt deze instelling mogelijk niet aangeboj
den.
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4. "Achterklep" of "Achterklep
en portier(en)"5.Gewenste instelling selecteren:'y"Achterklep"
Het kofferdeksel wordt ontgrendeld.'y"Achterklep en portier(en)"
Het kofferdeksel en de portieren worj
den ontgrendeld.
Bevestigingssignalenvandeauto
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Knipperen bij ver-/ontgrendelen"
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
tweemaal knipperen, het vergrendelen
door eenmaal knipperen.
Automatischontgrendelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Portieren/sleutels"4."Na einde van de rit ontgrendelen"
Na het beëindigen van rijden-stand-bydoor het indrukken van de start-stop-toetswordt de vergrendelde auto automatisch
ontgrendeld.Laatstestoel-enspiegelpositie
instellen
Bij het ontgrendelen van de auto worden de
laatst ingestelde standen van bestuurdersstoel
en buitenspiegels ingesteld.1."Mijn auto"2."Bestuurdersprofielen"3.Bestuurdersprofiel selecteren.4."Laatst opgeslagen stoelpositie"
Alarminstallatie
Algemeen
De alarminstallatie reageert bij een vergrenj
delde auto op de volgende veranderingen:
'yOnbevoegd openen van een portier, de motorkap of het kofferdeksel.'yBewegingen in het interieur.'yVeranderen van de hellingshoek van de
auto, bijvoorbeeld bij een poging van diefj stal van de wielen of bij het wegslepen.'yOnderbreking van de accuspanning.
Deze veranderingen signaleert de alarminstaljlatie optisch en akoestisch:
'yAkoestisch alarm.'yInschakelen van de waarschuwingsknipjperlichtinstallatie.
In-enuitschakelen
Tegelijkertijd wordt met het ontgrendelen en vergrendelen van de auto via de afstandsbejdiening of via het comforttoegangssysteem de
alarminstallatie in- en uitgeschakeld.
Portierslotbijgeactiveerde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
het portier, als via het portierslot wordt ontj grendeld.
Alarm beëindigen, zie pagina 54.
Seite 53OpenenensluitenBediening53
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 54 of 236

Kofferdekselbijingeschakelde
alarminstallatie
Het kofferdeksel kan ook bij geactiveerde
alarminstallatie worden geopend.
Met het sluiten van de kofferklep wordt deze
weer vergrendeld en bewaakt, mits de portiej
ren vergrendeld zijn. De waarschuwingsknipj perlichtinstallatie knippert eenmaal.
Controlelampjeopdebinnenspiegel'yControlelampje knippert om de 2 seconj den:
De alarminstallatie is ingeschakeld.'yHet controlelampje knippert ca. 10 seconj
den en gaat daarna elke 2 seconden flitj
sen:
De interieurbeveiliging en hellingshoekj
sensor zijn niet actief, omdat de portieren,
de motorkap of het kofferdeksel niet corj
rect gesloten zijn. Correct gesloten toej gangen zijn geblokkeerd.
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en helj lingshoeksensor ingeschakeld.'yControlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde hanj
delingen uitgevoerd.'yControlelampje blijft na het ontgrendelen
knipperen tot het contact wordt ingeschaj
keld, maximaal echter ca. 5 minuten:
Alarm is geactiveerd.Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten englazen dak gesloten zijn.
Ongewildalarmvermijden
Algemeen
De hellingshoeksensor en de interieurbeveilij ging kunnen een alarm activeren, hoewel geenonbevoegde handelingen zijn uitgevoerd.
Mogelijke situaties voor een ongewild alarm:'yIn wasinstallatie of wasstraten.'yIn stapelgarages.'yBij het transport op autotreinen, op zee of op een aanhangwagen.'yBij dieren in de auto.
Voor dergelijke situaties kunnen de hellingsjhoeksensor en interieurbeveiliging worden uitj
geschakeld.
Hellingshoeksensoren
interieurbeveiliginguitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt circa 2 seconden en
gaat daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergrenj deld uitgeschakeld.
Alarmbe

Page 55 of 236

Bij meegevoerde afstandsbediening porj
tiergreep van het bestuurders- of passaj
giersportier volledig omvatten.
Ruitbediening
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen lij
chaamsdelen of voorwerpen worden ingej
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het bej
wegingsgebied van de ruiten vrij is.'

