BMW M3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 300

Sluiten
WAARSCHUWING
De bevestigingsband van de tankdop kan bij
het vastdraaien worden ingeklemd en platgej
drukt. De dop kan dan niet correct gesloten
worden. Er kunnen brandstof of brandstofdamj
pen naar buiten komen. Er bestaat kans op letj
sel of schade. Erop letten dat de bevestigingsj
band bij het sluiten van de dop niet word
ingeklemd of platgedrukt.
1.Tankdop aanbrengen en rechtsom vastj
draaien tot duidelijk een klik hoorbaar is.2.Tankdopklep sluiten.
Tankdopklephandmatig
ontgrendelen
Bijv. bij een elektrisch defect.
De tankdopklep door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten ontgrendelen.
Bijhettankenopletten
Algemeen
Bij het tanken het vulpistool in de vulhals plaatj sen. Het optillen van het vulpistool tijdens het tanken leidt tot:
'xVoortijdig afslaan.'xVerminderde terugvoer van brandstofdamjpen.
De brandstoftank is vol wanneer het vulpistool
voor de eerste keer afslaat.
De bij tankstations geldende veiligheidsregels in acht nemen.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Brandstoffen zijn giftig en agressief. Als de
brandstoftank te ver wordt gevuld, kan het
brandstofsysteem worden beschadigd. Bij conj
tact met gespoten oppervlakken kunnen deze
worden beschadigd. Schadelijk voor het milieu.
Er bestaat gevaar voor schade. Te ver vullen
vermijden.
Seite 231TankenMOBILITEIT231
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 232 of 300

BrandstofUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Brandstofkwaliteit
Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tankj
stations brandstof verkocht die is aangepast aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die in de
winter wordt aangeboden vereenvoudigt bijv. de koude start.
Benzine
Algemeen
De benzine moet voor een optimaal brandstofj
verbruik zwavelvrij of zo mogelijk zwavelarm zijn.
Brandstoffen die bij de brandstofpomp als mej
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet worj
den gebruikt.
Er kunnen brandstoffen met een maximaal ethaj nolgehalte van 10 , dus E10, worden getankt.
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar dat
verschillende benzinekwaliteiten kunnen worden
getankt.
Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej schadigen. Bovendien wordt de katalysator blijjvend beschadigd. Er bestaat gevaar voorschade. Bij benzinemotoren het volgende niettanken of aan de brandstof toevoegen:
'xLoodhoudende benzine.'xMetaalachtige toevoegingen, bijvoorbeeld
mangaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet
de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.
OPMERKING
Verkeerde brandstoffen kunnen het brandstofj
systeem en de motor beschadigen. Er bestaat
gevaar voor schade. Geen brandstoffen met
een hoger ethanolgehalte dan geadviseerd tanj
ken. Geen methanolhoudende brandstoffen
tanken, bijv. M5 tot M100.
OPMERKING
Brandstof onder de aangegeven minimumkwaj
liteit kan de werking van de motor nadelig be

Page 233 of 300

Tank deze benzine om de nominale waardenvoor rijprestaties en verbruik te bereiken.
Minimumkwaliteit Superbenzine met RON 95.Seite 233BrandstofMOBILITEIT233
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 234 of 300

WielenenbandenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Bandenspanning
Algemeen
De bandenspanning en de conditie van de banj den zijn van invloed op:
'xLevensduur van de banden.'xRijveiligheid.'xRijcomfort.'xRijdynamiek.'xBrandstofverbruik.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met te lage of ontbrekende bandenj
spanning kan sterk verhitten en beschadigd worden. De rijeigenschappen, bijv. het stuur-
en remgedrag, worden hierdoor be

