BMW M3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 261 of 300

De fabrikant van de auto beveelt aan de betrefjfende werkzaamheden door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist te laten uitvoeren.
Een doos met reservelampen is verkrijgbaar bij een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list.
Veiligheidsaanwijzingen, zie pagina 261, in acht
nemen.
LED-lampen Sommige uitrustingsvarianten hebben achter
een afdekking LED-lampen als lichtbron. Deze
LED's zijn verwant met gewone lasers en worj
den als lichtemitterende diode van klasse 1 gej
kenmerkt.
Veiligheidsaanwijzingen, zie pagina 261, in acht
nemen.
Veiligheidsvoorschriften
Lampenenverlichtingen
WAARSCHUWING
Ingeschakelde lampen kunnen heet worden.
De lampen niet aanraken om verbrandingen te
voorkomen. Er bestaat kans op letsel. Lampen alleen vervangen als ze zijn afgekoeld.
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan ingeschakelde verlichj
ting kan er kortsluiting ontstaan. Er bestaat
kans op letsel of schade. Bij werkzaamheden
aan de verlichting de betreffende lampen uitj
schakelen. De eventueel bijgevoegde gebruiksj aanwijzing van de fabrikant van de lamp in acht
nemen.
OPMERKING
Verontreinigde lampen hebben een kortere lej
vensduur. Er bestaat gevaar voor schade. Het
glas van nieuwe lampen niet met de blote hand
vastpakken. Gebruik een schone doek of iets
dergelijke of pak de lamp bij de fitting vast.
LED-lampen
WAARSCHUWING
Intensieve helderheid kan het netvlies van de
ogen irriteren of beschadigen. Er bestaat kans op letsel. Niet rechtstreeks in de koplamp of
andere lichtbronnen kijken. Afdekkingen van LED's niet verwijderen.
Koplampglazen
Bij koel of vochtig weer kunnen de voertuigverjlichtingsunits aan de binnenzijde beslaan. Bij rijjden met ingeschakeld licht verdwijnt de wasemna korte tijd. Het koplampglas hoeft niet te worj
den vervangen.
Als zich ondanks ingeschakelde koplampen
steeds meer vocht vormt, bijvoorbeeld waterj
druppels in de lamp, de koplampen controleren laten.
Frontlampen,lampvervangen
LED-koplampen LED-lampen
Alle frontlampen en de zijdelingse knipperlichten
zijn uitgevoerd in LED-techniek.
Bij een defect contact opnemen met de Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist.
Knipperlichtindebuitenspiegel
De knipperlichten in de buitenspiegels maken gebruik van LED-techniek. Bij een defect contact
Seite 261VervangenvanonderdelenMOBILITEIT261
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 262 of 300

opnemen met de Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service Partj ner of specialist.
Achterlichten,lampvervangen
Overzicht1Richtingaanwijzers2Mistachterlicht3Achteruitrijlicht4Achterlichtlampen5Remlicht
Lampvervangingbuitenste
achterverlichting
De buitenste achterlichten maken gebruik van LED-techniek. Bij een defect contact opnemenmet de Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Lichteninhetkofferdeksel Algemeen
Veiligheidsaanwijzingen, zie pagina 261, in acht
nemen.
Achteruitrijlicht: lamp 21 watt, H21W.
Alle andere lampen in het kofferdeksel zijn van LED-techniek voorzien. Bij een defect contact
opnemen met de Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service Partj
ner of specialist.
Toegangtotdelampen1.Evt. gevarendriehoek weghalen, zie paj
gina 266, en houder met de schroevenj
draaier uit het boordgereedschap, zie paj gina 260, verwijderen.2.De bevestigingen van de bekleding met de
schroevendraaier uit het boordgereedschap
losmaken en helemaal uittrekken.3.De bekleding voorzichtig van het kofferdeksel
losmaken, eerst aan de rand en dan in het
bereik van de handgreepkommen. Erop letj
ten dat de bekleding niet vasthaakt.4.De bekleding voorzichtig uitklappen.
Achteruitrijlichtvervangen
1.Lamphouder eruit trekken.2.Lamp linksom losdraaien uit de lamphouder.3.Nieuwe lamp plaatsen.
Kentekenplaatverlichtingen
middelsteremlicht
De lampen maken gebruik van LED-techniek. Bijeen defect contact opnemen met de Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist.
Seite 262MOBILITEITVervangenvanonderdelen262
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 263 of 300

