BMW M3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 101 of 300

GroepGewichtvan
hetkindLeeftijdbij
benadej
ringKlasse/catej
goriema
Pasj
saj
giersj
stoel,
airbag
ONPasj
saj
giersj
stoel,
airbag
OFFAchterj
bank,buij
tenstezitj
plaatsenAchj
terj
bank,
midj
denBabydraagtasF - ISO/L1
G - ISO/L2X
XX
XIL
ILX
X0Tot 10 kgcirca
9 maandenE - ISO/R1XXILX0+Tot 13 kgcirca
18 maanj
denE - ISO/R1
D - ISO/R2
C - ISO/R3X
X
XX
X
XIL
IL
ILX
X
XI9 - 18 kgTot circa
4 jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XX
X
X
X
XIL
IL
IL, IUF
IL, IUF
IL, IUFX
X
X
X
Xa) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel aanj passen en de hoofdsteunen van de achterbank aanpassen of verwijderen.IL: geschikt voor ISOFIX kinderveiligheidssystemen in de categorie semi-universeel, als de auto en de zitplaats in de voertuigtypelijst van de fabrikant van het kinderveiligheidssysteem zijn vermeld.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Universal
die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.Bevestigingenvooronderste
ISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssystemen niet
correct vergrendeld zijn, kan de beschermende werking van de ISOFIX-kinderveiligheidssystejmen verminderd zijn. Er bestaat kans op letsel
of levensgevaar. Erop letten dat de onderste
verankering correct vergrendeld is en dat het
ISOFIX-kinderveiligheidssysteem strak tegen de leuning aan ligt.
PositieSymboolBetekenisHet desbetreffende symbool
toont de bevestigingen voor de
onderste ISOFIX verankeringen.Seite 101,inderenveiligvervoerenBEDIENING101
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 102 of 300

De bevestigingspunten voor de onderste ISOj
FIX-verankeringen bevinden zich achter de gej
markeerde afdekkingen.
VoormontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De gordel uit het gebied van de kinderstoelbej
vestiging wegtrekken.
MontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem monteren, zie de
aanwijzingen van de fabrikant.2.Erop letten dat de beide ISOFIX-verankerinj
gen correct vergrendeld zijn.
Bevestigingenvoor
bovensteISOFIXbevestigingsriem
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij verkeerd gebruik van de bovenste bevestij gingsriem van een kinderveiligheidssysteem
kan de beschermende werking verminderd zijn. Er bestaat kans op letsel. Erop letten dat de boj
venste bevestigingsriem niet over scherpe
randen of gedraaid naar het bovenste bevestij gingspunt wordt geleid.
WAARSCHUWING
Als de achterbankleuning niet is vergrendeld is de beschermende werking van het kinderveiligj
heidssysteem verminderd of volledig afwezig.
In bepaalde situaties, zoals remmanoeuvres of
een ongeval, kan de achterbankleuning naar
voren klappen. Er bestaat kans op letsel of lej
vensgevaar. Erop letten dat de achterbankleuj
ningen vergrendeld zijn.
OPMERKING
De bevestigingspunten voor de bovenste bej
vestigingsriemen van een kinderveiligheidssysj
teem zijn alleen bedoeld voor deze bevestij
gingsriemen. Bij het bevestigen van andere
voorwerpen kunnen de bevestigingspunten
worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Alleen kinderveiligheidssystemen aan
de bovenste bevestigingsriemen bevestigen.
Bevestigingspunten
Dit symbool geeft het bevestigingspuntvoor de bovenste bevestigingsriem aan.
Voor de bovenste bevestigingsriem van ISOFIX-kinderzitjes zijn er twee bevestigingspunten.
Seite 102BEDIENING,inderenveiligvervoeren102
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 103 of 300

