BMW M3 2021 Instructieboekjes (in Dutch)

'xGebied
tussen
binnenspiegel
en
voorruit
niet
bedekken.
Stuurwiel
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door
het
instellen
van
het
stuurwiel
tijdens
het rijden
kunnen
onverwachte
stuurbewegingen
optreden.
U
kunt
de
controle
over
de
auto
verj
liezen.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
Het
stuurwiel
alleen
instellen
als
de
auto
stilstaat.
Handmatige
stuurinstelling
1.Hendel
naar
beneden
klappen.2.Stuurwiel
in
lengterichting
en
hoogte
aanpasj
sen
aan
de
stoelpositie.3.Hendel
weer
terugdrukken.Stuurwielverwarming
Overzicht
Toets
voor
stuurverwarming
In-/uitschakelen Toets
indrukken.
Er
wordt
een
Check-Control-melding
weergegeven.
Als
de
rit
binnen
ongeveer
15
minuten
wordt voortgezet,
dan
wordt
de
stuurverwarming
autoj
matisch
ingeschakeld
wanneer
de
functie
na
afj
loop
van
de
laatste
rit
was
ingeschakeld.
Handgeschakelde
versnellingsbak:
elektrische
stuurvergrendeling
WAARSCHUWING
Bij
geactiveerde
stuurwielvergrendeling
kan
er
niet
worden
gestuurd.
Er
bestaat
gevaar
voor ongevallen.
Alvorens
met
de
auto
te
gaan
rijjden-stand-by
inschakelen.
Het
stuur
vergrendelt
automatisch
bij
het
openen
van
het
bestuurdersportier
langs
de
binnenkant.
Voor
het
ontgrendelen
rijden-stand-by
inschakejlen.
Seite
131Stoelen,
spiegels
en
stuurBEDIENING131
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20

Geheugenfunctie
PrincipeMet
de
geheugenfunctie
kunnen
de
volgende
inj
stellingen
opgeslagen
en
indien
benodigd
opgej
roepen
worden:
'xZitpositie.'xBuitenspiegelpositie.'xHoogte
van
het
Head-Up
Display.
Algemeen
Per
bestuurdersprofiel
kunnen
twee
geheugenj
plaatsen
met
verschillende
instellingen
worden
bezet.
De
volgende
instellingen
worden
niet
opgeslaj
gen:
'xRugleuningbreedte.'xLendensteun.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Door
het
gebruik
van
de
geheugenfunctie
tijj
dens
het
rijden
kunnen
onverwachte
stoel-
of stuurbewegingen
optreden.
U
kunt
de
controleover
de
auto
verliezen.
Er
bestaat
gevaar
voorongevallen.
De
geheugenfunctie
alleen
oproejpen
als
de
auto
stilstaat.
WAARSCHUWING
Bij
het
bewegen
van
de
stoelen
bestaat
inklemj
gevaar.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Voor
het
instellen
erop
letten
dat
het
bewej
gingsgebied
van
de
stoel
vrij
is.
Overzicht
De
geheugentoetsen
bevinden
zich
op
het
bej stuurdersportier.
Opslaan
1.Gewenste
stand
instellen.2.

Toets
indrukken.
Tekst
in
de
toets
licht
op.3.Gewenste
toets
1
of
2
indrukken,
zolang
de
tekst
is
verlicht.
Er
klinkt
een
signaal.
Oproepen
Gewenste
toets
1
of
2
indrukken.
De
opgeslagen
positie
wordt
opgeroepen.
Het
proces
wordt
afgebroken
als
een
schakelaar
van
de
stoelverstelling
of
weer
een
van
de
mej
mory-toetsen
wordt
ingedrukt.
Het
instellen
van
de
stoelpositie
aan
bestuurj
derszijde
wordt
tijdens
het
rijden
na
korte
tijd
onj derbroken.
Seite
132BEDIENINGStoelen,
spiegels
en
stuur132
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20

