BMW M5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 396

Voor het oproepen van de opgeslagen snelheid
controleren, dat het verschil tussen de actuele
snelheid en de opgeslagen snelheid niet te groot is. Anders kan het voertuig ongewenst afremmen
of accelereren.
Bij onderbroken systeem de toets injdrukken.
De snelheidsregeling wordt voortgezet met de
opgeslagen waarden.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen
snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:'xBij het uitschakelen van het systeem.'xBij het uitschakelen van rijden-stand-by.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Weergaveopsnelheidsmeter
'xMarkering groen: systeem is
actief, de markering toont de
gewenste snelheid.'xMarkering oranje/wit: systeem
is onderbroken, de markering
toont de opgeslagen snelheid.'xGeen markering: systeem is uitgeschakeld.
Controlelampje
'xControlelampje groen: het systeem is
actief.'xControlelampje grijs: het systeem is
onderbroken.'xGeen controlelampje: het systeem is uitgej schakeld.
Statusweergave
De weergave van de ingestelde gewenj
ste snelheid verdwijnt na korte tijd.
WeergaveninhetHead-Up
Display
Een deel van de informatie over het systeem kanook worden weergegeven op het Head-Up Disj
play.
Het symbool wordt weergegeven als de
ingestelde snelheid bereikt is.
Actievesnelheidsregeling metStop&Go-functieACC
Principe Met dit systeem kan via de toetsen op het stuurj
wiel een gewenste snelheid en een afstand tot een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door het systeem aangehouden, daartoe accelereertof remt de auto automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigen
snelheid zo aan, dat de ingestelde afstand tot de
voorligger aangehouden wordt. De aanpassing van de snelheid vindt plaats binnen de mogelijke
grenzen.
Algemeen Om voorliggers te herkennen, zijn in de voorj
bumper een radarsensor en bij de binnenspiegel
een camera aangebracht.
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de kenj
merken van de snelheidsregeling op bepaalde punten veranderen.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankelijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afremt
en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem
dit binnen het gegeven kader volgen.
Seite 221RijhulpsystemenBEDIENING221
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 222 of 396

Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voorongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.
WAARSCHUWING
De ingestelde snelheid kan abusievelijk verj
keerd ingesteld of opgeroepen worden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Ingestelde snelj
heid aan de verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in de betrefj
fende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen door te grote snelj
heidsverschillen t.o.v. andere voertuigen, bijj voorbeeld in de volgende situaties:
'xSnel van achteren naderen van een langj
zaam rijdend voertuig.'xPlotseling uitwijkend voertuig naar de eij
gen rijbaan.'xSnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsenopstuurwiel
ToetsFunctieSnelheidsregeling aan/uit, zie paj
gina 223.Snelheidsregeling onderbreken, zie
pagina 223.
Snelheidsregeling met laatste instelj
ling voortzetten, zie pagina 225.Zonder stuur- en spoorassistent:
Afstand vergroten, zie pagina 225.Zonder stuur- en spoorassistent:
Afstand verkleinen, zie pagina 225.Met stuur- en spoorassistent:
Afstand instellen, zie pagina 224.Tuimelschakelaar:
Snelheid instellen, zie pagina 224.
Speed Limit Assist: voorgestelde
snelheid overnemen, zie pagina 229.Met stuur- en spoorassistent:
Stuur- en spoorassistent incl. file-asj
sistent aan/uit, zie pagina 230.Seite 222BEDIENINGRijhulpsystemen222
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 223 of 396

Radarsensor
De radarsensor bevindt zich vooraan in de bumjper.
Radarsensor schoon en vrij houden.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
Toepassingsgebied
Het optimale toepassingsgebied zijn goed ingej
richte straten.
De minimaal instelbare snelheid bedraagt 30 km/h.
Bij een snelheid boven 210 km/h.
Na het overschakelen op snelheidsregeling zonj
der afstandsregeling kunnen ook hogere gewenj ste rijsnelheden worden gekozen.
Het systeem kan ook in stilstand worden geactij
veerd.
Snelheidsregelingin-/
uitschakelenenonderbreken
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De controlelampjes in het instrumentenpaneel
branden en de markering op de snelheidsmeter
wordt op de huidige snelheid gezet.
De snelheidsregeling is actief. De momenteel
gereden snelheid wordt aangehouden en opgej slagen als gewenste snelheid.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Uitschakelen Bij uitschakelen in stilstand tegelijkertijd de rem
indrukken.
Toets op het stuurwiel indrukken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Bij geactiveerde toestand toets in hetstuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de rem
indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:'xAls de bestuurder remt.'xWanneer uit de keuzehendelstand D naar eenandere stand geschakeld wordt.'xAls de M Dynamic Mode MDM wordt geactijveerd of de Dynamic Stability Control DSC
gedeactiveerd.'xAls de Dynamische Stabiliteitscontrole DSC
regelt.Seite 223RijhulpsystemenBEDIENING223
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 224 of 396

'xAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordel
en het bestuurdersportier worden geopend.'xAls het systeem reeds lang geen objecten herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden roujtes zonder randbegrenzing.'xWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hevige
neerslag.'xNa een langere stilstand, wanneer de auto
door het systeem tot stilstand is afgeremd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhavenenopslaan
Schakelaar in onderbroken toestand één keer
naar boven of onder duwen.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele snelj heid gehandhaafd en als gewenste rijsnelheid
opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj
meter en kort in het instrumentenpaneel weerj gegeven, zie pagina 226.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of
onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is inj
gesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelj
heid opgeslagen en bereikt voor zover de verj
keerssituatie dit toelaat.
'xDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de gewenste
rijsnelheid telkens met 1 km/h.'xDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste snelj
heid telkens tot het volgende tiental van de
km/h-weergave op de snelheidsmeter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Algemeen
De instelling van de afstand wordt opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurdersproj
fiel.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen verj
antwoording. In verband met systeembeperkinj gen kan pas laat afgeremd worden. Er bestaat
kans op een ongeval of schade. Verkeerssituaj tie altijd goed in de gaten houden. De afstandaan de verkeers- en weersomstandigheden
Seite 224BEDIENINGRijhulpsystemen224
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 225 of 396

aanpassen en de voorgeschreven veiligheidsafjstand eventueel door remmen aanhouden.
Zonderstuur-enspoorassistent:
afstandverkleinen
Toets zo vaak indrukken tot de gewenj
ste afstand is ingesteld.
Gekozen afstand, zie pagina 226, wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Zonderstuur-enspoorassistent:
afstandvergroten
Toets zo vaak indrukken tot de gewenj
ste afstand is ingesteld.
Gekozen afstand, zie pagina 226, wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Metstuur-enspoorassistent:
afstandinstellen
Toets zo vaak indrukken tot de gewenj
ste afstand is ingesteld.
Snelheidsregelingvoortzetten Een onderbroken snelheidsregeling kan door opjroepen van de opgeslagen snelheid hervat worjden.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelheid
controleren, dat het verschil tussen de actuele
snelheid en de opgeslagen snelheid niet te groot is. Anders kan het voertuig ongewenst afremmen
of accelereren.
Bij onderbroken systeem de toets injdrukken.
De snelheidsregeling wordt voortgezet met de
opgeslagen waarden.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:'xBij het uitschakelen van het systeem.'xBij het uitschakelen van rijden-stand-by.
Omschakelentussen
snelheidsregelingmet/zonder
afstandsregeling
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem reageert niet op voorliggend verj keer, maar houdt de opgeslagen snelheid aan.Er bestaat kans op een ongeval of schade. Gejwenste rijsnelheid aan de verkeerssituatie aanjpassen en eventueel remmen.
Omschakelennaar
snelheidsregelingzonder
afstandsregeling
Tijdens het rijden met geactiveerde snelheidsrej
geling kan de afstandregeling worden uit- en inj geschakeld.
Met stuur- en spoorassistent: toets injgedrukt houden.
Zonder stuur- en spoorassistent: toets ingedrukt houden.
Toets ingedrukt houden.
Om terug te schakelen naar snelheidsregeling
met afstandsregeling, toets nogmaals indrukken.
Na het omschakelen wordt een Check-Control-
melding weergegeven.
Seite 225RijhulpsystemenBEDIENING225
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 226 of 396