Page 235 of 300

Banden vertonen een natuurlijk, gelijkmatig verj
lies van bandenspanning.
Vulsystemen kunnen max. 0,1 bar te weinig aanj
geven.
Controlerenviade
bandenspanningsindicatiesopde
deurstijl
De bandenspanningsindicaties op het brandenj
spanningsplaatje aan de portierstijlen gelden alj
leen voor koude banden of banden die even
warm zijn als de omgevingstemperatuur.
Bandenspanning alleen bij koude banden controj
leren, d.w.z.:'xRijafstand van max. 2 km werd niet overj
schreden.'xAls de auto na een rit minstens 2 uur niet
meer bestuurd werd.1.Voorgeschreven bandenspanning voor gej
monteerde banden bepalen, zie pagina 234.2.De bandenspanning in alle vier banden conj
troleren, bijv. met een compressorpistool.3.De bandenspanning van een band corrigerenals een waarde tussen de actuele en aangej
geven bandenspanning afwijkt.4.Controleren of alle ventieldopjes van de
bandventielen zijn afgeschroefd.
Naaanpassingvanbandenspanning
Bij bandenpechtwaarschuwing RPA: bandenj pechtwaarschuwing RPA opnieuw initialiseren.
Bij bandenspanningscontrole RDC; bandenspanjningscontrole RDC resetten.
Snelheidsletter Q  tot 160 km/h
R  tot 170 km/h
S  tot 180 km/h
T  tot 190 km/h
H  tot 210 km/h
V  tot 240 km/h
W  tot 270 km/h
Y  tot 300 km/h
Bandenprofiel
;omerbanden Bandenprofieldiepte mag niet minder zijn dan
3 mm, anders is er gevaar op aquaplaning.
Winterbanden
Niet onder bandenprofieldiepte van 4 mm laten
komen, anders worden de rij-eigenschappen in de winter beperkt.
Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de omtrek van de band en hebben de wettelijke minimale
hoogte van 1,6 mm.
De posities van de slijtagemarkeringen zijn op de
zijkant van de band met TWI, Tread Wear Indicaj
tor, gemarkeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen De banden regelmatig op beschadigingen, ingejdrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of ovej
rige defecten aan de auto:
'xAbnormale trillingen.Seite 235WielenenbandenMOBILITEIT235
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 236 of 300

'xAbnormale rolm of loopgeluiden.'xOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar links
of rechts trekken.
Schade kan o.a. door de volgende situaties ontj
staan:
'xOver stoepranden rijden.'xBeschadigd wegdek.'xTe lage bandenspanning.'xOverbelading van het voertuig.'xBanden zijn verkeerd bewaard.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de bandenspanj
ning afnemen, waardoor de controle over de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar voorongevallen. Indien een beschadiging van de
band wordt vermoed tijdens het rijden direct
snelheid minderen en stoppen. Wielen en banj den laten controleren. Daartoe voorzichtig naar
een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list rijden. De auto indien nodig daarheen laten
slepen of transporteren. Beschadigde banden
niet repareren, maar laten vervangen.
WAARSCHUWING
Door snel over obstakels, bijvoorbeeld stoej
pranden of schade aan de weg, heen te rijden,
kunnen banden beschadigd raken. Grotere
banden hebben een kleinere banddoorsnede.
Bij kleinere banddoorsnede neemt het gevaar
voor beschadiging van de band toe. Er bestaat
kans op een ongeval of schade. Obstakels inj dien mogelijk vermijden of er langzaam en
voorzichtig over rijden.
Leeftijdvandebanden
Aanbeveling
Ongeacht de profieldiepte van de banden, moej
ten de banden ten laatste na 6 jaar worden verj
vangen.
Productiedatum De productiedatum van de band bevindt zich op
de wang van de band.
AanduidingProductiedatumDOT 

Page 237 of 300

door de fabrikant van de auto als geschikt zijn
aangemerkt voor het betreffende type auto.
WAARSCHUWING
Door verkeerde wiel-bandcombinaties worden
de rijeigenschappen van de auto en verschilj lende systemen be

Page 238 of 300

BandenbewarenLuchtdruk
De op de zijkant van de band weergegeven maxij
mumbandenspanning niet overschrijden.
OpslagVerwijderde wielen of banden moeten koel,
droog en in het donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en oplosmidj delen.
Banden niet in plastic zakken bewaren. Wielen of banden reinigen van vuil.
Bandenpechverhelpen
Veiligheidsmaatregelen
'xAuto zo ver mogelijk uit de buurt van de verjkeersstroom en op een vaste ondergrond
parkeren.'xAlarmknipperlichten inschakelen.'xAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'xStuurwielvergrendeling laten vastklikken in
rechtuitstand van de wielen.'xAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'xEventueel gevarendriehoek op de juiste afj
stand neerzetten.
M3CSsportbanden
Algemeen
De auto is uitgerust met sportbanden die geoptij
maliseerd zijn voor het circuit, in droge weersomj standigheden.
Meer informatie over wielen en banden:
'xBij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.'xInternet: www.michelin.com
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij temperaturen onder m10 

