BMW M5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 211 of 396

ToetsenopstuurwielToetsFunctieSetup M1.Setup M2.
MSetupconfigureren
Viatoets
1.Gewenste M Setup-functie instellen via de overeenkomstige knop op de middenconj
sole. Daardoor wordt de M Setup die op dat
moment actief is evt. gedeactiveerd.2.Knop M1 of M2 op het stuurwiel langer ingej drukt houden.
De instellingen worden opgeslagen.
ViaiDrive
1."Mijn auto"2. "Setup"3."M1 configureren" of "M2 configureren"4.Gewenste instelmogelijkheid selecteren.5.Gewenst programma selecteren.
De individuellen instellingen worden voor de op dat moment gebruikte Setup opgeslagen.
Bij geactiveerde Setup M1 of M2 wordt een verj
andering van de instellingen onmiddellijk overgej
nomen.
MSetupactiveren/deactiveren
MSetupactiveren Overeenkomstige toets op het stuurwiel indrukj
ken:
'xSetup M1 activeren.'xSetup M2 activeren.Als in M Setup DSC OFF of MDM is ingesteld, verschijnt er een melding op het instrumentenj
paneel. Deze melding door opnieuw indrukken van de toets bevestigen.
MSetupdeactiveren
Overeenkomstige toets op het stuurwiel opj
nieuw indrukken.
Weergaveinhet
instrumentenpaneelSymboolBeschrijvingSymbool brandt: overeenkomj
stige M Setup is geactiveerd.Symbool knippert: M Setup kon
niet worden geactiveerd.
Antiblokkeersysteem ABS of
Dynamische stabiliteitscontrole
DSC zijn net de rijstabiliteit aan
het regelen.
M Setup opnieuw activeren als
het symbool niet meer knippert.
MSetupresetten
Individuele instellingen kunnen naar standaard
waarden gereset worden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Setup"3."M1 configureren" of "M2 configureren"4."M1 terugzetten" of "M2 terugzetten"5."OK"
Om het resetten af te breken: "Annuleren"
Seite 211RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING211
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 212 of 396

DynamischestabiliteitscontroleDSC
Principe Binnen hetgeen volgens de wetten van de najtuurkunde mogelijk is, helpt het systeem door
vermindering van het motorvermogen en reminj
grepen aan de afzonderlijke wielen de koersstaj biliteit van de auto te handhaven.
Algemeen
DSC detecteert bijv. de volgende instabiele rijj
toestanden:
'xUitbreken van de achterzijde van de auto, wat tot oversturen kan leiden.'xGripverlies van de voorwielen, wat tot onderjsturen kan leiden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Bij het rijden met dakbelasting, bijvoorbeeld met een dakdrager, kan door het hogere zwaarjtepunt in rijkritische situaties de rijveiligheid nietmeer gewaarborgd zijn. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Bij het rijden met dakbelasj
ting de Dynamische Stabiliteitscontrole DSC
niet deactiveren.
Overzicht
Toetsindeauto
DSC OFF
DSCdeactiveren/activeren
Algemeen Door DSC uit te schakelen wordt de rijstabiliteit
bij het accelereren en in bochten minder.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zospoedig mogelijk weer inschakelen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren
Toets ingedrukt houden tot in het injstrumentenpaneel DSC OFF wordt
weergegeven en het controlelampje voor DSC
OFF gaat branden.
Op het Control Display wordt M xDrive, zie paj
gina 214, weergegeven. Het gewenste proj
gramma kan worden geselecteerd.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
Seite 212BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen212
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 213 of 396