Weergavenophet
instrumentenpaneel
Weergaveopsnelheidsmeter'xMarkering groen: systeem is
actief, de markering toont de
gewenste snelheid.'xMarkering oranje/wit: systeem
is onderbroken, de markering
toont de opgeslagen snelheid.'xGeen markering: systeem is uitgeschakeld.
Statusweergave
De weergave van de ingestelde gewenj
ste snelheid verdwijnt na korte tijd.
Voertuigafstand De gekozen afstand tot het voorliggende voerj
tuig wordt weergegeven.
SymboolBeschrijvingAfstand 1Afstand 2Afstand 3
Komt overeen met circa de helft van de waarde van de km/h-
weergave in meters. Is na de
eerste keer inschakelen van het
systeem ingesteld.SymboolBeschrijvingAfstand 4Systeem onderbroken.Geen weergave van de afj
standsregeling omdat het gasj
pedaal bediend wordt.
Herkendvoertuig
SymboolBeschrijvingSymbool groen:
Voorligger gedetecteerd. Het systeem houdt de ingestelde afj
stand tot de voorligger aan.
Zodra het herkende voertuig is weggereden, bej weegt het voertuigsymbool in de afstandsindicaj
tie zich weg.
Om te accelereren, ACC activeren bijvoorbeeld
door kort gas te geven of de tuimelschakelaar in
te drukken.
Seite 226BEDIENINGRijhulpsystemen226
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 227 of 396

Controle-enwaarschuwingslampjesSymboolBeschrijvingVoertuigsymbool knippert:
Aan de voorwaarden voor het
gebruik van het systeem wordt
niet meer voldaan.
Het systeem is gedeactiveerd,
maar remt tot de actieve overj
name door het indrukken van de
rem of het gaspedaal.Voertuigsymbool en afstandsj
balk knipperen rood en er klinkt
een signaal:
Remmen en evt. uitwijken.
WeergaveninhetHead-Up
Display
Gewenstesnelheid
Een deel van de informatie over het systeem kan ook worden weergegeven op het Head-Up Disjplay.
Het symbool wordt weergegeven als de
ingestelde snelheid bereikt is.
Afstandsinformatie Het symbool wordt weergegeven, als de
afstand tot de auto die voor u rijdt te gej
ring is.
De afstandsinformatie is in de volgende gevallen
actief:
'xActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'xWeergave in het Head-Up Display geselecj teerd, zie pagina 160.'xAfstand te kort.'xSnelheid boven circa 70 km/h.Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waargej
nomen.
Vertraging
Het systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:
'xBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'xBij rode verkeerslichten.'xBij kruisend verkeer.'xBij tegemoetkomend verkeer.
Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger op
uw rijstrook kan het systeem de ingestelde afj stand soms niet meer zelfstandig herstellen. De
gekozen afstand kan onder omstandigheden ook
Seite 227RijhulpsystemenBEDIENING227
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 228 of 396

bij grote snelheidsverschillen ten opzichte van
voor u rijdende auto's niet hersteld worden, bijj
voorbeeld bij het snel naderen van een vrachtj
auto. Het systeem verzoekt u om bij een met zej kerheid gedetecteerde voorligger in te grijpendoor af te remmen en eventueel uit te wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor een
bocht, wordt de snelheid in de bocht iets verminj
derd, maar bochten worden niet van te voren
herkend. Daarom met aangepaste snelheid een bocht inrijden.
Het systeem heeft een beperkt detectiegebied.
In scherpe bochten kunnen situaties optreden
waarbij een voorligger niet of te laat wordt herj
kend.
Bij het naderen van een bocht kan het systeem in verband met de kromming van de bocht kortjstondig reageren op voertuigen die zich op de
andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraj ging van de auto door het systeem kan worden
verholpen door kort te accelereren. Na het loslaj
ten van het gaspedaal is het systeem weer actief
en wordt de snelheid weer automatisch gerej geld.
Wegrijden De auto kan bijvoorbeeld in volgende situatiesniet automatisch wegrijden:'xBij steile hellingen.'xVoor verhogingen in het wegdek.'xMet een zware aanhangwagen.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden
kunnen de volgende beperkingen optreden:
'xSlechtere herkenning van voertuigen.'xKortstondige onderbreking bij reeds herj kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighej
den:
'xNat weer.'xSneeuwval.'xSmeltende sneeuw.'xMist.'xTegenlicht.
Oplettend rijden en zelf reageren op de heerj sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen, bijj
voorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Storing Het systeem kan niet worden geactiveerd als deradarsensor niet correct is gericht, veroorzaakt bijvoorbeeld door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weergegej
ven als het systeem is uitgevallen.
Het systeem door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.
De functie voor het herkennen en reageren bij
het naar stilstaande voertuigen toe rijden kan in de volgende situaties beperkt zijn:
Seite 228BEDIENINGRijhulpsystemen228
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 229 of 396

