BMW M3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 241 of 300

Vullen1.Afdichtmiddelverpakking schudden.2.Verbindingsslang volledig uit de compressorj
behuizing trekken. Slang niet buigen.3.Verbindingsslang op de aansluiting van de afj dichtmiddelhouder schroeven.4.Afdichtmiddelhouder rechtop in de behuizing
van de compressor steken.5.Ventieldop van het bandventiel verwijderen en vulslang van de afdichtmiddelbus op het
ventiel van het defecte wiel schroeven.6.Bij een uitgeschakelde compressor de stekj ker in de contactdoos in het interieur van de
auto aanbrengen.Seite 241WielenenbandenMOBILITEIT241
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 242 of 300

7.Bij ingeschakeld contact of draaiende motor
de compressor inschakelen.
Compressor maximaal 10 minuten aan laten
staan om de lekkage met afdichtmiddel te vullen
en een bandenspanning van circa 2,5 bar te verj
krijgen.
Bij het aanbrengen van het afdichtmiddel kan de bandenspanning tijdelijk oplopen tot circa 5 bar. Compressor in deze fase niet uitschakelen.
Indien er geen bandenspanning van 2 bar kan
worden bereikt:
1.Compressor uitschakelen.2.Stekker uit de contactdoos in het interieur van de auto trekken.3.Vulslang van het bandenventiel afdraaien.4.10 m voor- en achteruitrijden om het afdichtj
middel in de band te verdelen.5.Banden opnieuw oppompen met de comj
pressor.
Contact opnemen met een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist als de
bandenspanning lager dan 2 bar blijft.
MobilitySystemopbergen
1.Vulslang van afdichtmiddelhouder van het
bandenventiel af schroeven.2.Stekker van de compressor uit de contactj
doos in het interieur van de auto trekken.3.Verbindingsslang van de compressor van de afdichtmiddelhouder schroeven.4.De zojuist met het ventiel verbonden vulslang
van de afdichtmiddelhouder verbinden metde vrije aansluiting op de afdichtmiddelhouj der.
Hierdoor kan worden verhinderd dat resten
van het afdichtmiddel uit de afdichtmiddelj houder lekken.5.Lege afdichtmiddelhouder inpakken en opjbergen om vervuiling van de bagageruimte te
vermijden.6.Mobility System weer in de bagageruimte opj bergen.
Afdichtmiddelverdelen
Direct circa 10 km rijden, zodat het afdichtmiddel zich gelijkmatig in de banden verdeelt.
Toegelaten maximale snelheid van 80 km/h niet
overschrijden.
Indien mogelijk niet langzamer rijden dan 20 km/h.
Bandenspanningcorrigeren
1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang van de compressor direct
op het ventiel van de band schroeven.3.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.4.Bandenspanning corrigeren tot 2,5 bar.'xBandenspanning verhogen: bij ingeschaj
keld contact of draaiende motor de comj
pressor inschakelen.'xBandenspanning verlagen: knop op de compressor indrukken.
Ritvoortzetten
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw initialij
seren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC uitj voeren.
Seite 242MOBILITEITWielenenbanden242
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 243 of 300

De defecte band en de afdichtmiddelhouder vanhet Mobility System bij de volgende gelegenheidzo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Door de montage van sneeuwkettingen op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunnende sneeuwkettingen met delen van de auto in
contact komen. Er bestaat kans op een ongeval of schade. De sneeuwkettingen alleen op banjden monteren, die door de fabrikant zijn ingejdeeld als geschikt voor het gebruik van sneej
uwkettingen.
WAARSCHUWING
Onvoldoende aangespannen sneeuwkettingen
kunnen banden en voertuigonderdelen beschaj digen. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. Controleer of de sneeuwkettingen alj
tijd voldoende aangespannen zijn. Zo nodig de
sneeuwkettingen naspannen overeenkomstig
de opgaven van de fabrikant.
Sneeuwkettingenmetfijne
schakels
De fabrikant van uw auto adviseert het gebruik
van sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijndoor de fabrikant van de auto getest en als verj
keersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is bij
een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Gebruik
Het gebruik is uitsluitend paarsgewijs toegestaanop de achterwielen voor de volgende wielmaten:'x255/40 R 18.'x255/35 R 19.
Aanwijzingen van de sneeuwkettingfabrikant in
acht nemen.
Met sneeuwkettingen de bandenpechwaarschuj
wing RPA niet initialiseren, omdat dit tot onjuiste weergaven kan leiden.
Met sneeuwkettingen geen reset van de banj denspanningscontrole RDC uitvoeren, omdat dit
tot onjuiste weergaven kan leiden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen eventueel
M Dynamic Mode voor korte tijd activeren.
Maximalesnelheidmet
sneeuwkettingen
Met sneeuwkettingen niet harder rijden dan
50 km/h.
Wielenvervangen
Algemeen
Bij gebruik van een bandenpechtset is het niet noodzakelijk om het wiel direct te wisselen bij spanningsverlies in het geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor het verwisselen van wielen als toebehoren bij eenService Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.
Veiligheidsvoorschriften
GEVAAR
De krik is alleen bedoeld voor het kort opkrikj
ken van de auto voor het verwisselen van een
wiel. Ook als de veiligheidsmaatregelen in acht
worden genomen is het gevaar aanwezig dat
de auto kan vallen door het omkiepen van de
krik. Er bestaat kans op letsel of levensgevaar.
Seite 243WielenenbandenMOBILITEIT243
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 244 of 300