Page 239 of 300

Voor het gebruik op circuit de sportbanden op
temperatuur brengen. Enkele rondjes rijden met aangepast rijgedrag.
Intensiefgebruik Na langdurig intensief gebruik op het circuit envaak over de curbs rijden of bij het verlaten van
de rijbaan kunnen de sportbanden beschadigd
geraken.
Sportbanden regelmatig op beschadigingen, inj gedrongen voorwerpen en slijtage controleren. Om de buiten- en binnenkant van de sportbanj
den te controleren, moet het wiel worden gedej
monteerd. De sportbanden bij een Service Partj ner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten controleren.
Bandenspanning
Algemeen
De bandenspanning regelmatig controleren en
indien nodig corrigeren, daarbij letten op de voorj
schriften voor het gebruik in het wegverkeer of
op het circuit.
Gegevensbetreffendede
bandenspanning
De bandenspanningswaarden voor de door de
fabrikant van de auto voor het betreffende type auto als geschikt aangemerkte bandenmaten bejvinden zich op de portierstijl van het bestuurj
dersportier.
Gebruikopcircuit De banden warmen op tijdens het rijden. De banj
denspanning wordt hoger naarmate de temperaj
tuur stijgt.
Na een intensieve rit de bandenspanning in de opgewarmde banden corrigeren tot op de banjdenspanningswaarden opgegeven door de fabrij
kant van het voertuig.
Na een sessie op een circuit moeten de banden
minstens twee uur afkoelen. De bandenspanningvan koude banden corrigeren tot de door de faj brikant van de auto opgegeven bandenspanj
ningswaarden zijn bereikt.
Na correctie van de bandenspanning, een reset
van de bandenspanningscontrole uitvoeren.
MobilitySystem
Principe
Met het Mobility System kan beperkte schade
aan een band kortstondig worden afgedicht, zoj dat verder kan worden gereden. Daartoe wordteen vloeibaar afdichtmiddel in de banden gej
pompt dat bij het uitharden de beschadiging van binnenuit afdicht.
Algemeen
'xAanwijzingen voor de toepassing van het Moj bility System op de compressor en het afjdichtmiddelhouder in acht nemen.'xBij beschadiging van de band vanaf eengrootte van 4 mm werkt het gebruik van het
Mobility System mogelijk niet.'xContact opnemen met een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist als de
band niet rijklaar kan worden gemaakt.'xVreemde voorwerpen die in de band zijn tej rechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.
Vreemde deeltjes alleen verwijderen als ze
zichtbaar uit de banden uitsteken.'xStickers voor de snelheidsbegrenzing van de
afdichtmiddelhouder lostrekken en op het
stuurwiel plakken.'xDoor de toepassing van afdichtmiddel kan de
RDC-wielelektronica beschadigd raken. In dat
geval de RDC-wielelektronica bij de volgende
gelegenheid laten vervangen.'xDe compressor kan gebruikt worden om de bandenspanning te controleren.Seite 239WielenenbandenMOBILITEIT239
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 240 of 300

LocatieHet Mobility System bevindt zich onder de bagajgeruimtebodem.
Afdichtmiddelreservoir'xAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'xVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Compressor
1Bevestiging afdichtmiddelhouder2Compressor3Stekker/bedrading voor contactdoos4Verbindingsslang5Aan/uit-schakelaar6Bandenspanningsweergave7Knop bandenspanning verlagenVeiligheidsmaatregelen'xAuto zo ver mogelijk uit de buurt van de verjkeersstroom en op een vaste ondergrond
parkeren.'xAlarmknipperlichten inschakelen.'xAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'xStuurwielvergrendeling laten vastklikken in
rechtuitstand van de wielen.'xAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'xEventueel gevarendriehoek op de juiste afj
stand neerzetten.
Afdichtmiddelindeband
brengen
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvoldoende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binj nendringen, die schadelijk voor de gezondheidzijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukjloze schadelijke stoffen. In gesloten ruimten
kunnen de uitlaatgassen zich ook buiten de
auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitj
laatpijp vrijhouden en voor voldoende ventilatie zorgen.
OPMERKING
Als de compressor te lang in werking is kan
deze oververhit raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Compressor niet langer dan 10 minuj
ten laten draaien.
Seite 240MOBILITEITWielenenbanden240
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 300 next >