BMW M5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 396

Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen
kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsophetstuurwiel
ToetsFunctieStuur- en spoorassistent incl. file-asj
sistent aan/uit, zie pagina 232.
Radarsensoren
De radarsensoren bevinden zich in de bumpers.
Voorbumper midden.
Voorbumper zijkant.
Achterbumper.
Bumper bij de radarsensoren schoon en vrij houj den.
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel. Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem gelden de volgende functiej
voorwaarden:
Seite 231RijhulpsystemenBEDIENING231
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 232 of 396

'xSnelheid onder 210 km/h.'xVoldoende breedte van de rijstrook.'xBoven 70 km/h: rijbaanbegrenzing aan beide
zijden wordt herkend.'xBeneden 70 km/h: rijbaanbegrenzing aan
beide zijden of een voorligger wordt herkend.'xHanden aan de stuurwielrand.'xVoldoende straal van de bocht.'xRijden in het midden van de rijstrook.'xRichtingaanwijzers uitgeschakeld.'xKalibratieprocedure van de camera direct na
aflevering van de auto is afgesloten.
In-/uitschakelen
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
Stuurwielsymbool brandt grijs.
Het systeem is gebruiksklaar en voert geen stuurbeweging uit.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd als
aan alle functievoorwaarden is voldaan, zie paj gina 231.
Stuurwielsymbool brandt groen.
Het systeem is actief.
Bij ingeschakeld systeem zijn de persoonswaarj
schuwing met City-remfunctie en de waarschuj wing voor een aanrijding van opzij actief.
Uitschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De weergave gaat uit.
Het systeem voert ondersteunende stuurbewej
gingen uit.
Automatischonderbreken
De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:'xBij een snelheid boven 210 km/h.'xBij het loslaten van het stuurwiel.'xBij een krachtige stuuringreep.'xBij het verlaten van de eigen rijstrook.'xBij ingeschakelde richtingaanwijzers.'xBij een te smalle rijstrook.'xWanneer na een bepaalde tijd geen rijbaanjbegrenzing wordt herkend en er rijdt geenvoertuig vooruit.
Stuurwielsymbool brandt grijs.
Het systeem is gebruiksklaar en voert
geen stuurbeweging uit.
Het systeem wordt automatisch geactiveerd als
aan alle functievoorwaarden is voldaan, zie paj
gina 231.
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
SymboolBeschrijvingStuurwielsymbool grijs.
Systeem in stand-by.Stuurwielsymbool grijs:
Systeem geactiveerd.Stuurwielsymbool knippert geel
en er klinkt eventueel een sigj
naal:
Rijstrookbegrenzing werd overj
schreden.
Evt. trilt het stuurwiel.Stuurwielsymbool geel en er
klinkt eventueel een signaal:
Systeemonderbreking.Seite 232BEDIENINGRijhulpsystemen232
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 233 of 396

SymboolBeschrijvingStuurwielsymbool knippert rood,
er klinkt een signaal:
Systeem wordt uitgeschakeld.Stuurwielsymbool en symbool
voor rijbaanbegrenzing groen:
Het systeem ondersteunt de bej
stuurder om de auto binnen de
rijbaan te houden.Stuurwielsymbool groen, symj
bool voor rijbaanbegrenzing
grijs:
Geen rijbaanbegrenzing herj
kend, de auto volgt de voorligj
ger.
De grenzen van de stuurhulp in
bochten zijn evt. bereikt.Stuurwielsymbool geel:
Handen bevinden zich niet om
het stuurwiel. Het systeem is
nog steeds actief.Stuurwielsymbool rood, er klinkt
een signaal:
Handen bevinden zich niet om
het stuurwiel. Systeemonderj
breking.
Het systeem voert ondersteuj
nende stuurbewegingen uit.
Bij actieve snelheidsregeling
vermindert het systeem evt. de
snelheid.
WeergaveninhetHead-Up
Display
Alle informatie over het systeem kan ook worden
weergegeven op het Head-Up Display.
Stuurondersteuningbijhet
wisselenvanrijstrook
Principe Het systeem ondersteunt de bestuurder bovenjdien bij veranderen van rijbaan op meerbaans
wegen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking'xAan de functievoorwaarden van de stuur- en
rijstrookwisselhulp wordt voldaan, zie paj
gina 231.'xRijden op een weg met gescheiden rijbanen.'xRijbaanbegrenzingen herkend.'xRijstrookwisselwaarschuwing en stuuringreep
zijn ingeschakeld, zie pagina 195.'xSnelheid tussen 70 km/h en 180 km/h.
Veranderenvanrijstrook
1.Controleren, dat de verkeerssituatie een verj
andering van rijstrook toelaat.2.De richtingaanwijzer, zie pagina 131, in de
gewenste richting tot het drukpunt voor kortj
stondig knipperen indrukken en vasthouden.
Na korte tijd is de stuurondersteuning in de
gewenste richting voelbaar.
Na verandering van rijbaan helpt het systeem de auto in de nieuwe rijstrook te houden.
Seite 233RijhulpsystemenBEDIENING233
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 234 of 396