Accu
Onderhoud
De accu is onderhoudsvrij.
Specifieke informatie over de accu kan bij een Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist worj
den opgevraagd.
Voertuigaccuvervangen Algemeen
De fabrikant van uw auto adviseert om de accu
na vervanging door een servicepartner van de faj
brikant of een andere gekwalificeerde servicej
partner of gekwalificeerde werkplaats bij de auto te laten aanmelden. Met de nieuwe aanmelding
zijn alle comfortfuncties onbeperkt beschikbaar
en eventuele Check-Control-meldingen voor
deze comfortfuncties worden niet meer weergej
geven.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Accu's die als ongeschikt zijn bevonden kunj
nen systemen beschadigen of ertoe leiden dat functies niet meer kunnen worden uitgevoerd.Er bestaat gevaar voor schade. Alleen accu'sgebruiken die door de fabrikant van de auto als
geschikt zijn aangemerkt.
Accuopladen
Algemeen
Erop letten dat de accu voldoende opgeladen is,
om de volle levensduur van de accu te garandej
ren.
In de volgende gevallen kan het opladen van de
accu noodzakelijk zijn:
'xBij frequente korte trajecten.'xBij standtijden van meer dan een maand.
Veiligheidsaanwijzingen
OPMERKING
Niet-compatibele externe acculaders kunnen
de auto beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders gebruiken die door de faj
brikant van de auto als geschikt zijn aangej
merkt voor het betreffende type auto. Maximale
laadspanning in acht nemen.
Maximale laadspanning: 14,4 volt.
OPMERKING
Bij acculaders voor de voertuigaccu kunnen
hoge spanningen en stromen optreden, waarj
door het 12V-boordnet overbelast of beschaj
digd kan raken. Er bestaat gevaar voor schade.
Acculaders voor de voertuigaccu alleen op de
starthulp-aanklempunten in de motorruimte
aansluiten.
Aanklempuntenstarthulp
Alleen met afgezette motor via de starthulp-aanj
klempunten, zie pagina 269, in de motorruimte
laden.
Acculader
Speciaal voor de auto ontwikkelde en op het
boordnet afgestemde acculaders zijn verkrijgbaar bij een Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Stroomonderbreking
Na een tijdelijke stroomonderbreking moeten
sommige uitrustingen opnieuw worden ge

Page 264 of 300

'xTijd: instellen.'xDatum: instellen.'xGlazen dak en zonnescherm: systeem initialij
seren.
Oudeaccuverwerken
Oude accu's door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalifij ceerde Service Partner of specialist laten
afvoeren of op een verzamelpunt afgeven.
;ekeringen
Algemeen
De zekeringen bevinden zich op twee verschilj
lende plaatsen in de auto.
Het zekeringenoverzicht en evt. de positie van verdere zekeringdozen staan op een aparte fichein de zekeringdoos in de bagageruimte.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door verkeerde of gerepareerde zekeringen kunnen elektrische kabels en onderdelen overjbelast worden. Er bestaat brandgevaar. Doorj
gebrande zekeringen niet repareren of door
een zekering met een andere kleur of ampej rage vervangen.
Indemotorruimte
Algemeen
Bij auto's met het stuur rechts bevinden de zekej
ringen zich aan de tegenoverliggende kant van
de motorruimte.
Afdekkingverwijderen1.Met het boordgereedschap de drie schroej ven, pijl 1, van de afdekking losdraaien.2.Bevestiging naar boven trekken, pijl 2.3.Afdekking zijdelings wegnemen, pijl 3.4.De vier bevestigingen indrukken en deksel
wegnemen.
Afdekkingenaanbrengen
1.Bij het aanbrengen van het deksel erop letten dat alle vier bevestigingen worden vastgeklikt.2.Afdekking onder rubberlip aanbrengen en
vervolgens tussen de verbindingsstukken steken.3.Bevestiging naar beneden drukken en de drieschroeven aandraaien.Seite 264MOBILITEITVervangenvanonderdelen264
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 265 of 300

