BMW M2 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 286

Automatischestart-stop-functie
Principe De automatische start-stop-functie helpt brandj
stof te besparen. Het systeem schakelt daarvoor de motor tijdens een stop uit, bijvoorbeeld in eenfile of bij verkeerslichten. Het contact blijft ingej
schakeld. Voor het wegrijden start de motor auj tomatisch.
De automatische start-stop-functie is alleen in de
rijprogramma's COMFORT of TRACTION bej
schikbaar, zie pagina 170.
Algemeen
Na elke motorstart met de start-/stopknop is de automatische start-stop-functie in werking.
De functie wordt vanaf circa 5 km/h geactiveerd.
Afzettenvandemotor Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De motor wordt tijdens stilstaan onder de volj
gende omstandigheden automatisch uitgeschaj
keld:
M versnellingsbak met dubbele koppeling:
'xKeuzehendel in keuzehendelstand D.'xHet rempedaal blijft tijdens de stilstand van
de auto ingedrukt.'xVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt of het bestuurdersportier is gesloten.
Handversnelling:
'xDe vrijstand is ingeschakeld en het koppej
lingspedaal is niet ingetrapt.'xVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt of het bestuurdersportier is gesloten.
Bij afgezette motor wordt de luchthoeveelheid
van de airconditioning gereduceerd.
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
De Ready-weergave in de toerenjteller geeft aan dat de automatij sche start-stop-functie van de
motor gereed is voor het automaj
tisch starten van de motor.
De weergave geeft aan dat niet voldaan is aan de voorwaarden
voor het automatisch stoppen van
de motor.
Beperktewerking
De motor wordt bijv. in de volgende situaties niet
automatisch uitgeschakeld:'xOp steile hellingen.'xBuitentemperatuur te laag.'xHoge buitentemperatuur en airconditioning ingeschakeld.'xInterieur nog niet zoals gewenst verwarmd ofgekoeld.'xMotor is nog niet op bedrijfstemperatuur.'xSterke stuuruitslag of stuurhandeling.'xNa het achteruitrijden.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.'xAccu is zwaar ontladen.'xOp grotere hoogten.'xMotorkap is ontgrendeld.'xStilstaand en langzaam rijdend verkeer.'xGebruik van brandstof met hoog ethanolgej
halte.
Startenvandemotor
Voor het wegrijden start de motor onder de volj
gende voorwaarden automatisch:
'xM transmissie met dubbele koppeling: door loslaten van het rempedaal.Seite 111RijdenBEDIENING111
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page 112 of 286

'xHandgeschakelde versnellingsbak: koppej
lingspedaal wordt ingetrapt.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze acj
celereren.
Veiligheidsfunctie
De motor start na een automatische uitschakej
ling niet automatisch, wanneer aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
'xVeiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.'xDe motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschillend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop gej start worden.
Beperktewerking
Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situaties
automatisch:
'xSterk opwarmend interieur terwijl de koelj
functie is ingeschakeld.'xTijdens het sturen.'xM Versnellingsbak met dubbele koppeling: wisselen van de keuzehendelstand D naar N,
R of D/S.'xM versnellingsbak met dubbele koppeling:
gas geven bij gelijktijdig ingedrukt rempedaal.'xAuto rolt weg.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.'xAccu is zwaar ontladen.'xSterk afkoelend interieur terwijl de verwarj
ming is ingeschakeld.'xGering rembekrachtigingsvacu

Page 113 of 286

Autouitzettentijdensautomatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto veij
lig stilgezet/geparkeerd worden, bijvoorbeeld om
deze te kunnen verlaten.
M versnellingsbak met dubbele koppeling:1.Start/stop-knop indrukken. Het contact wordt
uitgeschakeld. De automatische start-stop-
functie is gedeactiveerd.
De keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Handversnelling:
1.Start/stop-knop indrukken. Het contact wordt
uitgeschakeld. De automatische start-stop-
functie is gedeactiveerd.2.Eerste versnelling of achteruitversnelling inj
schakelen.3.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatischedeactivering In bepaalde situaties wordt de automatische
start-stop-functie automatisch gedeactiveerd om de veiligheid te garanderen, bijv. wanneer wordt
herkend dat de bestuurder niet aanwezig is.
Storing
De automatische start-stop-functie schakelt de
motor niet meer automatisch uit. Er wordt een
Check-Control-melding weergegeven. Verder rijj
den is niet mogelijk. Het systeem door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Parkeerrem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De auto voor het verlaten tegenwegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.
Aantrekken
De hendel klikt na het omhoog trekken automaj
tisch in.
Controlelampje gaat rood branden. Parj
keerrem is vastgezet.
Wanneer bij uitzondering gebruik tijdens het rijj
den noodzakelijk is, de parkeerrem licht aantrekj
ken en daarbij de knop ingedrukt houden.
Voor het voorkomen van corrosie en ongelijkmaj
tige remwerking links/rechts de parkeerrem van tijd tot tijd bij het uitrollen licht aantrekken, wanjneer de verkeerssituatie het toelaat.
De remlichten branden niet wanneer de parkeerj
rem wordt aangetrokken.
Seite 113RijdenBEDIENING113
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page 114 of 286

