BMW M3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 300

Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situj
aties beperkt zijn:'xBij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.'xIn scherpe bochten.'xBij beperking of deactivering van de rijstabilij
teitsregelsystemen, bijvoorbeeld DSC OFF.'xWanneer het zichtveld van de camera in de
spiegel verontreinigd of bedekt is.'xTot 10 seconden na het starten van de motor
via de start-/stopknop.'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.'xBij aanhoudende verblindende werking door
tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghangende zon.
Gevoeligheidvande
waarschuwingen
Hoe gevoeliger de waarschuwingen worden inj
gesteld, bijvoorbeeld het moment van waarschuj wing, hoe meer waarschuwingen worden gejtoond. Het kan daardoor ook meer tot te vroegeof ongegronde waarschuwingen en reacties koj
men.
Persoonswaarschuwing metCity-remfunctie
Principe
Het systeem kan helpen om ongevallen met
voetgangers te voorkomen.
Het systeem waarschuwt binnen de bebouwde
kom voor mogelijk botsingsgevaar met voetganj
gers en ondersteunt door een remfunctie.
Het systeem wordt gestuurd via de camera bij de
binnenspiegel.
Algemeen
Het systeem waarschuwt in voldoende heldere
omstandigheden vanaf circa 10 km/h tot circa
60 km/h voor eventueel botsingsgevaar met voetgangers en grijpt in met bediening van de
remmen kort voor een botsing.
Daarbij wordt gelet op personen die zich in het
detectiegebied van het systeem bevinden.
Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uit tweedelen:
'xCentraal gebied, pijl 1, direct v

Page 162 of 300

WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan u niet van uw eigen verantwoording. Door systeemjbeperkingen kunnen waarschuwingen of reacj
ties van het systeem niet, te laat, onjuist of onj
gegrond worden afgegeven. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie
aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Systeembeperkingen kunnen bij het aan-/afslej
pen met geactiveerde Intelligent Safety-systej
men leiden tot verkeerd gedrag van de afzonj derlijke functies. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Voor het slepen/wegslepen alle Inj
telligent Safety-systemen uitschakelen.
Overzicht
Toetsindeauto
Intelligent Safety-toets
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel. Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt bij vertrek automatisch geacj
tiveerd.
Uitschakelen Toets indrukken: systemen worden uitjgeschakeld. De LED dooft.
Toets opnieuw indrukken: systemen worden inj
geschakeld. De LED brandt.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave Als er een botsing met een waargenomen anderpersoon dreigt, wordt in het instrumentenpaneel
en in het Head-Up Display een waarschuwingsj
symbool weergegeven.
Rood symbool wordt weergegeven en erklinkt een signaal.
Direct zelf ingrijpen door remmen of uitwijken.
Remingreep
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
Seite 162BEDIENINGVeiligheid162
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 163 of 300

voorwaarde voor de ondersteuning van de remj
bekrachtiging is het snel en krachtig indrukken
van het rempedaal. Daarnaast kan het systeem
bij botsingsgevaar ondersteuning bieden door
een beperkte remingreep. De auto kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilstand.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een reminj
greep tot stilstand is het mogelijk dat de motor
uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstabilij
teit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactij vering van de dynamische stabiliteitscontroleDSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detectiej
gebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj
geren. Er bestaat kans op een ongeval of schade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Detectiegebied
Het detectievermogen van de camera is beperkt.
Daarom kan het gebeuren dat er niet of te laat
wordt gewaarschuwd.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet herj kend:
'xDeels niet-zichtbare voetgangers.'xVoetgangers die wegens de gezichtshoek of
contour niet als zodanig herkend worden.'xVoetgangers buiten het detectiegebied.'xVoetgangers kleiner dan ca. 80 cm.
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situj
aties beperkt of niet beschikbaar zijn:
'xBij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.'xIn scherpe bochten.'xBij deactivering van de rijstabiliteitsregelsysj temen, bijvoorbeeld DSC OFF.'xWanneer het gezichtsveld van de camera of
de voorruit vervuild of afgedekt is.'xTot 10 seconden na het starten van de motor
via de start-/stopknop.'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.'xBij aanhoudende verblindende werking door
tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghangende zon.'xIn het donker.
LaneDepartureWarning
Principe
De Lane Departure Warning waarschuwt als de auto op wegen met rijbaanbegrenzingslijnen ophet punt staat om de rijstrook te verlaten.
Algemeen
Het systeem waarschuwt afhankelijk van de landuitvoering bij een snelheid tussen 55 km/h
en 70 km/h.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld onder
deze snelheid, wordt een melding weergegeven
in het instrumentenpaneel.
Waarschuwingen worden via trillingen in het
stuur gegeven. Het moment van deze waarschuj wing kan afhankelijk van de actuele rijsituatie vajriëren.
Seite 163VeiligheidBEDIENING163
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 164 of 300

