BMW M5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 396

ProgrammaselecterenViadetuimelschakelaaropdekeuzehendel
Tuimelschakelaar zo vaak indrukken tot
het gewenste programma op het instruj
mentenpaneel wordt weergegeven.
ViaMSetup
Het gewenste programma kan worden ingesteld voor Setup M1 of M2.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2. "Setup"3."M1 configureren" of "M2 configureren"4. "Transmissie"5.Controller draaien tot de gewenste instelling is bereikt en controller indrukken.'x"D1" tot "D3": Drive-modus.'x"S1" tot "S3": sequentiële modus.6.Evt. nog andere programma's instellen.
Instelling wordt bij actieve M Setup direct
overgenomen.
Om gewenste M Setup met de geselecteerde
instellingen te activeren, betreffende toets op het
stuurwiel indrukken:
'x'xWeergaveinhet
instrumentenpaneel
Geselecteerd rijprogramma komt
overeen met het aantal verlichte
velden.
LaunchControl
Principe Launch Control maakt bij droge omgevingsomjstandigheden een optimale acceleratie op stroefwegdek mogelijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroegtijj
dige slijtage van onderdelen, omdat deze functie
een zeer hoge belasting voor de auto vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie paj gina 294, gebruiken.
Bij het wegrijden met Launch Control niet sturen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Launch Control is beschikbaar als de motor op
bedrijfstemperatuur is. De motor is na een ononj
derbroken rit van minstens 10 kilometer op bej drijfstemperatuur.
WegrijdenmetLaunchControl1.Rijden-stand-by inschakelen.2.Dynamische stabiliteitscontrole deactiveren,
zie pagina 212.3.Sequentiële modus met versnelling 1 en drij
velogic-programma S3 selecteren.4.Met de linkervoet krachtig het rempedaal inj drukken.5.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van devolgasstand indrukken en ingetrapt houden,
kickdown.Seite 141RijdenBEDIENING141
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 142 of 396

Op het instrumentenpaneel verschijnt eenvlagsymbool.
Gaspedaal in deze stand houden.6.Het wegrijtoerental wordt geregeld. Binnen 3 seconden de rem loslaten. De auto accelej
reert.
Er wordt automatisch naar een hogere verj
snelling geschakeld, zo lang het vlagsymbool
weergegeven en het gaspedaal niet losgelaj ten wordt.
Opnieuwgebruikenbinneneenrit
Nadat Launch Control werd gebruikt, moet ereerst een bepaalde afstand worden gereden
voordat Launch Control opnieuw kan worden gej
bruikt. Launch Control stelt zich bij het opnieuw gebruiken op de omgevingsomstandigheden in.
NahetgebruikvanLaunchControl Ter ondersteuning van de rijstabiliteit de dynamijsche stabiliteitscontrole DSC zo spoedig mogej
lijk weer inschakelen.
Grenzenvanhetsysteem
Een geoefende bestuurder kan in de modus DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaardenrealiseren.
Parkeervergrendeling
elektronischontgrendelen
Algemeen De parkeervergrendeling elektronisch ontgrenj
delen om de auto uit de gevarenzone te maj
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de startmotor de motor kan doordraaien.
Voor het ontgrendelen van de parkeervergrendej ling de parkeerrem aantrekken, om te verhindej
ren dat de auto wegrolt.
KeuzehendelstandNinschakelen1.De rem indrukken en ingedrukt houden.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet
hoorbaar aanslaan. Start/stop-knop ingedrukt
houden.3.Met de vrije hand de keuzehendel in keuzej
hendelstand N drukken en gedrukt houden,
tot de keuzehendelstand N in het instrumenj tenpaneel wordt weergegeven.
Er wordt een Check-Control-melding weerj
gegeven.4.Start/Stop-knop en keuzehendel loslaten.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvreren en vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Meer informatie, zie hoofdstuk Aanslepen/
wegslepen, zie pagina 358.
MMotordynamiekcontrole
Principe De M Motordynamiekcontrole beïnvloedt het rej
ageren van de auto op gaspedaalbewegingen.
Programma Het systeem zorgt voor verschillende reactiegej
dragingen van de motor:
Proj
grammaReactie"Efficient"Efficiënt, comfortabel. Geminij
maliseerd verbruik.
Ideaal voor bijvoorbeeld stadsj
verkeer of in de sneeuw."Sport"Sportief, dynamisch."Sport Plus"Spontaan, direct. Maximale dyj
namiek.Seite 142BEDIENINGRijden142
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 143 of 396