Stoelverwarming
OverzichtVoorin
Stoelverwarming
Achterin
Stoelverwarming
Inschakelen Toets
afhankelijk
van
de
temperatuurj
stand
eenmaal
indrukken.
Hoogste
temperatuur
bij
drie
brandende
LED's.
Als
de
rit
binnen
ongeveer
15
minuten
wordt voortgezet,
dan
wordt
de
stoelverwarming
autojmatisch
met
de
laatst
ingestelde
temperatuur
inj
geschakeld.
Uitschakelen
Toets
ingedrukt
houden,
tot
de
led'sdoven.
Actieve
stoelventilatie
Principe
Ge

Stoelklimatisering
Principe
De
stoelklimatisering
combineert
de
functie
van
stoelverwarming
en
actieve
stoelventilatie.
Algemeen
De
stoelverwarming
en
actieve
stoelventilatie
worden
via
een
gemeenschappelijke
knop
op
de
bedieningselementen
van
de
klimaatregeling
bej
diend.
Als
beide
systemen
actief
zijn,
wordt
de
intensij teit
van
beide
functies
per
druk
op
de
knop
met
één
niveau
verlaagd.
De
laatst
actieve
of
met
hogere
intensiteit
ingej
stelde
functie
wordt
bij
een
nieuwe
inschakeling
van
het
systeem
direct
geactiveerd.
Wanneer
beide
functies
bij
een
gelijk
ingestelde
intensiteit
werden
uitgeschakeld,
activeert
het
systeem
auj
tomatisch
de
stoelverwarming.
Overzicht
Stoelklimatisering
Inschakelen
1.

Toets
indrukken.2.Selecteer
via
het
touchscreen
de
gewenste
instelling.
Er
branden
telkens
een
rode
en
een
blauwe
led.Uitschakelen
Toets
ingedrukt
houden,
tot
de
led'sdoven.
Regelen
klimaatregeling
Principe
Afhankelijk
van
de
uitvoering
kunnen
enkele
verj warmings-
en
koelfuncties
afhankelijk
van
de
buijtentemperatuur
automatisch
worden
geactijveerd.
Algemeen
Via
iDrive
kan
worden
ingesteld,
vanaf
welke
buij
tentemperatuur
de
functies
automatisch
moeten worden
geactiveerd.
De
activering
gebeurt
als
de
buitentemperatuur
de
ingestelde
buitentemperatuur
over-
of
onderj schrijdt
in
de
eerste
minuten
na
het
inschakelenvan
rijden-stand-by.
Na
het
veranderen
van
de
instellingen
wordt
er
een
nieuwe
afstelling
uitgej voerd.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
kunnen
de
volj
gende
functies
automatisch
worden
geactiveerd:
'xStoelverwarming.'xStuurwielverwarming.'xStoelventilatie.
Wordt
de
rit
na
een
tussenstop
binnen
circa
15
minuten
voortgezet,
dan
worden
de
functies automatisch
geactiveerd
met
de
laatst
ingestelde
waarden.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xDe
veiligheidsgordel
van
de
bestuurdersstoel is
gesloten.'xDe
rijden-stand-by
is
ingeschakeld.Seite
134BEDIENINGStoelen,
spiegels
en
stuur134
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20

Activeren/deactiveren1.CAR2.Instellingen3.Klimaatcomfort4.Evt.
Regels
klimatisering5.Gewenste
functie
selecteren.6.De
gewenste
regel
activeren.7.Evt.
niveau
instellen.Seite
135Stoelen,
spiegels
en
stuurBEDIENING135
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20

