BMW M4 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 121 of 270

VerlichtingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Overzicht Schakelaarsindeauto
De lichtschakelaar bevindt zich naast het
stuurwiel.
SymboolFunctieMistachterlicht.Automatische verlichtingsregeling.
Adaptieve lichtfuncties.Licht uit.
Dagrijlicht.SymboolFunctieParkeerlicht.Dimlicht.Instrumentenverlichting.
Stads-,dim-enparkeerlicht
Algemeen
Schakelaarstand:
, ,
De buitenverlichting wordt automatisch uitgej
schakeld als bij uitgeschakeld contact het bej stuurdersportier wordt geopend.
Stadslicht
Schakelaarstand:

De auto is rondom verlicht.
Stadslicht niet gedurende een langere tijd inj geschakeld laten, anders wordt de accu ontlaj
den en kan de motor eventueel niet meer worj den gestart.
Voor het parkeren het eenzijdige parkeerlicht,
zie pagina 121, inschakelen.
Dimlicht
Schakelaarstand:

Het dimlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Parkeerlicht
Principe
De stadslichten kunnen aan één zijde als parj
keerlicht worden ingeschakeld.
Seite 121VerlichtingBediening121
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 122 of 270

Inschakelen
Bij uitgeschakelde standby-modus van deradio de hendel door het drukpunt naar bovenof naar beneden drukken.
Uitschakelen
De hendel terug in de basisstand drukken.
Begroetings-en
thuiskomverlichting
Begroetingsverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden sommige
verlichtingsfuncties bij het ontgrendelen van de auto eventueel afhankelijk van de omgej
vingslichtsterkte kort ingeschakeld.
Inschakelen/uitschakelen
Schakelaarstand:
,
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Begroetingsverlichting"
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Thuiskomverlichting
Algemeen
Het dimlicht brandt nog een bepaalde tijd, als
bij uitgeschakelde standby-modus van de radio het grootlicht wordt geactiveerd.
Duurinstellen Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Thuiskomverl."6.Duur instellen.
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Automatische
verlichtingsregeling
Principe
Het dimlicht wordt afhankelijk van de omgej
vingslichtsterkte automatisch in- of uitgeschaj keld, bijvoorbeeld in een tunnel, bij schemering
of neerslag.
Algemeen
Een blauwe hemel met laagstaande zon kan tot inschakelen van de verlichting leiden.
Bij tunneluitritten overdag wordt het dimlichtniet direct, maar pas na circa 2 min uitgeschaj
keld.
Dimlicht blijft altijd ingeschakeld, zolang het mistlicht ingeschakeld is.
Activeren Schakelaarstand:

Het controlelampje in het instrumentenpaneel
brandt bij ingeschakeld dimlicht.
Seite 122BedieningVerlichting122
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 123 of 270

Grenzenvanhetsysteem
Het inschatten van de verlichting valt, ondanks
de automatische verlichtingsregeling, onder de
verantwoording van de bestuurder.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld mist of nej
velig weer niet herkennen. In dergelijke situj
aties moet de verlichting handmatig worden inj
geschakeld om veiligheidsrisico's te
voorkomen.
Dagrijlicht Algemeen
Schakelaarstand:
,
Het dagrijlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Inschakelen/uitschakelen
In sommige landen is dagrijlicht verplicht, daarom kan dit licht mogelijk niet uitgezet worj
den.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Adaptievebochtverlichting
Principe
De adaptieve bochtverlichting is een variabele koplampregeling, die een dynamische verlichj
ting van het wegdek mogelijk maakt.
Algemeen
Afhankelijk van de stuuruitslag en van andere
parameters volgt het koplamplicht het verloop van de weg.
Om het tegemoetkomend verkeer niet te verjblinden, draait de adaptieve bochtverlichting bij stilstand niet naar de bestuurderszijde.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat de adapj
tieve bochtverlichting uit een of meer systej
men:'yVariabele lichtverdeling, zie pagina 123.
Activeren
Schakelaarstand:

De adaptieve bochtverlichting is bij draaiende motor actief.
Variabelelichtverdeling
Principe De variabele lichtverdeling maakt een nog bejtere verlichting van de weg mogelijk.
Algemeen
De lichtverdeling wordt automatisch aan de snelheid aangepast.
Stadslicht
Het verlichtingsbereik van het dimlicht wordt
uitgebreid aan de zijkanten.
Snelwegverlichting
De reikwijdte van het dimlicht wordt vergroot.
Adaptieve
koplampverstelling
De adaptieve koplampverstelling compenseert het optrekken en afremmen, om het tegemoetjkomend verkeer niet te verblinden en te zorgenvoor een optimale verlichting van de weg.
Seite 123VerlichtingBediening123
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 124 of 270

Grootlichtassistent
Principe De grootlichtassistent herkent vroegtijdig anjdere verkeersdeelnemers en schakelt afhankej
lijk van de verkeerssituatie het grootlicht autoj matisch in of uit.
Algemeen
De grootlichtassistent zorgt ervoor dat het
grootlicht wordt ingeschakeld als de verkeersj situatie dit toelaat. Bij lage snelheden wordt
het grootlicht door het systeem niet ingeschaj
keld.
Het systeem reageert op de verlichting van het
tegemoetkomende en voorliggende verkeer
alsook op voldoende verlichting in bijvoorbeeld
de bebouwde kom.
Het grootlicht kan altijd zoals gewend worden in- en uitgeschakeld.
Bij een uitvoering met Selective Beam wordt
het grootlicht bij tegenliggers niet uitgeschaj keld, maar worden alleen de gedeeltes uitgej
schakeld die het tegemoetkomend verkeer kunnen verblinden. In dit geval blijft het blauwecontrolelampje gewoon branden.
Inschakelen/uitschakelen
Schakelaarstand afhankelijk van de uitrusting:
,
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inj
drukken.
Bij ingeschakeld dimlicht brandt het
controlelampje in het instrumentenpaj
neel.
De verandering tussen dimlicht en grootlicht
wordt automatisch uitgevoerd.
Het blauwe controlelampje in het inj
strumentenpaneel brandt, als het
grootlicht door het systeem wordt inj
geschakeld.
Bij het handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht, zie pagina 90, wordt de grootlichtj
assistent gedeactiveerd.
Om de grootlichtassistent opnieuw te activej
ren, de toets op de richtingaanwijzerschakelaar indrukken.
Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent kan de persoonlijke bej slissing over het gebruik van het grootlicht niet
vervangen. In situaties waarin dit nodig is
daarom handmatig het grootlicht uitschakelen.
In de volgende situaties werkt het systeem niet
of slechts beperkt en kan een persoonlijke
handeling nodig zijn:'yBij extreem ongunstige weersomstandigj heden zoals dichte mist of hevige neerslag.'yBij de waarneming van verkeersdeelnejmers met slechte eigen verlichting, zoalsvoetgangers, fietsers, ruiters, karren, bijtrein- of scheepsverkeer nabij de weg en
bij wildoversteekplaatsen.'yIn scherpe bochten, op steile hellingen, bij
kruisend verkeer of half verdekt tegemoetj
komend verkeer op de snelweg.'yIn slecht verlichte dorpen en bij sterk rej flecterende borden.'yAls de voorruit in het gebied voor de binj
nenspiegel beslagen, verontreinigd of door stickers, vignetten enz. bedekt is.Seite 124BedieningVerlichting124
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 125 of 270