Geleidingvande
bevestigingsriem1Rijrichting2Bovenste bevestigingsriem3Hoofdsteun4Hoedenplank5Bevestigingspunt6Haak van bovenste bevestigingsriem
Bovenstebevestigingsriemop
bevestigingspuntaanbrengen
1.Afdekking van het bevestigingspunt naar boj
ven klappen.2.Bovenste bevestigingsriem over of aan beide
kanten langs de hoofdsteunen naar het bej vestigingspunt leiden.3.Haak van de bevestigingsriem aan het bevesj
tigingspunt vastmaken.4.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.
Aanbevolenkinderzitjes
Voor elke leeftijds- en gewichtsklasse zijn bij een Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of een specialist geschikte kinderveiligheidssysteem verkrijgbaar.
'xBMW Baby Seat groep 0+.'xBMW Junior Seat groep 1.'xBMW Junior Seat groep 2/3.'xISOFIX Base.Beveiligingvanportieren
enruitenachterin
Achterportieren
Vergrendelingshendel van de achterportieren
naar beneden schuiven.
Het betreffende portier kan alleen van buitenaf
worden geopend.
Veiligheidsschakelaarvoor
achterin
Toets van het bestuurdersportier injdrukken.
LED licht bij ingeschakelde veiligheidsfunctie.
Verschillende functies worden geblokkeerd en kunnen achterin niet worden bediend, Veiligj
heidsschakelaar.
Seite 103,inderenveiligvervoerenBEDIENING103
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 104 of 300

RijdenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Start/stop-knop
Principe Door indrukken van de start/stop-knop wordt het contact in- of uitj
geschakeld en wordt de motor
gestart.
M transmissie met dubbele kopj
peling: de motor start, wanneer tegelijk met het indrukken van de start-/stop-toets de rem wordtingetrapt.
Handgeschakelde versnellingsbak: de motor start wanneer bij het indrukken van de start/stop-knop het koppelingspedaal wordt ingedrukt.
ContactaanM transmissie met dubbele koppeling: start-/
stop-toets indrukken, rem daarbij niet intrappen.
Handgeschakelde versnellingsbak: start/stop-
knop indrukken zonder de koppeling in te trapj
pen.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes in het inj strumentenpaneel branden niet allemaal even
lang.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj digde stroomverbruikers uitschakelen om leegloj
pen van de accu te voorkomen.
Contactuit
M transmissie met dubbele koppeling: start-/
stop-toets opnieuw indrukken, rem daarbij niet
intrappen.
Handgeschakelde versnellingsbak: start/stop- knop opnieuw indrukken zonder de koppeling in
te trappen.
Alle controlelampjes in het instrumentenpaneel
doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om leegloj
pen van de accu te voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
Bij het uitschakelen van het contact wordt autoj matisch keuzehendelstand P ingeschakeld, alskeuzehendelstand D of R ingeschakeld is.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afgej
zette motor onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:'xBij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld dimlicht.'xKort voordat de accu ontladen raakt, zodathet starten van de motor nog mogelijk is.'xBij het openen of sluiten van het bestuurdersjportier, wanneer de veiligheidsgordel van debestuurder is afgedaan en het dimlicht is uitjgeschakeld.'xBij het afdoen van de veiligheidsgordel van de
bestuurder, wanneer het bestuurdersportier
is geopend en het dimlicht is uitgeschakeld.
Na enkele minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgeschakeld.
Seite 104BEDIENINGRijden104
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 105 of 300

Standby-modusvanderadioAlgemeen
Bij standby-modus van de radio blijven een aanj
tal stroomverbruikers gebruiksklaar.
Activeren Bij draaiende motor de start/stop-knop indrukj
ken.
Bij stilstaande motor en ingeschakeld contact: bij openen van het portier wordt de standby-modus
van de radio automatisch geactiveerd als het licht
uitgeschakeld is of de dagrijverlichting ingeschaj
keld is.
De standby-modus van de radio blijft ingeschaj keld als het contact bijvoorbeeld wegens de volj
gende redenen automatisch wordt uitgeschaj
keld:'xOpenen en sluiten van het bestuurdersporj tier.'xBij het afdoen van de veiligheidsgordel.'xBij automatisch omschakelen van het dimlicht
naar stadslicht.
Automatischuitschakelen
De standby-modus van de radio wordt in de volj
gende situaties automatisch uitgeschakeld:
'xAls het contact met de start-/stopknop handj
matig wordt uitgeschakeld.'xNa circa 8 minuten.'xBij het vergrendelen van de auto met de cenj trale vergrendeling.'xKort voordat de accu ontladen raakt, zodathet starten van de motor nog mogelijk is.Startenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvoldoende
ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binj
nendringen, die schadelijk voor de gezondheid
zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukj loze schadelijke stoffen. In gesloten ruimten
kunnen de uitlaatgassen zich ook buiten de
auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitj
laatpijp vrijhouden en voor voldoende ventilatie
zorgen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.
OPMERKING
Bij herhaaldelijke startpogingen of het meerj
dere malen starten kort achter elkaar wordt de brandstof niet of onvoldoende verbrand. De kaj
talysator kan oververhit raken. Er bestaat gej
vaar voor schade. Meerder malen kort achter
elkaar starten vermijden.
Seite 105RijdenBEDIENING105
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 106 of 300

