BMW M4 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 91 of 270

Inschakelen
De hendel naar boven drukken, tot de gewenj
ste instelling bereikt is.
'yRustpositie van de wisser, stand 0.'yIntervalmodus of regensensor, stand 1.'yNormale wissersnelheid: stand 2.
Bij stilstand wordt naar de intervalstand
overgeschakeld.'ySnelle wissersnelheid: stand 3.
Bij stilstand wordt naar de normale wisserj snelheid overgeschakeld.
Bij onderbreking van de rit met ingeschakeldewisinstallatie voor: wordt de rit voortgezet, danwissen de wissers in de vooraf ingestelde stap.
Uitschakelenenkortwissen
De hendel naar beneden drukken.
'yUitschakelen: De hendel naar beneden, totde gewenste instelling bereikt is.'yKort wissen: Hendel vanuit de basisstand
naar beneden drukken.
Na het loslaten keert de hendel in de basisj stand terug.Intervalmodusofregensensor
Principe De regensensor stuurt de wisserwerking autoj
matisch afhankelijk van de regenintensiteit.
Algemeen
De sensor bevindt zich aan de voorruit, direct
voor de binnenspiegel. Zonder regensensor is
de interval voor de wisserwerking op een vaste
waarde ingesteld.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
In wasstraten kunnen de wissers ongej
wild gaan bewegen als de regensensor geactij
veerd is. Er bestaat gevaar voor schade. Rej gensensor in wasstraten deactiveren.'

Page 92 of 270

Intervaltijdofgevoeligheidvan
regensensorInstellen
De gekartelde knop draaien om de intervaltijd
of gevoeligheid van de regensensor in te stelj
len.
Naar boven: kort interval of hoge gevoeligheid
van de regensensor.
Naar beneden: lang interval of geringe gevoej
ligheid van de regensensor.
Ruit-enkoplampreinigingsinstallatie
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de sproeierj
vloeistof op de ruit bevriezen en het zicht bej perken. Er bestaat gevaar voor ongevallen.Wasstraten alleen gebruiken als het bevriezenvan de sproeiervloeistof uitgesloten is. Indien
nodig antivries gebruiken.'

Page 93 of 270

OPMERKING
Bij vastgevroren wissers kunnen de wisj
serbladen bij het inschakelen losscheuren of
kan de wissermotor oververhit raken. Er bej
staat gevaar voor schade. Voor het inschakej
len van de wissers de ruit ontdooien.'

Page 94 of 270

houdingen op de verpakkingen in acht nej
men.'

Page 95 of 270

MVersnellingsbakmet
dubbelekoppelingmet
Drivelogic
Algemeen
De M versnellingsbak met dubbele koppeling met Drivelogic is een geautomatiseerde handj geschakelde versnellingsbak met twee koppej
lingen en subversnellingsbakken, waarbij zonj der trekkrachtonderbreking van versnelling
gewisseld wordt.
De bediening gebeurt via de keuzehendel of
twee schakelpaddels op het stuurwiel.
Functies'yDrive-modus of sequentiële modus.'yVerschillende rijprogramma's, Drivelogic.'yOpschakelweergave, Shift Lights.'yAutomatisch terugschakelen en bescherj
ming tegen verkeerd schakelen ook in de sequentiële modus.'yLaunch Control.'yLow Speed Assistent.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in bej
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten tej
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'yParkeerrem bedienen.'yOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'yOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.'

Page 96 of 270

Kan ook gebruikt worden om in sneeuw vrij terijden. Daarvoor omschakelen tussen achterjuitversnelling en vooruitstand zonder daarbij
de rem in te drukken.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Bij het gebruik van de functie in combij
natie met langdurig indrukken van de rem kan
de transmissie oververhit raken. Er bestaat gej
vaar voor schade. Bij het gebruik van de functie
niet langdurig meeremmen.'

Page 97 of 270

Voertuiglatenrollenofduwen
Algemeen
In sommige gevallen moet het voertuig zonder
aandrijving een afstandje rollen, bijv. in een wasstraat of om het voertuig voort te duwen.
KeuzehendelstandNinschakelen1.Bij ingedrukt rempedaal de motor starten.2.Eventueel de parkeerrem lossen.3.Rempedaal indrukken.4.Keuzehendelstand N inschakelen.5.Motor afzetten.
Het contact blijft op deze manier ingeschaj
keld en een Check-Control-melding wordt weergegeven.
De auto kan vrij rollen.
OPMERKING
Keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld bij het uitschakelen van het conj
tact. Er bestaat gevaar voor schade. Contact in
wasstraten niet uitschakelen.'

Page 98 of 270

Drivelogic
Algemeen
Verschillende rijprogramma's zijn beschikbaar.
Na iedere wissel tussen sequentiële modus en
Drive-modus is telkens het laatst geselecj teerde programma actief.
Uitzondering: na iedere motorstart is rijproj gramma 1 in de Drive-modus actief.
IndeDrive-modus
Er kan gekozen worden uit drie rijprogramma's:'yD1: efficiënt rijden.'yD2: ontspannen rijden.'yD3: sportief rijden.
Indesequenti

Page 99 of 270

Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroegj
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie paj
gina 194, gebruiken.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfsj
warme motor, dus na een ononderbroken rit van minstens 10 km.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stuj
ren.
LaunchControlactiveren1.Dynamische stabiliteitscontrole, zie paj gina 152, deactiveren.2.Sequentiële modus met versnelling 1 en
rijprogramma 3 selecteren.3.Bij draaiende motor met linkervoet de rem licht intrappen.4.Gaspedaal volledig intrappen.
Het wegrijtoerental wordt geregeld.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Eventueel via de tempomaat het wegrijtoej rental met 500/min veranderen.6.Rem loslaten, de auto accelereert. Hetgaspedaal verder intrappen.
Het opschakelen gebeurt automatisch, zoj lang het gaspedaal volledig ingetrapt blijft.
Launch Control is pas na een bepaalde afstandweer beschikbaar.
Grenzenvanhetsysteem
Deze transmissie beschikt over een oververhitj tingsbescherming, die de koppeling tegen exj
treme belasting beschermt.
'yControlelampje brandt geel: transj
missie te warm.Hoge motorbelasting en frequent
wegrijden voorkomen.'yControlelampje brandt rood: transmissie
oververhit.
Gematigd verder rijden mogelijk. Bij de volj
gende gelegenheid stoppen, motor afzetj
ten en transmissie laten afkoelen.
Frequent, hard wegrijden vermijden en op stijj
gingen de auto niet door licht gas geven met
slippende koppeling houden, anders kan de
versnellingsbak oververhit raken.
In de file of bij zeer lage snelheden de Low
Speed Assistent, zie pagina 95, gebruiken.
MMotordynamiekcontrole
Principe De M Motordynamiekcontrole be

Page 100 of 270

Instelling wordt bij actieve M Drive directovergenomen.
Om gewenste M Drive met de geselecteerdeinstellingen te activeren, betreffende toets ophet stuurwiel indrukken:
'y'y
Mettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenj
ste programma in het instrumentenpaj
neel wordt weergegeven.
Weergaveophetinstrumentenpaneel Motordynamiekcontrole met geselecjteerd programma bij geactiveerde
weergave van de systeemtoestanden
van de rijdynamiek, zie pagina 109.
Seite 100BedieningRijden100
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 270 next >