Indebagageruimte
De bagageruimtebodem omhoogklappen.
Het zekeringenoverzicht en evt. de positie vanverdere zekeringdozen staan op een aparte fichein de zekeringdoos.
;ekeringenvervangen De fabrikant van de auto beveelt aan de zekerinj
gen door een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner ofspecialist te laten vervangen.
Seite 265VervangenvanonderdelenMOBILITEIT265
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 266 of 300

HulpingevalvanpechUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Waarschuwingsknipperlich t
De toets bevindt zich in de middenconsole.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek is aan de binnenzijde van
het kofferdeksel ondergebracht.
Om deze te verwijderen de houders losmaken.
EHBO-tas
Algemeen
De houdbaarheid van enkele artikelen is beperkt. Houdbaarheidsdatum van de inhoud regelmatig
controleren en eventueel aflopende artikelen tijj dig vervangen.
Locatie
De EHBO-tas bevindt zich in de bagageruimte ineen opbergvak.
Seite 266MOBILITEITHulpingevalvanpech266
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 267 of 300

Noodoproep
IntelligentenoodoproepPrincipeVia dit systeem kan in noodsituaties automatischof manueel een noodoproep worden gestart.
Het intelligente noodoproepsysteem maakt verj
binding met de noodoproepcentrale van BMW.
Algemeen
SOS-toets uitsluitend bij noodgevallen gebruij
ken.
Ook als er geen noodoproep via het intelligente
noodoproepsysteem van BMW mogelijk is,
wordt er een noodoproep naar een openbaar
alarmnummer tot stand gebracht. Dit is onder
andere afhankelijk van het mobiele netwerk en
de nationale wetgeving.
De noodoproep kan om technische redenen onj
der ongunstige omstandigheden niet worden gej
garandeerd.
Overzicht
SOS-toets in de dakhemel.
Voorwaardenvooreencorrecte werking
'xNoodoproepsysteem is bedrijfsklaar.'xContact is ingeschakeld.'xBij uitvoering met intelligente noodoproep: inde auto ge

Page 268 of 300

Algemeen
Het brandblusapparaat bevindt zich aan de voorj
kant van de passagierszetel.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij onreglementair gebruik van het brandblusj
apparaat kunnen letsels ontstaan. Er bestaat kans op letsel. Bij gebruik van het brandblusapj
paraat moeten de volgende punten in acht worj
den genomen.
'xInademing van het blusmiddel vermijden. Als het blusmiddel werd ingeademd, moet
de getroffen persoon naar buiten worden
gebracht. Bij ademhalingsproblemen moet
onmiddellijk een arts worden geraadj
pleegd.'xContact van het blusmiddel met de huid
vermijden. Langdurig contact met het
blusmiddel kan tot uitdroging van de huid
leiden.'xContact van het blusmiddel met de ogen
vermijden. Bij contact met de ogen moej
ten de ogen onmiddellijk met veel water
worden gespoeld. Bij aanhoudende proj
blemen moet een arts worden geraadj
pleegd.
Hetbrandblusapparaatuitnemen
De spanningssloten aan de bevestigingsband
openen.
Brandblusapparaatgebruiken Voor het gebruik van het brandblusapparaat
moeten de fabrikantgegevens op het brandblusj
apparaat en de bijgevoegde informatie in acht worden genomen.
Brandblusapparaatopbergen
1.Brandblusapparaat in de houder plaatsen.2.Spansloten hangen en sluiten.Onderhoudennieuwevulling Het brandblusapparaat om de 2 jaar bij een Serjvice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
De datum voor het volgende onderhoud van het
brandblusapparaat in acht nemen.
Het brandblusapparaat na gebruik vervangen of
opnieuw laten vullen.
Starthulp
Algemeen
Bij een lege accu kan de motor met de accu van andere auto met behulp van twee startkabels
worden gestart. Gebruik hiervoor alleen startkaj bels met volledig ge