Wanneer de auto met de krik opgetild is, niet
hieronder gaan liggen en de motor niet starten.
GEVAAR
Als er onderleggers, bijv. houtblokken of iets dergelijks, onder de krik worden gebruikt, kan
deze zijn draagkracht niet bereiken omwille van
de beperkte hoogte. De draagkracht van het houtblok kan worden overschreden, waardoorhet voertuig kan kantelen. Er bestaat kans opletsel of levensgevaar. Geen onderleggers onj
der de krik leggen.
WAARSCHUWING
De krik van de autofabrikant is alleen bedoeld
voor het verwisselen van een wiel in geval van
pech. Voor veelvuldig gebruik is de krik niet gej
schikt, bijvoorbeeld wisselen van zomer- naar
winterbanden. Bij veelvuldig gebruik kan de krik
klem raken of beschadigd worden. Er bestaat
kans op letsel of schade. De krik alleen gebruij
ken om een nood- of reservewiel te wisselen in geval van pech.
WAARSCHUWING
Op een zachte, oneffen of gladde ondergrond, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, tegels enz. kan de aujtokrik naar de zijkant wegglijden. Er bestaatkans op letsel. Banden/wielen op een vlakke,harde en slipvaste ondergrond verwisselen.
WAARSCHUWING
De krik is alleen voor het omhoogbrengen van
de auto en voor de kriksteunpunten van de
auto bedoeld. Er bestaat kans op letsel. Geen
andere auto of andere lading met de krik omj
hoogbrengen.
WAARSCHUWING
Als de krik niet in het daarvoor bestemde krikj
steunpunt is geplaatst, kan de auto bij het opj
krikken worden beschadigd of kan de krik wegj
schieten. Er bestaat kans op letsel of schade.
Bij het opkrikken controleren dat de krik in het kriksteunpunt naast de wielkuip is geplaatst.
WAARSCHUWING
Een met een autokrik opgetilde auto kan door
zijdelingse krachtinvloed van de autokrik vallen.
Er bestaat kans op letsel of schade. Als de auto
omhoog is gebracht, geen zijdelingse krachtinj vloed op de auto uitoefenen of plotseling aan
de auto trekken. Een vastzittend wiel door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten afnemen.
Autotegenwegrollenbeveiligen
Algemeen
De fabrikant van de auto adviseert om de auto bij
het wielen verwisselen bovendien tegen wegrolj len te beveiligen.
Opeenvlakkeondergrond
Een wig of een ander geschikt voorwerp, bijvoorj beeld een steen, achter het wiel leggen dat zichdiagonaal tegenover het te verwisselen wiel bejvindt.
Seite 244MOBILITEITWielenenbanden244
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 245 of 300

Bijeenlichtehelling
Wanneer een wiel op een lichte helling moetworden vervangen, keggen en andere geschikte
voorwerpen, bijv. een steen, tegen de rolrichting
in onder de wielen van de voor- en achteras legj
gen.
Wielboutenmetslot
Principe De wielslotbouten hebben een speciale codej
ring. De bouten kunnen alleen met het adapterj
stuk dat overeenkomt met de codering worden
geopend.
Overzicht De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een opbergj vak bij het boordgereedschap.
'xWielbout, pijl 1.'xAdapter, pijl 2.
Losschroeven
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.3.Na het losschroeven het adapterstuk weerverwijderen.
Vastschroeven
1.Adapter op de wielbout plaatsen. Het adapjterstuk evt. zo ver draaien tot het op de wieljbout past.2.Wielbout vastschroeven. Het aanhaalmoment
bedraagt 140 Nm.3.Adapterstuk verwijderen na het vastschroej
ven en opbergen.
Autovoorbereiden
'xDe auto op een veilige afstand van het wegj verkeer op een vaste en slipvrije ondergrond
parkeren.'xAlarmknipperlichten inschakelen.'xParkeerrem bedienen.'xEen versnelling inschakelen of de keuzehenj
delstand P inschakelen.'xZodra de verkeerssituatie het toelaat alle inj zittenden laten uitstappen en buiten het gej
varengebied brengen, bijvoorbeeld achter de vangrails.'xAfhankelijk van de uitvoering het gereedj
schap voor wielvervangingen en het noodwiel
uit de auto nemen.'xEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'xDe auto bovendien tegen wegrollen beveilij gen.'xDe wielbouten een halve omwenteling losjdraaien.Seite 245WielenenbandenMOBILITEIT245
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 246 of 300

Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gemarjkeerde posities.
Voertuigoptillen
WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gebruik
van de krik ingeklemd raken. Er bestaat kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de beschrevenpositie van de handen aanhouden en deze poj
sitie niet veranderen.
1.Met een hand de krik vasthouden, pijl 1, en
met de andere hand de slinger, pijl 2, vastj pakken.2.De krik in de rechthoekige verlaging van het
kriksteunpunt aanbrengen dat zich het dichtst
bij het te verwisselen wiel bevindt.Seite 246MOBILITEITWielenenbanden246
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 247 of 300

3.Krik uitschuiven door aan de slinger of hendel
te draaien in de richting van de wijzers van de
klok.4.De hand van de krik nemen, zodra de autokrik
belast is en de slinger of de hendel met een hand verder draaien.5.Let erop dat de krikvoet verticaal naar buitenkomt en in een rechte hoek onder het krikj
steunpunt staat.6.Erop letten dat de krikvoet na het naar buiten komen onder een rechte hoek en loodrechtonder het kriksteunpunt staat.7.De krik zo ver omhoogbrengen dat deze met
het gehele vlak op de grond staat en het bej treffende wiel maximaal 3 cm van de bodem
loskomt.Wielmonteren
Indien nodig slechts één noodwiel monteren.1.De wielbouten losschroeven.2.Het wiel verwijderen.3.Het nieuwe wiel of noodwiel plaatsen en ten
minste twee wielbouten kruiselings met de
hand indraaien.
Indien geen originele lichtmetalen velgen van de fabrikant van de auto gemonteerd worden,
moeten eventueel ook de bijbehorende wielj
bouten worden gebruikt.4.De overige wielbouten met de hand indraaien en alle bouten kruiselings goed aandraaien.5.De slinger van de krik linksom draaien om de
krik in te schuiven en de auto te laten zakken.6.Krik verwijderen en veilig opbergen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Indien nodig het defecte wiel in de bagagejruimte opbergen.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te
kunnen worden onder de bagageruimteboj
dem.3.De bandenspanning bij de volgende gelegenj
heid controleren en zo nodig corrigeren.4.Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw inij
tialiseren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC
uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten conj
troleren met een gekalibreerde momentsleuj
tel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalificeerde Serjvice Partner of een specialist rijden, om de
beschadigde banden te laten vervangen.Seite 247WielenenbandenMOBILITEIT247
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 248 of 300

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Overzicht
1Starthulp, accuminpool2Voertuigidentificatienummer3Vulnippel voor sproeiervloeistof4Starthulp, accupluspool5Zekeringkast motorruimte6Olievulpijp7Koelmiddelreservoir laadlucht8Koelvloeistofreservoir motorSeite 248MOBILITEIT.otorruimte248
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 249 of 300

Motorkap
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkzaamhej den in de motorruimte kunnen onderdelen worjden beschadigd en tot een veiligheidsrisico leij
den. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Werkzaamheden in de motorruimte door eenService Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten controleren.
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich bewegende onderdelen. Bepaalde onderdelen in de motorj
ruimte kunnen ook bij uitgeschakelde voertuig
bewegen, bijvoorbeeld de ventilator van de raj
diateur. Er bestaat kans op letsel. Geen hand in de buurt van bewegende onderdelen houden.
Kledingstukken en haren van bewegende onj
derdelen verwijderd houden.
WAARSCHUWING
De motorkap is aan de binnenzijde van uitstej
kende delen voorzien, bijvoorbeeld vergrendej
lingshaken. Er bestaat kans op letsel. Bij geoj
pende motorkap op uitstekende delen letten en
deze gebieden vrijhouden.
WAARSCHUWING
Een niet correct vergrendelde motorkap kan tijj
dens het rijden opengaan en het zicht beperj ken. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Directstoppen en de motorkap correct sluiten.
WAARSCHUWING
Bij het openen en sluiten van de motorkap kunj
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er bej staat kans op letsel. Bij het openen en sluitenerop letten dat het bewegingsgebied van demotorkap vrij is.
OPMERKING
Opgeklapte wissers kunnen bij het openen van
de motorkap worden ingeklemd. Er bestaat gej vaar voor schade. Voor het openen van de mojtorkap erop letten dat de wissers met gemonjteerde wisserbladen op de voorruit liggen.
OPMERKING
De motorkap moet bij het sluiten aan beide zijj
den vergrendelen. Aandrukken kan de motorj
kap beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. De motorkap opnieuw openen en met
een vlotte beweging sluiten. Aandrukken verj
mijden.
Motorkapopenen
1.Aan de hendel trekken, pijl 1.
Motorkap wordt ontgrendeld.2.Na het loslaten van de hendel, opnieuw aan
de hendel trekken, pijl 2.
Motorkap kan worden geopend.Seite 249.otorruimteMOBILITEIT249
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 250 of 300

Controle-enwaarschuwingslampjesBij ontgrendelde motorkap wordt een Check-Control-melding weergegeven.
Motorkapsluiten
Motorkap met beide handen met een vlotte bej
weging sluiten.
Motorkap moet aan beide zijden vastklikken.
Seite 250MOBILITEIT.otorruimte250
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 300 next >