De programma's "Sport" en "Sport Plus" veranj
deren de geluidskenmerken van het uitlaatsysj teem. Het geluid wordt sportief emotioneel.
Programmaselecteren
Mettoetsen
Toets zo vaak indrukken tot het gewenste
programma in het instrumentenpaneel
wordt weergegeven.
ViaMSetup
Het gewenste programma kan worden ingesteld
voor Setup M1 of M2.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2. "Setup"3."M1 configureren" of "M2 configureren"4. "Motor"5.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Setup direct
overgenomen.
Om gewenste M Setup met de geselecteerde
instellingen te activeren, betreffende toets op het
stuurwiel indrukken:
'x'xWeergaveinhet
instrumentenpaneel
Motordynamiekcontrole met geselecj
teerd programma bij geactiveerde weerj
gave van de systeemtoestanden van de
rijdynamiek, zie pagina 150.
SoundControl
Principe
Sound Control verandert de geluidseigenschapj
pen van het uitlaatsysteem.
Algemeen Met ingeschakelde Sound Control is het geluid
van het uitlaatsysteem sportief emotioneel.
Als Sound Control is uitgeschakeld, wordt het
geluid op comfort gericht.
Tijdens de motor-warmdraaifase, zie paj gina 292, heeft Sound Control geen invloed op
het geluid van het uitlaatsysteem.
Overzicht
Sound Control
In-/uitschakelen Toets indrukken.
LED brandt als Sound Control is ingeschakeld.
Seite 143RijdenBEDIENING143
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 144 of 396

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Instrumentenpaneel
Algemeen
De weergaven op het instrumentenpaneel kunj
nen gedeeltelijk van de afbeeldingen in deze
handleiding afwijken.
Overzicht
1Brandstofmeter\_ 148
Actieradius\_ 1512Snelheidsmeter3Rijdynamieksystemen\_ 150
Versnellingsindicatie Drivelogic\_ 1504Toerenteller\_149
Selectielijsten\_ 156
Aanduiding van de navigatieShift Lights\_ 1635Motortemperatuur\_ 1496Buitentemperatuur\_ 1497Variabele weergaven
Check-Control\_ 145
Boordcomputer\_ 156
Benodigd onderhoud\_ 1528Variabele weergaven
Speed Limit Info\_ 154
Tijd\_ 1499Kilometers resetten\_ 157
Werkingswijzeinstellen
PrincipeHet instrumentenpaneel kan op drie verschiljlende werkingswijzen worden ingesteld.
Instellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Displays"4."Instrumentencombinatie"5.Gewenste instelling selecteren:'x"STANDARD": alle weergaven op het inj strumentenpaneel zijn actief.'x"RUSTIG" De weergaven op het instrujmentenpaneel worden tot het hoogstnojdige beperkt.'x"INDIVIDUAL": alle weergaven op het inj
strumentenpaneel zijn actief. Afzonderlijke
weergaven kunnen individueel worden
geselecteerd.Seite 144BEDIENINGWeergaven144
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 145 of 396

INDIVIDUALinstellen'x"Shift Lights": Shift Lights op het instrumenj
tenpaneel in-/uitschakelen. Als de Shift Lights in het Head-Up Display actief zijn, worden ergeen Shift Lights op het instrumentenpaneelweergegeven.'x"Snelheidsoverschrijding": als de door de
Speed Limit Info herkende snelheid wordt
overschreden, wordt het overschreden bereik in de snelheidsaanduiding met een rode bandweergegeven.'x"Schaalwaarden accentueren": de schaalj
waarden van de snelheidsmeter en toerentelj ler worden benadrukt.
Check-Control
Principe
Check-Control controleert functies in de auto engeeft een melding als in de bewaakte systemeneen storing is opgetreden.
Algemeen
Op het instrumentenpaneel en evt. op het Head- Up Display wordt een Check-Control-melding
weergegeven als een combinatie van controle-
of waarschuwingslampjes en textuele meldingen.
Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sigjnaal en verschijnt er een tekstbericht op hetControl Display.
Controle-en
waarschuwingslampjes
PrincipeControle- en waarschuwingslampje in het instruj
mentenpaneel geven de status van sommige
functies in de auto aan en waarschuwen voor een storing in bewaakte systemen.
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes kunnen in
verschillende combinaties en kleuren gaan branj den.
Van sommige lampjes wordt bij het tot stand brengen van rijden-stand-by de werking geconj troleerd, waarbij deze even kort branden.
Rodelampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuurdersj
zijde is niet omgedaan. Bij sommige
landuitvoeringen: passagiersgordel niet
omgedaan of voorwerpen herkend op de passaj
giersstoel.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Veiligheidsgordel op de betreffendeplaats op de achterbank is niet ingestojken.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Parkeerrem Parkeerrem is vastgezet.
Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 129.
Remsysteem Remsysteem vertoont een storing. Voorj
zichtig doorrijden.Seite 145WeergavenBEDIENING145
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 146 of 396