'xTijdens de kalibratieprocedure van de camera
direct na aflevering van de auto.'xBij uitval of verontreiniging van de camera. Er
wordt een Check-Control-melding weergej geven.
SpeedLimitAssist
Principe
Als de systemen in de auto, bijv. Speed LimitInfo, een wijziging van de snelheidsbegrenzingop de route herkennen, dan wordt deze nieuwesnelheidswaarde voor de actieve snelheidsregej
ling, ACC, voorgesteld om over te nemen als
nieuwe gewenste snelheid. Om de snelheidsj waarde te kunnen overnemen moet de snelj
heidsregeling zijn geactiveerd.
Bij geactiveerde handmatige snelheidsbegrenj zer, zie pagina 217, wordt de nieuwe snelheidsj
waarde voorgesteld over te nemen als snelheidsj limiet.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
De ingestelde snelheid kan abusievelijk verj
keerd ingesteld of opgeroepen worden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Ingestelde snelj
heid aan de verkeerssituatie aanpassen.
Verkeerssituatie observeren en in de betrefj
fende situaties actief ingrijpen.
Overzicht
TuimelschakelaarophetstuurwielTuimelj
schakelaarFunctieVoorgestelde snelheid overnej
men, zie pagina 230.
Voorgestelde snelheid afwijzen,
zie pagina 230.
In-/uitschakelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Speed Limit Assist"4."Speed Limit Assist"
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
In het instrumentenpaneel verschijnt een melj
ding, als het systeem en de snelheidsregeling
geactiveerd zijn.
SymboolFunctieControlelampje brandt groen:
Speed Limit Assist is geactiveerd
en herkende snelheidsbeperkingen kunnen voor de actieve snelheidsj
regeling overgenomen worden.Controlelampje brandt groen:
Speed Limit Assist is geactiveerd
en herkende snelheidsbeperkingen kunnen voor de handmatige snelj
heidsbegrenzer overgenomen worj
den.Seite 229RijhulpsystemenBEDIENING229
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 230 of 396

SymboolFunctieSymbool is met groen omlijnd: herj
kende wijziging van een snelheidsj begrenzing met direct effect.
Een afstandsvermelding achter het symbool signaliseert evt. een te
verwachten verandering van de
snelheidsbegrenzing.Een groene pijl geeft aan dat de
nieuwe snelheid hoger is dan de
ingestelde gewenste rijsnelheid.
Bovendien wordt in de snelheidsj
aanduiding het gebied tussen de
actuele snelheid en de nieuwe gej
wenste rijsnelheid groen gemarj
keerd.Een groene pijl geeft aan dat de
nieuwe snelheid lager is dan de inj
gestelde gewenste rijsnelheid. Boj
vendien wordt in de snelheidsaanj
duiding het gebied tussen de
actuele snelheid en de nieuwe gej
wenste rijsnelheid groen gemarj
keerd.
Voorgesteldesnelheid
overnemen
De linker tuimelschakelaar aan het stuurwiel kort,
overeenkomstig de richting van de groene pijl, omhoog- of omlaagdrukken. De nieuwe snelheidwordt overgenomen. De groene markering in desnelheidsmeter verdwijnt.
Voorgesteldesnelheidafwijzen. De tuimelschakelaar kort in de andere richting
dan de groene pijl drukken.
Snelheidsaanpassinginstellen
Er kan worden ingesteld of de snelheidsbegrenj zing exact overgenomen wordt, of met een tolejrantie van m15 km/h tot +15 km/h.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Speed Limit Assist"4."Voorstel aanpassen:"5.Gewenste instelling doen.
Grenzenvanhetsysteem
Speed Limit Assist is gebaseerd op het systeemSpeed Limit Info, daarom ook de systeemgrenjzen van Speed Limit Info, zie pagina 155, in acht
nemen.
Afhankelijk van het betreffende land kunnen snelheidsbegrenzingen niet of slechts beperkt overgenomen worden, bijvoorbeeld bij sneljheidsinformatie van het navigatiesysteem.
Stuur-enspoorassistent
Principe
Het systeem ondersteunt de bestuurder om de
auto binnen de rijbaan te houden. Daarvoor
stuurt het systeem zo nodig zelfstandig, bijvoorj
beeld bij het rijden in bochten.
Algemeen
Het systeem bepaalt de positie van de rijbaanbej grenzingen en de voorligger met behulp van vijf radarsensoren en een camera.
Afhankelijk van de snelheid oriëntieert het sysj teem zich op de rijbaanbegrenzingen of op voorjliggers.
Sensoren aan het stuurwiel herkennen of het
stuurwiel aangeraakt wordt.
Seite 230BEDIENINGRijhulpsystemen230
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 400 next >