Kinderen
veilig
vervoerenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
De
juiste
plaats
voor kinderen
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Kinderen
of
dieren
die
zonder
toezicht
in
de
auto
worden
achtergelaten
kunnen
de
auto
in
beweging
zetten
en
zichzelf
of
het
verkeer
ingevaar
brengen,
bijvoorbeeld
door
de
volgende
handelingen:
'xIndrukken
van
de
start/stop-knop.'xParkeerrem
vrijzetten.'xPortieren
of
ruiten
openen
en
sluiten.'xKeuzehendelstand
N
inschakelen.'xUitrustingen
van
de
auto
bedienen.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen
of
kans
op
letsel.
Kinderen
of
dieren
niet
zonder
toezicht
in de
auto
laten.
Bij
het
verlaten
van
de
auto
de
autosleutel
meenemen
en
de
auto
vergrendej
len.
WAARSCHUWING
Een
heet
voertuig
kan
dodelijke
gevolgen
hebj ben
voor
personen,
kinderen
of
dieren.
Er
bejstaat
kans
op
letsel
of
levensgevaar.
Kinderenen
dieren
niet
zonder
toezicht
in
het
voertuig
laj
ten.
WAARSCHUWING
Kinderveiligheidssystemen
en
hun
onderdelen
kunnen
bij
zonnestraling
sterk
worden
verhit.
Personen
kunnen
zich
aan
de
hete
onderdelen verbranden.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Het
kinj
derveiligheidssysteem
niet
blootstellen
aan
dij
recte
zonnestraling
of
indien
nodig
afdekken.
Indien
nodig
het
kinderveiligheidssysteem
laten
afkoelen
alvorens
er
een
kind
wordt
vervoerd.
Kinderen
niet
zonder
toezicht
in
de
auto
laten.
Kinderen
op
de
achterbank
Algemeen
Ongevallenanalyse
toont
aan
dat
de
achterbank
de
veiligste
plek
is
voor
kinderen.
Kinderen
jonger
dan
12
jaar
of
kleiner
dan
150
cm
indien
mogelijk
alleen
achterin
vervoeren
in
geschikte
kinderveiligheidssystemen
die
zijn afgestemd
op
hun
leeftijd,
gewicht
en
lengte.
Kinderen
vanaf
12
jaar
met
een
veiligheidsgordel vastmaken,
zodra
een
geschikt
kinderbeveilij
gingssysteem
omwille
van
hun
leeftijd,
hun
gej wicht
of
hun
grootte
niet
meer
in
aanmerkingkomt.
Seite
136BEDIENING,inderen
veilig
vervoeren136
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20

Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Kinderen
kleiner
dan
150
cm
kunnen
de
veiligj heidsgordel
zonder
geschikte
aanvullende
kinjderveiligheidssystemen
niet
correct
dragen.
De
beschermende
werking
van
de
veiligheidsgorj
dels
kan
beperkt
zijn
of
wegvallen
als
deze
verj
keerd
worden
gedragen.
Een
verkeerd
gedraj gen
veiligheidsgordel
kan
extra
letsel
veroorzaken,
bijvoorbeeld
bij
een
ongeval
of
bij
rem-
en
uitwijkmanoeuvres.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgevaar.
Kinderen
kleiner
dan
150
cm
vastzetten
in
geschikte
kinderveiligj heidssystemen.
Kinderen
op
de
bijrijdersstoel
Algemeen Bij
gebruik
van
een
kinderveiligheidssysteem
opde
passagiersstoel
erop
letten
dat
front-
en
zij- airbag
aan
passagierszijde
uitgeschakeld
zijn.
De
deactivering
van
de
passagiersairbag
kan
alleen
met
de
sleutelschakelaar
voor
de
passagiersairj bag
worden
uitgevoerd.
Als
een
deactivering
vande
passagiersairbag
niet
mogelijk
is,
mogen
kinjderen
in
de
geschikte
kinderveiligheidssystemenniet
op
de
passagiersstoel
worden
vervoerd.
Meer
informatie:
Sleutelschakelaar
voor
passagiersairbag,
zie
paj
gina
197.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde
passagiersairbags
kunnen
bij
het
activeren
een
kind
in
een
kinderveiligj heidssysteem
verwonden.
Er
bestaat
kans
opletsel.
Zorg
ervoor
dat
de
passagiersairbags
uitjgeschakeld
zijn
en
het
controlelampje
PASj
SENGER
AIRBAG
OFF
brandt.
Montage
van
kinderveiligheidssystemen
Algemeen
Bij
het
kiezen,
aanbrengen
en
gebruiken
van
kinj derveiligheidssystemen
de
informatie,
bediejnings-
en
veiligheidsaanwijzingen
van
de
fabrijkant
van
het
kinderveiligheidssysteem
opvolgen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
beschadigde
of
door
een
ongeval
zwaarbej
laste
kinderveiligheidssystemen
inclusief
de
bej
vestigingssystemen
kan
de
beschermende
werking
daarvan
verminderd
of
volledig
afwezig
zijn.
Een
kind
kan
bijv.
bij
een
ongeval
of
bij
rem-
en
uitwijkmanoeuvres
niet
voldoende
worden
opgevangen.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgevaar.
Beschadigde
of
bij
een
ongeval
belaste
kinderj veiligheidssystemen
niet
opnieuw
gebruiken.
Beschadigde
of
bij
een
ongeval
belaste
kinderj
veiligheidssystemen
door
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controlej
ren
en
vervangen.
WAARSCHUWING
Bij
een
verkeerde
stoelinstelling
of
onjuiste
montage
van
het
kinderzitje
is
de
stabiliteit
van
het
kinderveiligheidssysteem
verminderd
of volledig
afwezig.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
lejvensgevaar.
Erop
letten
dat
het
kinderveiligj
heidssysteem
strak
tegen
de
leuning
aan
ligt.
Bij
alle
betreffende
rugleuningen
zo
mogelijk
de rugleuninghoek
aanpassen
en
de
stoelen
corj
rect
instellen.
Erop
letten
dat
de
stoelen
en
de leuningen
correct
ingeklikt
of
vergrendeld
zijn.Indien
mogelijk
de
hoogte
van
de
hoofdsteunenaanpassen
of
deze
verwijderen.
Seite
137,inderen
veilig
vervoerenBEDIENING137
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20