De auto zo snel mogelijk door een Service Partj
ner van de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten controj leren.
Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plotj
seling remmen vermijden. Houd rekening met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen en rijstj
ijl aan de wegomstandigheden aanpassen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen.
Het systeem door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.
DSC, zie pagina 212.
DynamischestabiliteitscontroleDSC
gedeactiveerd
DSC, zie pagina 212, is gedeactiveerd of
M Dynamic Mode MDM, zie pagina 213,
geactiveerd.
MxDrive:achterwielaandrijving
geactiveerd
Het M xDrive-programma 2WD is geactijveerd, zie pagina 214. De aandrijfkrachj
ten worden over de achteras verdeeld.BandenpechwaarschuwingRPA
De bandenpechwaarschuwing meldt
spanningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen verj
mijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 328.
BandenspanningscontroleRDC Het controlelampje brandt: de bandenjspanningscontrole meldt een lage banjdenspanning of bandenpech. De inforj
matie in de Check-Control-melding in acht nemen.
Controlelampje knippert en brandt vervolgens continu: er wordt geen bandenpech of geen verj lies van bandenspanning herkend.'xStoring door installaties of apparaten met dej
zelfde zendfrequentie: na verlaten van het storingsgebied wordt het systeem automajtisch weer actief.'xBij banden met speciale goedkeuring: RDCkon de reset niet afsluiten: reset van systeemopnieuw uitvoeren.'xWiel zonder RDC-elektronica is gemonteerd:
evt. laten controleren door een Service Partj ner van de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist.'xStoring: het systeem door een Service Partj ner van de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 322.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Het systeem door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten controj
leren.
Seite 146BEDIENINGWeergaven146
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 147 of 396

EmissiewaardenStoring in werking van de motor.
De auto door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controleren.
Aansluiting voor On-Board Diagnose, zie paj
gina 344.
Mistachterlicht Mistachterlicht is ingeschakeld.
Mistachterlicht, zie pagina 169.
Groenelampjes
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Veiligheidsgordel op de betreffendeplaats op de achterbank is niet ingestoj
ken.
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de conj
trolelampje duidt op een uitgevallen richj
tingaanwijzerlampje.
Richtingaanwijzers, zie pagina 131.
Stadslicht,rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.Parkeer-/dimlicht, Automatische verlichj
tingsregeling, zie pagina 165.
LaneDepartureWarning Controlelampje brandt: Het systeem isgeactiveerd. Ten minste één rijbaanbejgrenzingslijn werd herkend en waarschuj
wen is mogelijk.
Waarschuwing rijbaan verlaten, zie pagina 191.Grootlichtassistent
Grootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uitj
geschakeld.
Grootlichtassistent, zie pagina 168.
AutomaticHold Automatic Hold is ingeschakeld. De autowordt bij stilstand automatisch op zijn
plaats gehouden.
Automatic Hold, zie pagina 129.
Blauwelampjes
Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Grootlicht, zie pagina 131.
Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar indrukj ken.
Permanenteweergave
Enkele Check-Control-meldingen worden perj manent weergegeven en blijven zichtbaar, totdat
de storing is opgelost. Bij meerdere gelijktijdige storingen worden de meldingen na elkaar weerj
gegeven.
Seite 147WeergavenBEDIENING147
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 148 of 396