Veranderingvanrijstrookannuleren
Als de richtingaanwijzer te vroeg wordt losgelaj
ten, helpt het systeem om de oorspronkelijke rijj
baan te handhaven.
Grenzenvanhetsysteem
Algemeen
Het systeem kan in bepaalde situaties niet worj
den geactiveerd of zinvol worden ingezet.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj
geren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Handenaanhetstuurwiel
In de volgende situaties wordt het contact tussen
de handen en het stuurwiel niet door de sensoj ren herkend:
'xRijden met handschoenen.'xHoezen om het stuurwiel.
Smallerijstroken
Bij het rijden over smalle rijstroken kan het sysj teem niet geactiveerd of zinvol gebruikt worden,bijvoorbeeld in de volgende situaties:
'xBij wegwerkzaamheden.'xBij het plaatsmaken voor reddingsvoertuigen.'xIn de bebouwde kom.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden
kunnen de volgende beperkingen optreden:
'xSlechtere herkenning van voertuigen en rijj
baanbegrenzing.'xKortstondige onderbreking bij reeds herj kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighej
den:
'xNat weer.'xSneeuwval.'xSmeltende sneeuw.'xMist.'xTegenlicht.
Oplettend rijden en zelf reageren op de heerj sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen, bijj
voorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
ParkDistanceControlPDC
Principe
PDC helpt bij het inparkeren. Langzaam naderen
van een object v

Page 235 of 396

Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Door hoge snelheden bij geactiveerde Park Distance Control PDC kan het omwille van fyjsieke omstandigheden gebeuren dat u te laatwordt gewaarschuwd. Er bestaat kans op letselof schade. Snel naderen van een obstakel verj
mijden. Niet te snel wegrijden als Park Distance
Control PDC nog actief is.
Overzicht
Toetsindeauto
Toets parkeerassistent
Ultrasonesensoren Ultrasone sensoren van de PDC,
bijvoorbeeld in de bumpers.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De correcte werking waarborgen:'xSensoren niet afdekken, bijvoorbeeld met
stickers, fietsendragers enz.'xSensoren schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem schakelt in de volgende situaties
automatisch in:
'xWanneer bij draaiende motor keuzehendelj
stand R wordt ingeschakeld.'xBij het naderen van gedetecteerde obstakels
met een snelheid lager dan circa 4 km/h. De
activeringsafstand is afhankelijk van de bej treffende situatie.
Het automatisch inschakelen bij gedetecteerde
obstakels kan worden in- en uitgeschakeld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Parkeren"4."Automatische PDC-activering": afhankelijk
van de uitrusting.5."Automatische PDC-activering"
De instelling wordt opgeslagen voor het momenj
teel gebruikte bestuurdersprofiel.
Afhankelijk van de uitrusting wordt tevens een bijpassend camera-aanzicht ingeschakeld.
Seite 235RijhulpsystemenBEDIENING235
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 236 of 396

Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een bejpaalde afstand of een bepaald snelheidsbereik
uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Handmatigin-/uitschakelen Toets parkeerassistent indrukken.'xAan: LED brandt.'xUit: LED dooft.
Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera weerj gegeven.
Waarschuwing
Geluidssignalen Algemeen
De nadering van een object wordt door een onj
derbroken geluidssignaal uit de richting van het obstakel gesignaleerd. Als bijvoorbeeld links achjter de auto een object wordt waargenomen,
klinkt het geluidssignaal uit de luidspreker linksj
achter.
Hoe kleiner de afstand tot een object wordt, hoe korter de intervallen worden.
Als de afstand tot een herkend object kleiner is
dan circa 25 cm, klinkt er een continu signaal.
Als zich gelijktijdig zowel voor als achter de auto
objecten op een afstand kleiner dan circa 25 cm
bevinden, klinkt een afwisselend ononderbroken
geluidssignaal.
De onderbroken en ononderbroken geluidssigj nalen worden bij het inschakelen van keuzehenj delstand P uitgeschakeld.
Het onderbroken geluidssignaal wordt bij stilj
staande auto na korte tijd uitgeschakeld.
Volume
De verhouding tussen het volume van de PDC- signaaltoon en het volume van het entertainment kan ingesteld worden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."iDrive instellingen"3."Klank"4."Volume-instellingen"5."PDC"6.Stel de gewenste waarde in.
De instelling wordt opgeslagen voor het momenj
teel gebruikte bestuurdersprofiel.
Optischewaarschuwing
De nadering van een object wordt op het Control
Display weergegeven. Verder verwijderde objecj ten worden reeds weergegeven, voordat een gejluidssignaal klinkt.
Weergave verschijnt, zodra PDC wordt ingeschaj
keld.
Het detectiegebied van de sensoren wordt in de
kleuren groen, geel en rood weergegeven.
Om de benodigde ruimte beter te kunnen inj
schatten worden manoeuvreerlijnen weergegej
ven.
Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt afj gebeeld kan naar PDC of eventueel een anderaanzicht met hindernismarkeringen omgeschaj
keld worden:
"Achteruitrijcamera"
Seite 236BEDIENINGRijhulpsystemen236
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 237 of 396

Waarschuwing kruisend verkeer, zie pagina 255:
afhankelijk van de uitvoering wordt in de weerj
gave van de PDC ook voor voertuigen gewaarj schuwd die achter of voor vanaf de zijkant nadej
ren.
Metparkeerassistent:
noodremfunctie,actievePDC
PrincipeDe noodremfunctie van de PDC voert bij acuut
botsingsgevaar een noodstop uit.
Algemeen
In verband met systeembeperkingen kan een
botsing niet onder alle omstandigheden worden voorkomen.
De functie is beschikbaar bij achteruit rijden of
achteruit rollen als langzamer dan stapvoets wordt gereden.
Een bediening van het gaspedaal onderbreekt de
remingreep.
Na een noodstop tot stilstand is voorzichtig verj
der rijden naar het obstakel mogelijk. Voor het afj tasten het gaspedaal licht indrukken en opnieuwloslaten.
Bij het dieper indrukken van het gaspedaal rijdt
de auto op normale manier weg. Handmatig
remmen is op ieder moment mogelijk.
Het systeem maakt gebruik van de ultrasone
sensoren van de PDC en parkeerassistent.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Er bestaat gevaar voor ongevalj len. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen.Verkeerssituatie en gebied rond de auto doorgoed kijken extra controleren en in de betrefjfende situatie actief ingrijpen.
Systeeminschakelen/uitschakelen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Parkeren"4."Noodremfunctie Actieve PDC"5."Noodremfunctie Actieve PDC"
De instelling wordt opgeslagen voor het momenj
teel gebruikte bestuurdersprofiel.
Grenzenvanhetsysteem
Het systeem is bijv. niet inzetbaar in de volgende
situaties:
'xBij rijden met een aanhanger.
Indien nodig het systeem evt. via iDrive deactivej
ren.
Metparkeerassistent:
flankbescherming
Principe Het systeem waarschuwt voor obstakels aan de
zijkant van de auto.
Algemeen
Het systeem maakt gebruik van de ultrasone
sensoren van de PDC en parkeerassistent.
Weergave
Ter bescherming van de flanken van de auto worden hindernismarkeringen aan de zijkant van
de auto weergegeven.
Seite 237RijhulpsystemenBEDIENING237
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 238 of 396