Vrijzetten
De hendel iets omhoog trekken, de knop indrukjken en de hendel naar beneden bewegen.
Richtingaanwijzers, grootlicht,lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Knipperlichtindebuitenspiegel
Bij het rijden en tijdens het gebruik van de knipj perlichten of de waarschuwingsknipperlichtinj
stallatie de buitenspiegels niet inklappen, zodat de knipperlichten in de buitenspiegels goed teherkennen zijn.
Knipperen
De schakelaar door het drukpunt heen indrukjken.
KortknipperenDe hendel licht omhoog of omlaag aantippen.
Richtingaanwijzer knippert driemaal.
De functie kan geactiveerd of gedeactiveerd
worden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Richting aangeven"6.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Kortstondigknipperen De hendel tot door het drukpunt drukken en inj
gedrukt houden zolang er geknipperd moet worj den.
Storing
Ongewoon snel knipperen van de controlelampje
duidt op een uitgevallen richtingaanwijzerlampje.
Grootlicht,lichtsignaal De hendel naar voren drukken of naar achteren
trekken.
'xGrootlicht aan, pijl 1.'xGrootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.Seite 114BEDIENINGRijden114
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page 115 of 286

Ruitenwisserinstallatie
Algemeen
De wissers niet bij een droge voorruit gebruiken,
anders kunnen de wisserbladen sneller slijten of
beschadigd raken.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten wanj
neer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaamsdelen
worden ingeklemd of delen van de auto worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel of
schade. Erop letten dat het contact is afgezet
als de wissers worden opgeklapt en dat de wisj
sers bij het inschakelen zijn neergeklapt.
OPMERKING
Bij vastgevroren wissers kunnen de wisserblaj
den bij het inschakelen losscheuren of kan de
wissermotor oververhit raken. Er bestaat gevaar
voor schade. Voor het inschakelen van de wisj
sers de ruit ontdooien.
Inschakelen
De hendel naar boven drukken, tot de gewenste instelling bereikt is.
'xRustpositie van de wisser, stand 0.'xIntervalmodus of regensensor, stand 1.'xNormale wissersnelheid: stand 2.Bij stilstand wordt naar de intervalstand overjgeschakeld.'xSnelle wissersnelheid: stand 3.
Bij stilstand wordt naar de normale wisserj
snelheid overgeschakeld.
Bij onderbreking van de rit met ingeschakelde wisinstallatie voor: wordt de rit voortgezet, dan
wissen de wissers in de vooraf ingestelde stap.
Uitschakelenenkortwissen
De hendel naar beneden drukken.
'xUitschakelen: De hendel naar beneden, tot de
gewenste instelling bereikt is.'xKort wissen: Hendel vanuit de basisstand naar beneden drukken.
Na het loslaten keert de hendel in de basisj
stand terug.
Intervalmodusofregensensor
Principe
De regensensor stuurt de wisserwerking autoj
matisch afhankelijk van de regenintensiteit.
Algemeen
De sensor bevindt zich aan de voorruit, direct voor de binnenspiegel. Zonder regensensor is de interval voor de wisserwerking op een vastewaarde ingesteld.
Seite 115RijdenBEDIENING115
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page 116 of 286

Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
In wasstraten kunnen de wissers ongewild gaan bewegen als de regensensor geactiveerd is. Er
bestaat gevaar voor schade. Regensensor in wasstraten deactiveren.
Activeren
De hendel uit de basisstand eenmaal naar bovendrukken, pijl 1.
Een wisprocedure wordt gestart.
De LED in ruitenwisserschakelaar brandt.
Bij vorst wordt het wissen mogelijk niet gestart.
Uitschakelen De hendel terug in de basisstand drukken.
Intervaltijdofgevoeligheidvan
regensensorInstellen
De gekartelde knop draaien om de intervaltijd of
gevoeligheid van de regensensor in te stellen.
Naar boven: kort interval of hoge gevoeligheid van de regensensor.
Naar beneden: lang interval of geringe gevoeligj heid van de regensensor.
Ruit-en
koplampreinigingsinstallatie
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de sproeiervloeistof
op de ruit bevriezen en het zicht beperken. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Wasstraten aljleen gebruiken als het bevriezen van de sproeijervloeistof uitgesloten is. Indien nodig antivriesgebruiken.
OPMERKING
Als het ruitensproeierreservoir leeg is, kan de
sproeierpomp niet zoals bedoeld werken. Er
bestaat gevaar voor schade. Ruitensproeiers
niet gebruiken als het ruitensproeierreservoir
leeg is.
Voorruitreinigen
Aan de hendel trekken.
Sproeiervloeistof wordt op de voorruit gesproeid
en de wissers worden kort ingeschakeld.
Seite 116BEDIENINGRijden116
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page 117 of 286

Bij ingeschakelde verlichting worden in zinvolle
intervallen automatisch tegelijkertijd ook de kopj
lampen gereinigd.
Ruitensproeiermonden De ruitensproeiermonden worden bij ingeschajkeld contact automatisch verwarmd.
Uitgeklaptestandvande
ruitenwissers
PrincipeIn de opklapstand kunnen de wissers van de
voorruit worden opgeklapt.
Algemeen
Belangrijk voor bijvoorbeeld het vervangen van
de wisserbladen of voor het uitklappen bij vorst.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten wanj neer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaamsdelenworden ingeklemd of delen van de auto wordenbeschadigd. Er bestaat kans op letsel of
schade. Erop letten dat het contact is afgezet
als de wissers worden opgeklapt en dat de wisj
sers bij het inschakelen zijn neergeklapt.
OPMERKING
Bij vastgevroren wissers kunnen de wisserblaj
den bij het inschakelen losscheuren of kan de
wissermotor oververhit raken. Er bestaat gevaar
voor schade. Voor het inschakelen van de wisj sers de ruit ontdooien.
Wissersopklappen
1.Contact in- en opnieuw uitschakelen.2.Ruitenwisserschakelaar naar omlaag gedrukthouden, tot de wissers ongeveer verticaal
staan.3.Wissers volledig optillen van de voorruit uitj klappen.
Wissersinklappen
Na het inklappen van de wissers moet de ruitenj
wisserinstallatie opnieuw worden geactiveerd.
1.Ruitenwissers volledig tegen voorruit aanj
klappen.2.Contact inschakelen.3.Ruitenwisserschakelaar omlaag drukken. De
ruitenwissers gaan in de rustpositie en zijn weer gebruiksklaar.
Sproeiervloeistof
Algemeen
Alle ruitensproeiers maken gebruik van hetzelfde
reservoir.
Voor de ruitensproeierinstallatie een mengsel uit leidingwater, reinigingsvloeistofconcentraat en
eventueel antivries gebruiken.
Seite 117RijdenBEDIENING117
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page 118 of 286

Aanbevolen minimale vulhoeveelheid: 1 liter.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Sommige antivriesmiddelen kunnen stoffen bej vatten die schadelijk voor de gezondheid zijn enbrandbaar zijn. Er bestaat brandgevaar of kans
op letsel. Aanwijzingen op de verpakkingen in
acht nemen. Antivries uit de buurt van ontstej
kingsbronnen houden. Bedrijfsstoffen niet in
andere flessen overgieten. Bedrijfsstoffen buij ten het bereik van kinderen bewaren.
WAARSCHUWING
Sproeiervloeistof kan bij contact met hete moj
toronderdelen ontbranden. Er bestaat kans op letsel of schade. Sproeiervloeistof alleen bij afj
gekoelde motor bijvullen. Vervolgens de dop
van het sproeiervloeistofreservoir dichtdrukken.
OPMERKING
Siliconenhoudende toevoegingen in de sproeij ervloeistof die ervoor zorgen dat het water van
de ruiten parelt kunnen de sproeierinstallatie beschadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Geen siliconenhoudende toevoegingen aan de
sproeiervloeistof toevoegen.
OPMERKING
Het mengen van verschillende ruitensproeierj
vloeistofconcentraten of antivries kan tot
schade aan het sproeiersysteem leiden. Er bej
staat gevaar voor schade. Verschillende ruitenj
sproeiervloeistofconcentraten of antivries niet
mengen. De aanwijzingen en mengverhoudinj
gen op de verpakkingen in acht nemen.
Overzicht
Het reservoir voor de sproeiervloeistof bevindt
zich in de motorruimte.
Storing Als onverdund ruitensproeierconcentraat uit alj
cohol wordt gebruikt, kunnen er bij lage temperaj turen onder -15 