WeergaveOphetinstrumentenpaneel
Bij gedeactiveerde DSC wordt DSC OFF weerj
gegeven in het instrumentenpaneel.
Controle-enwaarschuwingslampjes Controlelampje brandt: DSC is gedeactijveerd.
Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevalj
len.
MDynamicModeMDM
Principe M Dynamic Mode MDM staat op droge rijbaanhet rijden met hogere lengte- en dwarsversnelj ling toe, echter met beperkte rijstabiliteit.
Pas in het absolute grensbereik grijpt het sysj teem in door het reduceren van het motorvermojgen en door stabiliserende remingrepen op de
wielen. In deze rijstoestand kunnen aanvullende
stuurcorrecties noodzakelijk zijn.
Algemeen
Bij geactiveerde M Dynamic Mode MDM is het actieve M xDrive-programma: "4WD Sport".
In de volgende uitzonderlijke gevallen verdienthet aanbeveling de MDM tijdelijk in te schakelen:
'xRijden dooiende sneeuw of op niet geruimde,besneeuwde rijbanen.'xAuto vrij rijden of wegrijden uit diepe sneeuw
of op losse ondergrond.'xRijden met sneeuwkettingen.
Ter ondersteuning van de rijstabiliteit DSC weer activeren.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij geactiveerde M Dynamic Mode worden staj
biliserende ingrepen alleen in gereduceerde
mate uitgevoerd. Er bestaat kans op een ongej
val of schade. Rijstijl aan de verkeerssituatie
aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in
de betreffende situaties actief ingrijpen. Bij
waarschuwingen het stuurwiel niet onnodig
heftig bewegen.
Overzicht
Toetsindeauto
DSC OFF
MDMactiveren/deactiveren
MDMactiveren Toets indrukken.
Op het instrumentenpaneel gaan de
controlelampjes MDM en DSC OFF branden.
MDMdeactiveren Toets indrukken.
Symbolen MDM en DSC OFF doven.
Seite 213RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING213
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 214 of 396

ViaMSetup
M Dynamic Mode MDM kan voor Setup M1 of
M2 worden geconfigureerd.
Via iDrive:1."Mijn auto"2. "Setup"3."M1 configureren" of "M2 configureren"4. "DSC"5."MDM"
Om de gewenste M Setup met de geselecj teerde instellingen op te roepen, betreffende
toets op het stuurwiel indrukken:
'x'x
Een melding verschijnt in het instrumentenpaj
neel. Deze melding door opnieuw indrukken van
de toets bevestigen.
Weergaveinhet
instrumentenpaneel
SymboolBeschrijvingSymbool verlichting:
M Dynamic Mode is geactij
veerd.Controlelampje DSC knippert
bijkomend:
M Dynamic Mode regelt de aanj
drijf- en remkrachten.Controlelampjes gaan branden:
M Dynamic Mode of DSC is uitj
gevallen.MxDrive
Principe
M xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van de auto. Door het samenwerken van M xDrive en
Dynamic Stability Control DSC worden tractie en
rijdynamiek verder geoptimaliseerd. M xDrive
verdeelt de aandrijfkrachten afhankelijk van rijsij
tuatie en gesteldheid van de weg variabel over
voor- en achteras.
Algemeen
Er zijn drie M xDrive-programma's beschikbaar als de Dynamic Stability Control DSC is gedeacj
tiveerd.
Programma
Proj
grammaVerdelingvandeaandrijfj
krachten"4WD"Voor- en achteras."4WD Sport"Voor- en achteras.
Hoofdaandeel achteras."2WD"Achteras.
In de volgende situaties wordt een programma
automatisch actief:
'xBij het inschakelen van rijden-stand-by: "4WD".'xBij geactiveerde MDM: "4WD Sport".'xBij geactiveerde DSC: "4WD".
Programmaselecteren
Het gewenste programma kan worden ingesteld
voor Setup M1 of M2.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2. "Setup"3."M1 configureren" of "M2 configureren"Seite 214BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen214
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 215 of 396

4.Evt. DSC deactiveren.5. "M xDrive"6.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Setup en gej deactiveerde DSC onmiddellijk overgenoj
men.
Om gewenste M Setup met de geselecteerde
instellingen te activeren, betreffende toets op het
stuurwiel indrukken:
'x'x
Weergaveinhet
instrumentenpaneel
SymboolBeschrijvingControlelampje brandt en op het
instrumentenpaneel verschijnt
4WD:
"4WD" is geactiveerd.Controlelampje brandt en op het
instrumentenpaneel verschijnt
4WD Sport:
"4WD Sport" is geactiveerd.Controlelampjes branden en op
het instrumentenpaneel verj
schijnt 2WD:
"2WD" is geactiveerd.
ActiefM-differentieel
Het actief M-differentieel blokkeert de achterj
asaandrijving continu afhankelijk van de rijsituatie.
Daardoor wordt ook bij uitgeschakelde DSC en in M Dynamic Mode een doordraaien van het afj
zonderlijke achterwiel vermeden en zo een optij male tractie afgegeven in alle rijsituaties.
De bestuurder is verantwoordeliijk voor een rijstijldie is aangepast aan de situatie.
Servotronic
Principe De servotronic is een snelheidsafhankelijke
stuurbekrachtiging.
Bij lage snelheden wordt de stuurkracht meer
ondersteund dan bij hogere snelheden. Daardoor
wordt bijvoorbeeld het inparkeren vereenvoudigd
en bij sneller rijden de besturing directer.
Tevens wordt de stuurkracht aangepast aan het programma, zodat een sportief-direct of comforj
tabel stuurgedrag wordt overgebracht.
Programma Het systeem biedt verschillende stuurkrachtafj
stemmingen.
ProgrammaStuurkrachtafstemming"Comfort"Lage stuurkracht, goede feedj
back van rijweg."Sport"Middelmatige stuurkracht, hoj
gere feedback van rijweg."Sport Plus"Grote stuurkracht, maximale feedback van rijweg.
Programmaselecteren
Mettoetsen
Seite 215RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING215
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 216 of 396