De meldingen kunnen ca. 8 seconden worden
verborgen. Hierna worden deze weer automaj
tisch weergegeven.
Tijdelijkeweergave
Sommige Check-Control-meldingen worden auj
tomatisch na ca. 20 seconden verborgen. De Check-Control-meldingen blijven opgeslagen en
kunnen opnieuw worden weergegeven.
OpgeslagenCheck-Control-
meldingenweergeven
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3.Controller naar links kantelen.4. "Check Control"5.Tekstmelding selecteren.
Weergave
Check-Control Minimaal één Check-Control-meldingwordt weergegeven of is opgeslagen.
Tekstmeldingen
Tekstmeldingen in combinatie met een symbool
in het instrumentenpaneel geven uitleg over een Check-Control-melding en de betekenis van decontrole- en waarschuwingslampjes.
Aanvullendetekstmeldingen Meer informatie, bijvoorbeeld over de oorzaak
van een storing en de noodzaak tot ingrijpen, kan worden opgeroepen via Check-Control.
Bij dringende meldingen wordt de aanvullende tekst automatisch op het Control Display gej
toond.
Verderehulp
Afhankelijk van de Check-Control-melding kan verdere hulp geselecteerd worden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3.Controller naar links kantelen.4. "Check Control"5.Gewenste tekstmelding selecteren.6.Gewenste instelling selecteren:'x"BMW ongevallenhulp bellen"
Contact opnemen met de mobiele service van de BMW Group.'x"Serviceaanmelding"
Contact opnemen met een Service Partj ner van de fabrikant of een andere gekwajlificeerde Service Partner of specialist.'x"BMW pechhulp"
Contact opnemen met de hulpdienst.'x"Handleiding"
Bijkomende informatie over de Check-
Control-melding weergeven in de geïntej greerde handleiding.
Meldingenaanheteindevanderit
Bepaalde meldingen die tijdens het rijden zijn
weergegeven worden na het uitschakelen van rijj den-stand-by opnieuw weergegeven.
Brandstofmeter
Principe
Het actuele vulpeil van de brandstoftank wordt
weergegeven.
Algemeen
Het hellen van de auto kan tot schommelingen in de weergave leiden.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 308.
Seite 148BEDIENINGWeergaven148
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 149 of 396

WeergaveEen pijl naast het benzinepompj
symbool laat zien aan welke kant
van de auto de tankdopklep zit.
De actuele actieradius wordt als getalswaarde weergegeven.
Toerenteller
Een geel en rood waarschuwingsgebied geven
het toegelaten toerengebied aan. Als de tempej
ratuur van de motorolie toeneemt, wordt het toej gestane toerental verhoogd.
Vermijd beslist toerentallen in het rode waarj
schuwingsgebied. In dit gebied wordt ter bej scherming van de motor de brandstoftoevoerverminderd.
Gereedheidenrijden-
stand-by
De weergave OFF bij de toerenj
teller geeft aan dat de rijden-
stand-by is uitgeschakeld en de gereedheid is ingeschakeld.
De tekst READY bij de toerentelj
ler geeft aan dat de automatische
start-stop-functie van de motor
gereed is voor het automatisch
starten van de motor.
Voor meer informatie zie Ruststand, gereedheid en rijden-stand-by, zie pagina 37.
Motortemperatuur
Weergave
'xKoude motor: de wijzer staat
op de laagste temperatuurj
waarde. Rij met gering toerenj
tal en matige snelheid.'xNormale bedrijfstemperatuur:
de wijzer bevindt zich in het
midden of in de onderste helft
van de temperatuurmeter.'xHete motor: de wijzer staat op de hoogste
temperatuurwaarde. Bovendien wordt een
Check-Control-melding weergegeven.
Koelvloeistofpeil controleren, zie pagina 341.
Buitentemperatuur
Algemeen
Daalt de weergave tot +3 

Page 150 of 396

Tijd en weergavevorm van de tijd instellen, ziepagina 55.
Digitalesnelheidsmeter
Algemeen
De digitale tachograaf wordt op het instrumenj tenpaneel weergegeven.
Eenheidinstellen Afhankelijk van de landuitvoering, kan de eenheidvoor de digitale tachograaf worden ingesteld.
1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Eenheden"4."Dig. meter:"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
Weergave De actuele snelheid wordt in het
instrumentenpaneel weergegej
ven.
Versnellingsaanduiding metDrivelogic
Sequentiëlemodus
'xSchakelpuntindicator, pijl 1.'xIngeschakelde versnelling,
pijl 2.'xGekozen drivelogic-proj
gramma, pijl 3.Drive-modus'xIngeschakelde versnelling saj
men met een D, pijl 1.'xGekozen drivelogic-proj
gramma, pijl 2.
Rijdynamieksystemen
Principe
De systeemtoestanden van de rijdynamiek worjden in het instrumentenpaneel weergegeven.
Weergave
Symbolen
SymbolenBeschrijvingM motordynamiekcontrole, zie paj
gina 142.Adaptieve M-wielophanging, zie
pagina 258.Servotronic, zie pagina 215.Seite 150BEDIENINGWeergaven150
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 400 next >