Page 119 of 286

snelling de versnellingshendel naar rechts drukj
ken.
Schakelschema'x1m6: vooruitversnellingen'xR: achteruitversnelling
Schakelen
Algemeen Afhankelijk van de motorisering wordt voor het
harmonisch en dynamisch wisselen van versnelj ling het toerental tijdens een schakelprocedureautomatisch aangepast.
Achteruitversnelling Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Om de weerstand te overwinnen de schakelhenj
del in een vloeiende beweging naar links bewej gen en de achteruitversnelling inschakelen door
een schakelbeweging naar voren.
Voertuiglatenrollenofduwen In sommige gevallen moet het voertuig zonderaandrijving rollen, bijv. in een wasstraat of om het
voertuig voort te duwen.
1.Contact inschakelen.2.Koppelingspedaal induwen en in neutraal
schakelen.3.Parkeerrem vrijzetten.MVersnellingsbakmet
dubbelekoppelingmetDrivelogic
Algemeen
De M versnellingsbak met dubbele koppeling
met Drivelogic is een geautomatiseerde handgej
schakelde versnellingsbak met twee koppelingen
en subversnellingsbakken, waarbij zonder trekj
krachtonderbreking van versnelling gewisseld
wordt.
De bediening gebeurt via de keuzehendel of
twee schakelpaddels op het stuurwiel.
Functies
'xDrive-modus of sequentiële modus.'xVerschillende rijprogramma's, Drivelogic.'xAutomatisch terugschakelen en bescherming
tegen verkeerd schakelen ook in de sequentij ele modus.'xLaunch Control.'xLow Speed Assistent.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.Seite 119RijdenBEDIENING119
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page 120 of 286

Keuzehendel,
keuzehendelstanden
Overzicht'xR: achteruitversnelling.'xN: neutraal, stationair.'x Middenstand, vooruitstand.'x+: handmatig opschakelen.'x-: handmatig terugschakelen.'xD/S: tussen Drive-modus en sequentiële moj dus wisselen.
Keuzehendelstandinschakelen
Rempedaal indrukken en de keuzehendel in de
betreffende richting trekken of duwen.
Zodra de keuzehendel losgelaten wordt, gaat
deze terug naar de middenstand. In stand R arrêj teert de keuzehendel.
De ingeschakelde keuzehendelstand wordt in het instrumentenpaneel en op de keuzehendel
afgebeeld.
Na het schakelen in een keuzehendelstand kan
de wagen na het loszetten van de rem wegrollen,
bijvoorbeeld op een helling. Daarom meteen na
het loszetten van de rem wegrijden.
Voor het manoeuvreren of tijdens stilstaand en
langzaam rijdend verkeer Low Speed Assistent
gebruiken.
LowSpeedAssistent
Principe
De Low Speed Assistent ondersteunt bij zeer
lage snelheden. De auto rijdt met looptempo.
Kan ook gebruikt worden om in sneeuw vrij te rijj den. Daarvoor omschakelen tussen achteruitverjsnelling en vooruitstand zonder daarbij de rem inte drukken.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij het gebruik van de functie in combinatie met
langdurig indrukken van de rem kan de transj missie oververhit raken. Er bestaat gevaar voorschade. Bij het gebruik van de functie niet langj
durig meeremmen.
Activeren
1.Een rijstand inschakelen.2.Gaspedaal kort aantippen.
In de 1e en 2e versnelling en in de achteruitverj
snelling rolt het voertuig met minimale snelheid.
Uitschakelen
Auto afremmen tot stilstand.
Knipperendeindicatoropde
keuzehendelvandeversnellingsbak
metdubbelekoppeling
In sommige situaties kan de feitelijke ingevoerde
versnellingspositie van de keuzehendelstand afj wijken. De indicator in de keuzehendel knippert.
In deze gevallen op de op de indicator op het inj
strumentenpaneel letten.
DDrive-modus In de Drive-modus worden alle vooruitversnellinjgen automatisch gewisseld.
Seite 120BEDIENINGRijden120
Online Edition for Part no. 01402662570 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 290 next >