Mversnellingsbakmetdubbele
koppeling
Motorstarten1.Rempedaal indrukken.2.Start/stop-knop indrukken.
Het starten verloopt korte tijd automatisch en wordt beëindigd zodra de motor gestart is.
Handversnelling Motorstarten
1.Rempedaal indrukken.2.Koppelingspedaal indrukken en vrijstand injschakelen.3.Start/stop-knop indrukken.
Het starten verloopt korte tijd automatisch enwordt beëindigd zodra de motor gestart is.
Afzettenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in de auto worden achtergelaten kunnen de auto inbeweging zetten en zichzelf of het verkeer ingevaar brengen, bijvoorbeeld door de volgende
handelingen:
'xIndrukken van de start/stop-knop.'xParkeerrem vrijzetten.'xPortieren of ruiten openen en sluiten.'xKeuzehendelstand N inschakelen.'xUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht in
de auto laten. Bij het verlaten van de auto de afj
standsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.
Mversnellingsbakmetdubbele
koppeling
Motorafzetten
1.Auto afremmen tot stilstand.2.Start/stop-knop indrukken.
De motor wordt afgezet.
De standby-modus van de radio wordt ingej
schakeld.3.Parkeerrem bedienen.
Handversnelling
Motorafzetten
1.Bij stilstaande auto de start-/stop-toets inj drukken.2.Eerste versnelling of achteruitversnelling inj
schakelen.3.Parkeerrem bedienen.Seite 106BEDIENINGRijden106
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 107 of 300

Automatischestart-stop-functie
Principe De automatische start-stop-functie helpt brandj
stof te besparen. Het systeem schakelt daarvoor de motor tijdens een stop uit, bijvoorbeeld in eenfile of bij verkeerslichten. Het contact blijft ingej
schakeld. Voor het wegrijden start de motor auj tomatisch.
Algemeen
Na elke motorstart met de start-/stopknop is de automatische start-stop-functie in werking.
De functie wordt vanaf circa 5 km/h geactiveerd.
Afzettenvandemotor Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De motor wordt tijdens stilstaan onder de volj
gende omstandigheden automatisch uitgeschaj keld:
M versnellingsbak met dubbele koppeling:
'xKeuzehendel in keuzehendelstand D.'xHet rempedaal blijft tijdens de stilstand van
de auto ingedrukt.'xVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt of het bestuurdersportier is gesloten.
Handversnelling:
'xDe vrijstand is ingeschakeld en het koppej
lingspedaal is niet ingetrapt.'xVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt of het bestuurdersportier is gesloten.
Bij afgezette motor wordt de luchthoeveelheid
van de airconditioning gereduceerd.
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
De Ready-weergave in de toerenjteller geeft aan dat de automatij sche start-stop-functie van de
motor gereed is voor het automaj
tisch starten van de motor.
De weergave geeft aan dat niet voldaan is aan de voorwaarden
voor het automatisch stoppen van
de motor.
Beperktewerking
De motor wordt bijv. in de volgende situaties niet
automatisch uitgeschakeld:'xOp steile hellingen.'xBuitentemperatuur te laag.'xHoge buitentemperatuur en airconditioning ingeschakeld.'xInterieur nog niet zoals gewenst verwarmd ofgekoeld.'xMotor is nog niet op bedrijfstemperatuur.'xSterke stuuruitslag of stuurhandeling.'xNa het achteruitrijden.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.'xAccu is zwaar ontladen.'xOp grotere hoogten.'xMotorkap is ontgrendeld.'xInparkeersysteem is geactiveerd.'xStilstaand en langzaam rijdend verkeer.'xGebruik van brandstof met hoog ethanolgej
halte.
Startenvandemotor
Voor het wegrijden start de motor onder de volj
gende voorwaarden automatisch:
Seite 107RijdenBEDIENING107
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 108 of 300