Toets zo vaak indrukken tot het gewenste
programma in het instrumentenpaneel
wordt weergegeven.
ViaMSetup
Het gewenste programma kan worden ingesteld
voor Setup M1 of M2.
Via iDrive:1."Mijn auto"2. "Setup"3."M1 configureren" of "M2 configureren"4. "Stuurinricht."5.Gewenst programma selecteren.
Instelling wordt bij actieve M Setup direct
overgenomen.
Om gewenste M Setup met de geselecteerde
instellingen te activeren, betreffende toets op het
stuurwiel indrukken:
'x'x
Weergaveinhet
instrumentenpaneel
Servotronic met geselecteerd proj
gramma bij geactiveerde weergave van
de systeemtoestanden van de rijdynaj
miek, zie pagina 150.
Seite 216BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen216
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 217 of 396

RijhulpsystemenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Handmatige
snelheidsbegrenzer
Algemeen
Met het systeem kan de snelheid vanaf een
waarde van 30 km/h begrensd worden. Beneden de ingestelde snelheidslimiet kan zonder beperj
kingen worden gereden.
Overzicht Toetsenopstuurwiel
ToetsFunctieSysteem aan/uit.Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet veranderen, zie paj
gina 217.
Bediening
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De actuele rijsnelheid wordt overgenomen alssnelheidslimiet.
Bij inschakelen tijdens stilstand wordt bij een lage snelheid 30 km/h als snelheidslimiet ingejsteld.
Markering op de snelheidsmeter wordt op de bej
treffende snelheid ingesteld.
Bij het inschakelen van de snelheidslimiet wordt
eventueel de dynamische stabiliteitscontrole
DSC ingeschakeld en eventueel omgeschakeld
naar de rijmodus COMFORT.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Het systeem schakelt zich automatisch uit in bijj
voorbeeld de volgende situaties:'xBij het afzetten van de motor.'xBij het inschakelen van de snelheidsregeling.'xBij het activeren van sommige rijprogramj ma's.
De weergaven verdwijnen.
Onderbreken Bij ingeschakelde achteruitversnelling of statiojnair draaiende motor wordt het systeem onderjbroken.
Snelheidslimietwijzigen
Seite 217RijhulpsystemenBEDIENING217
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 218 of 396

Tuimelschakelaar zo vaak naar boven of benejden drukken tot de gewenste snelheidslimiet isingesteld.'xDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de snelheidslij
miet telkens met 1 km/h.'xDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de snelheidslimiet telkens tot het volgende tiental van de km/h-
weergave op de snelheidsmeter.
Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bereikt
of onbewust wordt overschreden, bijvoorbeeld
bij bergaf rijden, wordt er niet actief afgeremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt inj
gesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de auto
uit tot de ingestelde snelheidslimiet.
Auto's met actieve snelheidsregeling, ACC, en
Speed Limit Assist, zie pagina 229: een door
Speed Limit Assist herkende verandering van de snelheidsbeperking kan voor de snelheidsbejgrenzer als nieuwe snelheidslimiet worden overj
genomen.
Overschrijdingvande
snelheidslimiet
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, wordt een waarschuwing gegeven.
De snelheidslimiet kan bewust worden overjschreden. In deze situatie wordt geen waarschujwing weergegeven.
Druk het gaspedaal volledig in om de ingestelde
snelheidslimiet bewust te overschrijden.
De beperking wordt automatisch weer geactij
veerd, zodra de actuele snelheid onder de ingej stelde snelheidslimiet komt.
Waarschuwingbijoverschrijding
vandesnelheidslimiet
Optischewaarschuwing Bij het overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet: Het controlelampje in het
instrumentenpaneel knippert zolang er
harder wordt gereden dan de ingestelde snelj heidslimiet.
Akoestischewaarschuwing'xBij een onbewuste overschrijding van de inj gestelde snelheidslimiet klinkt een geluidsj
signaal.'xAls de snelheidslimiet tijdens het rijden onder
de rijsnelheid komt, is het signaal na enige tijd
te horen.'xAls de snelheidslimiet bewust wordt overj schreden door het gaspedaal volledig in te
drukken, is er geen signaal te horen.
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
Weergaveopsnelheidsmeter
'xMarkering groen: systeem is
actief.'xMarkering oranje/wit: systeem
is onderbroken.'xGeen markering: systeem is
uitgeschakeld.
Controlelampje
'xControlelampje brandt: het systeem
is ingeschakeld.'xControlelampje knippert: de ingej
stelde snelheidslimiet wordt overj
schreden.'xControlelampje grijs: het systeem is onderj
broken.
Statusweergave
De weergave van de ingestelde snelj
heidslimiet verdwijnt na korte tijd.
Seite 218BEDIENINGRijhulpsystemen218
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 219 of 396