Op
de
bijrijdersstoel
Airbags
deactiveren
WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde
passagiersairbags
kunnen bij
het
activeren
een
kind
in
een
kinderveiligj
heidssysteem
verwonden.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Zorg
ervoor
dat
de
passagiersairbags
uitj
geschakeld
zijn
en
het
controlelampje
PASj
SENGER
AIRBAG
OFF
brandt.
Alvorens
een
kinderveiligheidssysteem
op
de
passagiersstoel
te
monteren,
moeten
de
front-
en
zij-airbag
aan
passagierszijde
worden
uitgej
schakeld.
Als
de
airbag
niet
kan
worden
gedeacj
tiveerd,
mogen
geen
kinderveiligheidssystemen
worden
gemonteerd.
Meer
informatie:
Sleutelschakelaar
voor
passagiersairbag,
zie
paj gina
197.
Naar
achteren
gerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde
passagiersairbags
kunnen bij
het
activeren
een
kind
in
een
naar
achteren
gericht
kinderveiligheidssysteem
dodelijk
verj
wonden.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgej
vaar.
Zorg
ervoor
dat
de
passagiersairbags
uitj
geschakeld
zijn
en
het
controlelampje
PASSENGER
AIRBAG
OFF
brandt.
De
aanwijzing
op
de
zonneklep
aan
de
passaj
gierszijde
in
acht
nemen.
Nooit
naar
achteren
gerichte
kinderbeveiligingsj
systemen
op
een
stoel
plaatsen
als
de
frontairj
bag
geactiveerd
is.
Dit
kan
voor
zwaar
tot
dodelijk
letsel
bij
kinderen
zorgen.
Stoelpositie
en
-hoogteNa
de
montage
van
een
universeel
kinderveiligj
heidssysteem
de
passagiersstoel
zo
ver
mogelijk
in
de
achterste
en
bovenste
positie
brengen.
Met
deze
zitpositie
en
-hoogte
wordt
een
optimaal
verloop
van
de
gordel
en
de
beste
bescherming
bij
een
ongeval
bereikt.
Als
het
bovenste
bevestigingspunt
van
de
veiligj
heidsgordel
zich
v