'xM transmissie met dubbele koppeling: doorloslaten van het rempedaal.'xHandgeschakelde versnellingsbak: koppej
lingspedaal wordt ingetrapt.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze acj
celereren.
Veiligheidsfunctie
De motor start na een automatische uitschakej
ling niet automatisch, wanneer aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
'xVeiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.'xDe motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschillend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop gej start worden.
Beperktewerking
Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situaties
automatisch:
'xSterk opwarmend interieur terwijl de koelj
functie is ingeschakeld.'xTijdens het sturen.'xM Versnellingsbak met dubbele koppeling: wisselen van de keuzehendelstand D naar N,
R of D/S.'xM versnellingsbak met dubbele koppeling:
gas geven bij gelijktijdig ingedrukt rempedaal.'xAuto rolt weg.'xAls de ruiten zouden kunnen beslaan wanj
neer de automatische airconditioning is ingej
schakeld.'xAccu is zwaar ontladen.'xSterk afkoelend interieur terwijl de verwarj
ming is ingeschakeld.'xGering rembekrachtigingsvacu

Page 109 of 300

Autouitzettentijdensautomatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto veij
lig stilgezet/geparkeerd worden, bijvoorbeeld om
deze te kunnen verlaten.
M versnellingsbak met dubbele koppeling:1.Start/stop-knop indrukken. Het contact wordt
uitgeschakeld. De automatische start-stop-
functie is gedeactiveerd.
De keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Handversnelling:
1.Start/stop-knop indrukken. Het contact wordt
uitgeschakeld. De automatische start-stop-
functie is gedeactiveerd.2.Eerste versnelling of achteruitversnelling inj
schakelen.3.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatischedeactivering In bepaalde situaties wordt de automatische
start-stop-functie automatisch gedeactiveerd om de veiligheid te garanderen, bijv. wanneer wordt
herkend dat de bestuurder niet aanwezig is.
Storing
De automatische start-stop-functie schakelt de
motor niet meer automatisch uit. Er wordt een
Check-Control-melding weergegeven. Verder rijj
den is niet mogelijk. Het systeem door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Parkeerrem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging
komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De auto voor het verlaten tegenwegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.
Aantrekken
De hendel klikt na het omhoog trekken automaj
tisch in.
Controlelampje gaat rood branden. Parj
keerrem is vastgezet.
Wanneer bij uitzondering gebruik tijdens het rijj
den noodzakelijk is, de parkeerrem licht aantrekj
ken en daarbij de knop ingedrukt houden.
Voor het voorkomen van corrosie en ongelijkmaj
tige remwerking links/rechts de parkeerrem van tijd tot tijd bij het uitrollen licht aantrekken, wanjneer de verkeerssituatie het toelaat.
De remlichten branden niet wanneer de parkeerj
rem wordt aangetrokken.
Seite 109RijdenBEDIENING109
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 110 of 300

Vrijzetten
De hendel iets omhoog trekken, de knop indrukjken en de hendel naar beneden bewegen.
Richtingaanwijzers, grootlicht,lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Knipperlichtindebuitenspiegel
Bij het rijden en tijdens het gebruik van de knipj perlichten of de waarschuwingsknipperlichtinj
stallatie de buitenspiegels niet inklappen, zodat de knipperlichten in de buitenspiegels goed teherkennen zijn.
Knipperen
De schakelaar door het drukpunt heen indrukjken.
KortknipperenDe hendel licht omhoog of omlaag aantippen.
Richtingaanwijzer knippert driemaal.
De functie kan geactiveerd of gedeactiveerd
worden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Richting aangeven"6.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Kortstondigknipperen De hendel tot door het drukpunt drukken en inj
gedrukt houden zolang er geknipperd moet worj den.
Storing
Ongewoon snel knipperen van de controlelampje
duidt op een uitgevallen richtingaanwijzerlampje.
Grootlicht,lichtsignaal De hendel naar voren drukken of naar achteren
trekken.
'xGrootlicht aan, pijl 1.'xGrootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.Seite 110BEDIENINGRijden110
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 300 next >