Mistlamp
Mistachterlicht
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van de mistachterlichten
moet het dimlicht zijn ingeschakeld.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het gele controlelampje brandt, bij inj
geschakeld mistachterlicht.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie
pagina 122, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van het mistachterlicht auj
tomatisch ingeschakeld.
Rechts-/linksrijdendverkeer Algemeen
Bij rijden in landen waarin niet aan dezelfde
kant van de weg wordt gereden als in het land
van toelating, dienen de volgende maatregelen
te worden genomen om verblinding door de
koplampen te voorkomen.
LED-koplampen De lichtverdeling van de koplampen voorkomt
de verblindende werking van het dimlicht, ook
wanneer in een land aan de andere kant van de weg gereden wordt in vergelijking met het land
van toelating.
Adaptievebochtverlichting
In landen waar aan de andere kant van de weg
wordt gereden dan in het land van toelating,
niet met schakelaarstand
rijden. Anders
kan dit leiden tot verblindende werking door de
variabele lichtverdeling.
Instrumentenverlichting
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor de instelling van de lichtsterkte moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
Instellen De lichtsterkte kan met de gejkartelde knop worden ingesteld.
Interieurverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden de interij eurverlichting, de beenruimteverlichting en deomgevingsverlichting automatisch aangej
stuurd.
De helderheid wordt bij enkele uitrustingsvarij
anten door de gekartelde knop voor de instruj
mentenverlichting be

Page 126 of 270

Permanent uitschakelen: toets circa 3 seconjden ingedrukt houden.
Leeslampjesin-/uitschakelen Toets indrukken.
Afhankelijk van de uitrusting bevinden de leesj lampjes zich voor- en achterin naast de interij
eurverlichting.
Sfeerverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering kan de verlichting
in het interieur voor enkele lampen worden inj gesteld.
Kleurschemaselecteren
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Ambianceverlichting"6.Gewenste instelling selecteren.
Helderheidinstellen
Afhankelijk van de uitvoering kan de helderheid
van de sfeerverlichting via de gekartelde knop
voor de instrumentenverlichting of op het Conj
trol Display worden ingesteld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Interieurverlichting"5."Helderheid"6.Helderheid instellen.Seite 126BedieningVerlichting126
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 127 of 270

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij
de beschermende werking van de veiligheidsj
gordels alleen niet meer voldoende is.;ij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing
het lichaam op in de zijdelingse borst- en bekj
kenzone.
Hoofdairbag
De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botj sing het hoofd op.Seite 127VeiligheidBediening127
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 128 of 270

BeschermendewerkingDe airbags worden niet bij elke botsing ingejschakeld, bijv. niet bij minder ernstige aanrijj
dingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingenvooreenoptimale
beschermendewerkingvandeairbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het acj
tiveringsgebied van de airbag wordt belemj merd, kan het airbagsysteem niet zoals bej
doeld beschermen en kan het activeren extra
letsel veroorzaken. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. De aanwijzingen voor een optij
male beschermende werking van het airbagj
systeem in acht nemen.'

Page 129 of 270

CorrectewerkingBij het inschakelen van het contact
gaat het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel kort branden; op
die wijze wordt weergegeven dat het volledige
airbagsysteem en de gordelspanners bedrijfsj
klaar zijn.
Storinginairbagsysteem'yWaarschuwingslampje gaat niet branden bij het inschakelen van de ontsteking.'yWaarschuwingslampje brandt permanent.
Sleutelschakelaarvoor
passagiersairbag
Algemeen
Front- en zij-airbag voor de passagier kunnen
met de ge

Page 130 of 270

Na het inschakelen van het contact gaat het
lampje kort branden, daarna geeft het aan of
de airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.'yBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'yBij geactiveerde passagiersj
airbags brandt het controlej
lampje niet.
Actieve
voetgangersbescherming
Principe Met de actieve voetgangersbescherming gaat
bij een botsing aan de voorkant van de auto
met een voetganger de motorkap omhoog. Ter
herkenning worden de sensoren onder de bumper gebruikt. Daardoor wordt aanvullendevervormingsruimte onder de motorkap voor deaansluitende frontale botsing beschikbaar.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Contact met afzonderlijke onderdelen
van de scharnieren en motorkapsloten kan het
ongewenst in werking treden van het systeem
tot gevolg hebben. Er bestaat kans op letsel of
schade. Afzonderlijke onderdelen van de
scharnieren en motorkapsloten niet aanraj ken.'

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 270 next >