gegevens,
bedienings-
en
veiligheidsaanwijzinjgen
van
de
fabrikant
van
het
kinderbeveiligingsjsysteem
in
acht
worden
genomen.
Geschikte
ISOFIX
kinderveiligheidssystemen
Slechts
bepaalde
ISOFIX-kinderveiligheidssystej
men
mogen
op
de
daartoe
geschikte
zitplaatsen
worden
gebruikt.
De
betreffende
grootteklasse
en
groottecategorie
wordt
op
een
sticker
op
het
kinderzitje
aangegeven
als
letter
of
ISO-specifij
catie.
Meer
informatie:
Geschikte
zitplaatsen
voor
kinderveiligheidssysj temen,
zie
pagina
141.
Bevestigingen
voor
de
onderste
ISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Als
de
ISOFIX-kinderveiligheidssystemen
niet
correct
zijn
vergrendeld,
is
de
beschermende werking
van
de
ISOFIX-kinderveiligheidssystejmen
beperkt.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
lej
vensgevaar.
Erop
letten
dat
de
onderste
veranj kering
correct
vergrendeld
is
en
dat
het
ISOFIX-kinderveiligheidssysteem
strak
tegen de
leuning
aan
ligt.
Positie
SymboolBetekenisHet
betreffende
symbool
toont
de
bevestigingspunten
voor
de
onderste
ISOFIX-verankeringen.
De
bevestigingspunten
voor
de
onderste
ISOj
FIX-verankeringen
bevinden
zich
achter
de
gej
markeerde
afdekkingen.
Voor
montage
van
ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De
gordel
uit
het
gebied
van
de
kinderzitjebevesj tiging
wegtrekken.
Montage
van
ISOFIX-
kinderzitjesbevestigingen
1.Kinderveiligheidssysteem
monteren,
zie
de
aanwijzingen
van
de
fabrikant.2.Erop
letten
dat
de
beide
ISOFIX-verankerinj
gen
correct
zijn
vergrendeld.
i-Size-
kinderveiligheidssystemen
Algemeen
i-Size
is
een
regeling
voor
kinderveiligheidssystej
men,
op
basis
waarvan
kinderveiligheidssystej men
kunnen
worden
toegelaten.
Seite
139,inderen
veilig
vervoerenBEDIENING139
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20

SymboolBetekenisAls
dit
symbool
in
de
auto
te
zien
is,
werd
de
auto
ook
volj
gens
i-Size
toegelaten.
Het
symbool
geeft
de
bevestigingsj
punten
aan
voor
de
onderste
verankeringen
van
het
systeem.
De
onderste
ankers
voldoen
aan
de
Europese
i-Size-vereisten.Dit
symbool
geeft
het
bevestij
gingspunt
voor
de
bovenste
bej
vestigingsriem
aan.
Bevestigingen
voor
bovenste
bevestigingsriem
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
verkeerd
gebruik
van
de
bovenste
bevestij gingsriem
van
een
kinderveiligheidssysteem
is
de
beschermende
werking
verminderd.
Er
bej staat
kans
op
letsel.
Erop
letten
dat
de
bovenj
ste
bevestigingsriem
niet
over
scherpe
randen
of
gedraaid
naar
het
bovenste
bevestigingspunt
wordt
geleid.
WAARSCHUWING
Als
de
achterbankleuning
niet
is
vergrendeld
is de
beschermende
werking
van
het
kinderveiligj
heidssysteem
verminderd
of
volledig
afwezig.
In
bepaalde
situaties,
zoals
remmanoeuvres
of
een
ongeval,
kan
de
achterbankleuning
naar
voren
klappen.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
lej
vensgevaar.
Erop
letten
dat
de
achterbankleuj
ningen
vergrendeld
zijn.
OPMERKING
De
bevestigingspunten
voor
de
bovenste
bej
vestigingsriemen
van
een
kinderveiligheidssysj
teem
zijn
alleen
bedoeld
voor
deze
bevestij
gingsriemen.
Bij
het
bevestigen
van
andere
voorwerpen
kunnen
de
bevestigingspunten
worden
beschadigd.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Alleen
kinderbeveiligingssystemen
aan
de
bovenste
bevestigingspunten
bevestigen.
Bevestigingspunten
SymboolBetekenisDit
symbool
geeft
het
bevestij
gingspunt
voor
de
bovenste
bej
vestigingsriem
aan.
Afhankelijk
van
de
uitrusting
zijn
er
voor
de
boj venste
bevestigingsriem
van
ISOFIX-veiligheidsjsystemen
voor
kinderen
twee
of
drie
bevestij
gingspunten.
Seite
140BEDIENING,inderen
veilig
vervoeren140
Online
Edition
for
Part
no.
01405A1E467
-
X/20