Page 56 of 236

Inklembeveiliging
Algemeen
Overtreft de sluitkracht bij het sluiten van een
ruit een bepaalde waarde, dan wordt het sluij ten onderbroken.
De ruit gaat weer iets open.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Accessoires op de ruiten, bijv. antennes,
kunnen de inklembeveiliging nadelig be

Page 57 of 236

'yHet geopende glazen dak sluit tot de opgejheven positie. Het schuifpaneel blijft op zijnplaats.
Glazendakenschuifpaneelopenen/
sluiten
'ySchakelaar tot het drukpunt
in de gewenste richting
schuiven en houden.
Glazen dak en schuifpaneel
openen gezamenlijk, zo lang
de schakelaar wordt vastgej
houden.
Het glazen dak sluit zolang
de schakelaar blijft ingej
drukt. Het schuifpaneel kan
met de hand worden gesloj
ten.'ySchakelaar door het drukpunt heen in de gewenste richting drukken.
Glazen dak en schuifpaneel openen autoj
matisch.
Het glazen dak sluit automatisch. Het
schuifpaneel kan met de hand worden gej
sloten.
Naar boven drukken op de schakelaar
stopt de beweging.
Comfortopening met de afstandsbediening, zie
pagina 43.
Comfortsluiten met de afstandsbediening, zie pagina 43.
Sluiten via het comforttoegangssysteem, zie pagina 47.
Comfortpositie
Wordt het glazen dak door de automaat niet
geheel geopend, dan wordt de comfortstand
bereikt. In deze stand is het windgeluid in het
interieur het geringst.
Desgewenst de beweging vervolgens voortj zetten met de schakelaar.
Nahetuitschakelenvanhetcontact
Het glazen dak kan bij uitgeschakeld contact
nog circa 1 minuut lang worden bediend.
Inklembeveiliging
Algemeen
Overtreft bij het sluiten van het glazen dak de
sluitkracht een bepaalde waarde, dan wordt
het sluiten vanaf ongeveer het midden van de
dakopening of bij het sluiten uit opgeheven poj
sitie onderbroken. Het glazen dak opent zich
een stukje.
Sluitenzonderinklembescherminguit
geopendepositie
Bij gevaar van buitenaf als volgt te werk gaan:1.Schakelaar door het drukpunt heen naar
voren schuiven en houden.
Inklembeveiliging wordt beperkt en het glazen dak wordt een stukje geopend wanj
neer de sluitkracht een bepaalde waarde overschrijdt.2.Schakelaar opnieuw door het drukpunt
heen naar voren schuiven en ingedrukt
houden, tot het glazen dak zonder inklemj
beveiliging sluit. Let erop dat het sluitbej reik vrij is.
Sluitenzonderinklembescherminguitverhoogdepositie
Bij gevaar van buiten de schakej
laar door het drukpunt heen naar voor schuiven en zo houden.
Het glazen dak sluit zonder inj
klembeveiliging.
Seite 57OpenenensluitenBediening57
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page 58 of 236

InitialiserennastroomonderbrekingAlgemeen
Na een stroomonderbreking tijdens het opej
nen of sluiten is het glazen dak mogelijk
slechts beperkt te bedienen.
Het systeem kan bij stilstaande auto of loj
pende motor ge

Page 59 of 236

InstellenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijv. vanwege de landspecijfieke of gekozen speciale uitrusting niet bej
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrej
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het land geldende voorschriften worden nagejleefd.
Veiligzitten Voorwaarde voor ontspannen rijden zonder
vermoeid te raken is een zitpositie die aan de
behoeften van de inzittenden is aangepast.
De zitpositie speelt bij een ongeval een bej langrijke rol in combinatie met de:'yVeiligheidsgordels, zie pagina 63.'yHoofdsteunen, zie pagina 65.'yAirbags.
Stoelen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door het instellen van de stoel tijdens het
rijden kunnen onverwachte stoelbewegingen
optreden. U kunt de controle over de auto verj liezen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Destoel aan bestuurderszijde alleen instellen als
de auto stilstaat.'

Page 60 of 236

Langsrichting
Aan de hendel trekken en de stoel in de gej
wenste richting schuiven.
Na de hendel te hebben losgelaten, de stoel licht voor- of achteruit bewegen zodat deze
juist aangrijpt.
Hoogte
Aan de hendel trekken en de stoel naar bej
hoefte be- of ontlasten.
Rugleuninghoek
Aan de hendel trekken en de rugleuning naar
behoefte be- of ontlasten.
;ittinghoek
Aan de hendel trekken en stoel bewegen tot de gewenste hellingshoek is ingesteld. Na dehendel te hebben losgelaten, de stoel be- en
ontlasten zodat hij juist aangrijpt.
Elektrischverstelbarestoelen
Overzicht
1Stoel- en spiegelgeheugen2Rugleuningbreedte3Lendensteun4Rugleuninghoek5Langsrichting, hoogte, zittinghoek
Algemeen
De stoelinstelling voor de bestuurdersstoel
wordt voor het momenteel gebruikte profiel opgeslagen. Bij het ontgrendelen van de autovia de afstandsbediening wordt de positie auj
tomatisch opgeroepen, als de functie hiervoor is geactiveerd.
Seite 60BedieningInstellen60
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 689 - VI/16

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 240 next >