Het systeem waarschuwt niet wanneer voor hetverlaten van de rijstrook richting wordt aangegejven.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om het wegverloop en de
verkeerssituatie juist in te schatten. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeersj
situatie aanpassen. Verkeerssituatie observeren
en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
Bij waarschuwingen het stuurwiel niet onnodig
heftig bewegen.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan u niet
van uw eigen verantwoording. Door systeemj
beperkingen kunnen waarschuwingen of reacj
ties van het systeem niet, te laat, onjuist of onj
gegrond worden afgegeven. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie
aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in
de betreffende situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsindeauto
Lane Departure Warning
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
'xAan: LED brandt.'xUit: LED dooft.
De instelling wordt opgeslagen voor het momenj
teel gebruikte bestuurdersprofiel.
Weergaveinhet
instrumentenpaneel
'xLijnen: systeem is geactiveerd.'xPijlen: ten minste één rijbaanbegrenj
zingslijn werd herkend en waarschuj wen is mogelijk.
Weergevenvaneen
waarschuwing
Bijhetverlatenvanderijbaan
Bij het verlaten van de rijstrook en herkenning
van een rijbaanbegrenzingslijn begint het stuurj wiel te trillen.
Als voor het veranderen van rijbaan de richtingj aanwijzer wordt ingeschakeld, wordt er geenwaarschuwing gegeven.
Seite 164BEDIENINGVeiligheid164
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 165 of 300

OnderbrekingvandewaarschuwingDe waarschuwing wordt in de volgende situaties
afgebroken:'xAutomatisch na circa 3 seconden.'xBij terugkeer naar de eigen rijbaan.'xBij krachtig remmen.'xBij richting aangeven.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj geren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Beperktewerking
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende situj
aties beperkt zijn:
'xBij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.'xBij ontbrekende, afgesleten, moeilijk zichtj bare, samen- of uiteenlopende of onduidej
lijke begrenzingslijnen zoals bijvoorbeeld bij
wegwerkzaamheden.'xAls begrenzingslijnen door sneeuw, ijs, vuil of
water bedekt zijn.'xIn scherpe bochten of op smalle wegen.'xAls de begrenzingslijnen niet wit zijn.'xAls de begrenzingslijnen door objecten bej
dekt zijn.'xBij dicht achter het voorliggende voertuig rijj den.'xBij sterk tegenlicht.'xAls de voorruit voor de binnenspiegel beslajgen, verontreinigd of door stickers, vignetten
enz. bedekt is.'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.
Rijstrookwisselmelding
Principe
De rijstrookwisselmelding herkent voertuigen in
de dode hoek of wanneer voertuigen op de naastgelegen rijstrook van achteren naderen. Indeze situaties wordt een waarschuwing in verj
schillende fases gegeven.
Algemeen
Twee radarsensoren in de achterbumper bewaj ken vanaf circa 20 km/h de ruimte achter en
naast de auto.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de radarsensoj
ren vanaf circa 50 km/h actief.
Het systeem laat zien wanneer zich voertuigen in de dode hoek bevinden, pijl 1, of op de naastgej
legen rijstrook van achteren naderen, pijl 2.
De lamp in de buitenspiegelbehuizing gaat gej
dimd branden.
Bij veranderen van rijbaan met ingeschakelde richtingaanwijzer waarschuwt het systeem in de
eerder genoemde situaties.
Het lampje in de buitenspiegelbehuizing knippert
en het stuurwiel trilt.
Seite 165VeiligheidBEDIENING165
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 166 of 300

Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de zichtomstandigheden en de verkeerssituatie juist in te schatten. Erbestaat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de
verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie
observeren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.
WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan u niet van uw eigen verantwoording. Door systeemjbeperkingen kunnen waarschuwingen of reacj
ties van het systeem niet, te laat, onjuist of onj
gegrond worden afgegeven. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie
aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsindeauto
Rijstrookwisselmelding
Radarsensoren
De radarsensoren bevinden zich in de achterj bumper.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
'xAan: LED brandt.'xUit: LED dooft.
De instelling wordt opgeslagen voor het momenj
teel gebruikte bestuurdersprofiel.
Weergave Lampinbuitenspiegelbehuizing
Vooralarm
De gedimde lamp in de buitenspiegelbehuizing
geeft aan dat zich voertuigen in de dode hoek bevinden of van achteren naderen.
Acutewaarschuwing
Als de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld terj wijl er zich een voertuig in het kritieke gebied bej
Seite 166BEDIENINGVeiligheid166
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 167 of 300