Snelheidsregeling
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het stuurj
wiel een gewenste snelheid worden ingesteld.
De gewenste snelheid wordt door het systeem
aangehouden. Daartoe geeft het systeem autoj
matisch gas en remt indien nodig automatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de kenj
merken van de snelheidsregeling op bepaalde
punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen
kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Het gebruik van het systeem kan in de volj gende situaties tot een verhoogd gevaar voor
ongevallen leiden, bijv.:
'xBij bochtig wegverloop.'xBij druk verkeer.'xBij gladheid op de weg, mist, sneeuw, rej
gen of losse ondergrond.
Er bestaat kans op een ongeval of schade. Het
systeem alleen gebruiken als het rijden met
constante snelheid mogelijk is.
WAARSCHUWING
De ingestelde snelheid kan abusievelijk verj
keerd ingesteld of opgeroepen worden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Ingestelde snelj heid aan de verkeerssituatie aanpassen.Verkeerssituatie observeren en in de betrefjfende situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsenopstuurwiel
ToetsFunctieSnelheidsregeling aan/uit, zie paj
gina 219.Snelheidsregeling onderbreken, zie
pagina 220.
Snelheidsregeling met laatste instelj
ling voortzetten, zie pagina 220.Tuimelschakelaar:
Snelheid instellen, zie pagina 220.
Snelheidsregelingin-/
uitschakelen
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De controlelampjes in het instrumentenpaneel
branden en de markering op de snelheidsmeter wordt op de huidige snelheid gezet.
De snelheidsregeling is actief. De momenteel
gereden snelheid wordt aangehouden en opgej slagen als gewenste snelheid.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Seite 219RijhulpsystemenBEDIENING219
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 220 of 396

UitschakelenToets op het stuurwiel indrukken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej wenste rijsnelheid wordt gewist.
Snelheidsregelingonderbreken Handmatigonderbreken Bij ingeschakeld systeem toets indrukjken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt bijv. in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:'xAls de bestuurder remt.'xWanneer uit de keuzehendelstand D naar een andere stand geschakeld wordt.'xAls de M Dynamic Mode MDM wordt geactijveerd of de Dynamic Stability Control DSC
gedeactiveerd.'xAls de Dynamische Stabiliteitscontrole DSC
regelt.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhavenenopslaan
Schakelaar in onderbroken toestand één keer
naar boven of onder duwen.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele snelj heid gehandhaafd en als gewenste rijsnelheid
opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj
meter en kort in het instrumentenpaneel weerj gegeven, zie pagina 221.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of
onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is inj
gesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelj
heid opgeslagen en bereikt voor zover de verj
keerssituatie dit toelaat.
'xDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de gewenste
rijsnelheid telkens met 1 km/h.'xDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste snelj
heid telkens tot het volgende tiental van de
km/h-weergave op de snelheidsmeter.
De maximaal instelbare snelheid hangt af van
de auto.'xTuimelschakelaar tot het drukpunt drukken
en ingedrukt houden verhoogt of verlaagt de
snelheid zonder op het gaspedaal te trappen.
Na het loslaten van de tuimelschakelaar
wordt de bereikte snelheid behouden. Verder
drukken dan het drukpunt verhoogt de snelj
heid nog meer.
Snelheidsregelingvoortzetten
Een onderbroken snelheidsregeling kan door opjroepen van de opgeslagen snelheid hervat worjden.
Seite 220BEDIENINGRijhulpsystemen220
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 400 next >