Page 269 of 300

Voorbereiding1.Controleer of de batterij van de andere auto
een spanning van 12 volt heeft. Informatie over de spanning bevindt zich op de accu.2.Motor van de stroomleverende auto afzetten.3.Stroomverbruikers in de beide auto's uitschaj
kelen.
Aanklempuntenstarthulp
Het starthulp-aanklempunt in de motorruimte
dient als accupluspool.
Het deksel van het starthulp-aanklempunt opej nen.
Als accuminpool dient de carrosseriemassa of
een speciale moer.
Kabelaansluiten
Om lichamelijk letsel of schade aan de beide auj
to's te voorkomen, niet van de onderstaande handelwijze afwijken.1.Het deksel van het BMW starthulp-aanklemjpunt openklappen.2.Een poolklem van de plus-startkabel aansluijten op de accupluspool of op een overeenjkomstig starthulp-aanklempunt van destroomleverende auto.3.Tweede poolklem op de accupluspool of opeen overeenkomstig starthulp-aanklempuntvan de te starten auto bevestigen.4.Een poolklem van de min-startkabel aansluijten op de accuminpool of op de overeenj
komstige motor- of carrosseriemassa van de
stroomleverende auto.5.Tweede poolklem op de accuminpool of op
de overeenkomstige motor- of carrosseriej
massa van de te starten auto bevestigen.
Motorstarten
Voor het starten van de motor geen startspray gebruiken.
1.Motor van de stroomleverende auto starten
en enkele minuten met verhoogd stationair toerental laten draaien.2.Start de motor van de te starten auto zoalsgebruikelijk.
Als dit niet lukt, de startpoging pas na enkele
minuten herhalen, om de ontladen accu in
staat te stellen stroom op te nemen.3.Beide motoren enkele minuten laten draaien.4.Startkabels in omgekeerde volgorde weer
losmaken.
Zo nodig de accu laten controleren en opladen.
Seite 269HulpingevalvanpechMOBILITEIT269
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 270 of 300

Aan-enwegslepen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Systeembeperkingen kunnen bij het aan-/afslej
pen met geactiveerde Intelligent Safety-systej
men leiden tot verkeerd gedrag van de afzonj derlijke functies. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Voor het slepen/wegslepen alle Inj
telligent Safety-systemen uitschakelen.
Handversnelling
Voertuiglatenslepenofduwen
Een voertuig dat is stilgevallen kan worden wegj
gesleept of geduwd.
De auto rollen of duwen, zie pagina 115.
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
'xErop letten dat het contact ingeschakeld is,
anders functioneren dimlicht, achterlichtlamj pen, richtingaanwijzers en ruitenwissers nietmeer.'xDe auto niet met omhooggebrachte achteras
wegslepen, anders kunnen de voorwielen
gaan sturen.'xBij niet-draaiende motor is geen rem- en stuurbekrachtiging beschikbaar. Hierdoor is
voor het remmen en het sturen meer kracht nodig.'xGrotere stuurbewegingen zijn vereist.'xDe trekkende auto mag niet lichter zijn dan
de te slepen auto, anders kunt u de controle
over de voertuigen verliezen.'xEen sleepsnelheid van 50 km/h niet overj schrijden.'xEen sleepafstand van 50 km niet overschrijjden.Takelwagen
Metaangedrevenachteras
De auto door een bergingswagen met een zogej
naamd hefplateau of op een laadplatform laten
vervoeren.
OPMERKING
Bij het omhoogbrengen en bevestigen van de
auto kan de auto beschadigd raken.
Er bestaat gevaar voor schade.
'xDe auto met geschikt gereedschap omj
hoogbrengen.'xDe auto niet aan het sleepoog en delen van de carrosserie of het onderstel omj
hoogbrengen of bevestigen.
Mversnellingsbakmetdubbele
koppeling:autovervoeren
Algemeen
De auto mag niet worden weggesleept.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Bij het slepen van de auto met alleen een opj
getilde voor- of achteras kan de auto worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor schade. De
auto alleen laten transporteren op een oprijwaj gen.
Seite 270MOBILITEITHulpingevalvanpech270
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 300 next >