vindt, gaat het stuurwiel kort trillen en begint hetlampje in de buitenspiegel fel te knipperen.
De waarschuwing wordt beëindigd, als de richjtingaanwijzer wordt uitgeschakeld of als het anj
dere voertuig het kritieke gebied heeft verlaten.
Kortopflitsen
Het kort opflitsen van het lampje bij het ontgrenj
delen van de auto dient voor de zelftest van het systeem.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj
geren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Beperktewerking
De werking kan in de volgende voorbeeldsituaj
ties beperkt zijn:
'xAls de snelheid van het naderende voertuig aanzienlijk hoger is dan de eigen snelheid.'xBij dichte mist en hevige regen of sneeuwval.'xIn scherpe bochten of op smalle wegen.'xAls de bumper vuil, met ijs of een sticker of
iets dergelijks bedekt is.'xBij uitstekende lading.
Als de werking is beperkt, wordt een Check- Control-melding weergegeven.
Handmatige
snelheidsbegrenzer
Principe Met het systeem kan de snelheid vanaf een
waarde van 30 km/h begrensd worden. Beneden de ingestelde snelheidslimiet kan zonder beperj
kingen worden gereden.
Overschrijdingvande
snelheidslimiet
In bijzondere situaties kunt u de snelheidslimiet bewust overschrijden door krachtig gas te geven.
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimietoverschrijdt, wordt een waarschuwing gegeven.
Geenremingreep
Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bereikt
of onbewust wordt overschreden, bijvoorbeeld
bij bergaf rijden, wordt er niet actief afgeremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt inj
gesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de auto
zolang uit tot de rijsnelheid onder de ingestelde snelheidslimiet komt.
Overzicht
Toetsenopstuurwiel
ToetsFunctieSysteem in-/uitschakelen, zie paj
gina 167.Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet veranderen, zie paj
gina 168.
Bediening
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Seite 167VeiligheidBEDIENING167
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 168 of 300

De actuele rijsnelheid wordt overgenomen alssnelheidslimiet.
Bij inschakelen tijdens stilstand wordt bij een lage snelheid 30 km/h als snelheidslimiet ingejsteld.
De statusindicatie wordt weergegeven en afhanj
kelijk van het instrumentenpaneel wordt een
markering op de snelheidsmeter op de betrefj
fende snelheid ingesteld.
Bij het inschakelen van de snelheidslimiet wordt
mogelijk de dynamische stabiliteitscontrole DSC
ingeschakeld.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Het systeem schakelt zich automatisch uit in bijj voorbeeld de volgende situaties:'xBij het inschakelen van de achteruitversnelj
ling.'xBij het afzetten van de motor.'xBij het inschakelen van de snelheidsregeling.
De weergaven verdwijnen.
Snelheidslimietwijzigen
Tuimelschakelaar zo vaak naar boven of benej den drukken tot de gewenste snelheidslimiet isingesteld.
'xDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de snelheidslij
miet telkens met 1 km/h.'xDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de sneljheidslimiet op het volgende tiental van de km/h snelheidsmeter.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt inj
gesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de auto
uit tot de ingestelde snelheidslimiet.
Overschrijdingvande
snelheidslimiet
De snelheidslimiet kan bewust worden overj
schreden. In deze situatie wordt geen akoestij
sche waarschuwing weergegeven.
Druk het gaspedaal volledig in om de ingestelde
snelheidslimiet bewust te overschrijden.
De beperking wordt automatisch weer geactij
veerd, zodra de actuele snelheid onder de ingej stelde snelheidslimiet komt.
Waarschuwingbijoverschrijding
vandesnelheidslimiet
Optischewaarschuwing Bij het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet knippert het controlej
lampje in het instrumentenpaneel, zolang
er harder wordt gereden dan de ingestelde snelj heidslimiet.
Akoestischewaarschuwing
'xBij onbedoeld overschrijden van de ingej
stelde snelheidslimiet is na circa 5 seconden
een signaal te horen.'xAls de snelheidslimiet tijdens de rit onder de rijsnelheid komt, is het signaal na circa 30 sej
conden te horen.'xAls de snelheidslimiet bewust wordt overj schreden door het gaspedaal volledig in te
drukken, is er geen signaal te horen.Seite 168BEDIENINGVeiligheid168
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 169 of 300

Weergaveninhet
instrumentenpaneel
Markeringvandesnelheidslimiet
Weergave op snelheidsmeter:'xMarkering brandt groen: sysj
teem is actief.'xMarkering brandt niet: sysj
teem is uitgeschakeld.
Controlelampje
'xControlelampje brandt: het systeem
is ingeschakeld.'xControlelampje knippert: de ingej
stelde snelheidslimiet wordt overj
schreden.
Statusweergave
Weergave van de ingestelde snelheidslij
miet.
Dynamischeremlichten
Principe
Achteropkomende verkeersdeelnemers worden
door het knipperen van de remlichten voor een
noodremsituatie gewaarschuwd. Daardoor kan het gevaar van een botsing worden gereduceerd.
Algemeen'xNormaal remmen: remlichten branden.'xHard remmen: remlichten knipperen.
Kort voor de stilstand wordt de waarschuwingsj
knipperlichtinstallatie geactiveerd.
Waarschuwingsknipperlichtinstallatie deactivej
ren:
'xAccelereren.'xToets waarschuwingsknipperlichtinstallatie
indrukken.
ActiveProtection
Principe
Active Protection bereidt de inzittenden en de
auto in kritieke rijsituaties of als een aanrijding
dreigt voor op een eventueel ongeval.
Algemeen Het veiligheidspakket Active Protection bestaat
uit van elkaar onafhankelijke systemen:
'xWaakzaamheidshulp.'xPreCrash.'xPostCrash.
Waakzaamheidshulp
Principe Het systeem kan toenemende onoplettendheidof vermoeidheid van de bestuurder bij lange eenj
tonige ritten, bijv. op snelwegen, herkennen. In
Seite 169VeiligheidBEDIENING169
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 170 of 300

deze situatie wordt aanbevolen om een pauze inte lassen.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van de persoonlijke
verantwoordelijkheid om uw lichamelijke gej
steldheid juist in te schatten. Toenemende onj oplettendheid of vermoeidheid worden mogej
lijk niet of niet op tijd herkend. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Erop letten dat de bej
stuurder uitgerust en oplettend is. Rijstijl aan de
verkeerssituatie aanpassen.
Functie
Het systeem wordt bij iedere motorstart ingejschakeld en kan niet uitgeschakeld worden.
Na begin van het rijden wordt het systeem op de
bestuurder afgestemd, zodat een toenemende onoplettendheid of vermoeidheid herkend kanworden.
Deze procedure houdt rekening met de volj
gende criteria:
'xPersoonlijke rijstijl, bijv. stuurgedrag.'xRijomstandigheden, bijv. tijdstip, duur van de
rit.
Het systeem is vanaf ca. 70 km/h actief en kan een aanbeveling voor pauze weergeven.
Aanbevelingvoorpauze
Bij groter wordende onoplettendheid of verj
moeidheid van de bestuurder wordt een opmerj
king op het Control Display weergegeven, met
de aanbeveling om een pauze in te lassen.
Een aanbeveling voor een pauze wordt maar één
keer tijdens een ononderbroken rit weergegeven.
Na een pauze kan op z'n vroegst na ca. 45 minuj
ten weer een aanbeveling voor pauze worden
weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
De werking kan bijv. in de volgende situaties bej perkt zijn en wordt er geen of een verkeerde
waarschuwing gegeven:'xAls de tijd verkeerd is ingesteld.'xAls de gereden snelheid overwegend onder ca. 70 km/h ligt.'xBij sportieve rijstijl, bijv. bij sterke acceleratieof snel rijden door bochten.'xIn actieve rijsituaties, bijv. vaak veranderen
van rijbaan.'xBij slechte toestand van het wegdek.'xBij sterke zijwind.
Het systeem wordt ca. 45 minuten na het afzetj
ten van het voertuig teruggezet, bijv. bij een
pauze op een langere snelwegrit.
PreCrash PrincipeMet het systeem kunnen vanaf 30 km/h kritische
rijsituaties herkend worden die tot een ongeval
zouden kunnen leiden. In deze situaties worden automatisch preventieve veiligheidsmaatregelengetroffen, om de risico's bij een ongeval zo gej
ring mogelijk te houden.
Kritieke rijsituaties zijn bijv.:
'xNoodstops.'xSterk ondersturen.'xSterk oversturen.
Bij uitrusting met botsingswaarschuwing met of
zonder remfunctie kunnen, binnen de systeemj
grenzen, bovendien dreigende botsingen met
voorliggende of stilstaande voertuigen herkend
worden.
Seite 170BEDIENINGVeiligheid170
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 300 next >