'xGekleurde markeringen: waarschuwing voor
herkende obstakels.'xGrijze markeringen, gearceerd vlak: er werden geen obstakels herkend.'xGeen markeringen, zwart vlak: het gebied
naast de auto werd nog niet geregistreerd.
Beperkingenvande
flankbescherming
Het systeem geeft alleen stilstaande obstakelsaan, die eerder bij het langsrijden door de sensoj
ren herkend zijn.
Het systeem herkent niet of een obstakel naderj
hand beweegt. De markeringen worden bij stilj
stand na een bepaalde tijd zwart weergegeven.
Het gebied naast de auto moet opnieuw worden
geregistreerd.
Bij een bezette aanhangwagencontactdoos is de
flankbescherming niet beschikbaar.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj
geren. Er bestaat kans op een ongeval of schade. De aanwijzingen over de grenzen vanhet systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Metaanhangwagenofalsde
aanhangwagencontactdoosin
gebruikis
De achterste PDC-functies worden uitgeschaj
keld.
Wit symbool wordt weergegeven.Afhankelijk van de uitvoering wordt het
detectiegebied van de sensoren donker
weergegeven op het Control Display.
Grenzenvandeultrasoonmeting
Het waarnemen van objecten kan worden bej
perkt door de grenzen van de natuurkundige ulj trasone meting, zoals bij de volgende omstandigjheden:'xBij kleine kinderen en dieren.'xBij personen met bepaalde kleding, bijvoorjbeeld een dikke jas.'xBij externe storing van het ultrasone signaal,
bijvoorbeeld door voorbijrijdende voertuigen
of lawaaiige machines.'xBij vuile, bevroren, beschadigde of verstelde
sensoren.'xBij bepaalde weersomstandigheden, bijv. hoge luchtvochtigheid, regen, sneeuwval, exjtreme hitte, of sterke wind.'xBij aanhangwagentrekstangen en -koppelinjgen van andere voertuigen.'xBij dunne of wigvormige voorwerpen.'xBij bewegende objecten.'xBij hoger gelegen en uitstekende objecten,
bijvoorbeeld muuruitsparingen.'xBij objecten met hoeken, randen en gladde vlakken.'xBij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijvoorbeeld hekken.'xBij objecten met poreuze oppervlakken.'xBij kleine en lage objecten, bijvoorbeeld kisj ten.'xBij obstakels en personen aan de rand van de
rijbaan.'xBij zachte of met schuimstof omhulde obstaj kels.'xBij planten of struiken.'xReeds weergegeven, lage objecten, bijvoorj
beeld stoepranden, kunnen in het dode bej reik van de sensoren komen voordat of nadatreeds een ononderbroken geluidssignaalklinkt.'xHet systeem houdt geen rekening met uitstej
kende lading.Seite 238BEDIENINGRijhulpsystemen238
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 239 of 396

Loosalarm
Het systeem kan onder de volgende omstandigj
heden een waarschuwing weergeven, hoewel er
zich geen obstakel in het detectiegebied bevindt:'xBij zware regenval.'xBij sterke verontreiniging van of ijsvorming op de sensoren.'xBij met sneeuw bedekte sensoren.'xBij ruw wegdek.'xBij oneffenheden in het wegdek, bijvoorbeeld
verkeersdrempels.'xIn grote, rechthoekige gebouwen met gladde
muren, bijvoorbeeld ondergrondse garages.'xIn wasinstallaties en wasstraten.'xDoor sterke uitlaatgassen.'xBij scheefzittende afdekking van de trekhaak.'xDoor andere ultrasone bronnen, bijvoorbeeld veegmachines, stoomstraalreinigers of tl-lamjpen.
Om onterechte waarschuwingen te beperken,het automatisch inschakelen van de PDC bij herjkende obstakels eventueel uitschakelen, bijvoorj
beeld in de wasstraat, zie pagina 235.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergegej
ven.
Een wit symbool wordt weergegeven en
het detectiegebied van de sensoren
wordt donker weergegeven op het Conj
trol Display.
PDC is uitgevallen. Het systeem door een Serj vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
ZonderSurroundView:
achteruitrijcamera
Principe De achteruitrijcamera helpt bij het achterwaartsinparkeren en manoeuvreren. Hiertoe wordt het
gebied achter de auto op het Control Display weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Er bestaat gevaar voor ongevalj len. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen.
Verkeerssituatie en gebied rond de auto door goed kijken extra controleren en in de betrefj
fende situatie actief ingrijpen.
Overzicht
Afhankelijkvandeuitvoering:knop
inauto
Toets parkeerassistent
Seite 239RijhulpsystemenBEDIENING239
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 240 of 396

Camera
De cameralens zit in de handgreeplijst van dekofferklep.
Door vuil kan de beeldkwaliteit minder worden.
Zo nodig de cameralens reinigen.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
wanneer bij draaiende motor keuzehendelstand
R wordt ingeschakeld.
Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een bejpaalde afstand of een bepaald snelheidsbereik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Afhankelijkvandeuitvoering:
manueelin-/uitschakelen
Toets parkeerassistent indrukken.
'xAan: LED brandt.'xUit: LED dooft.
De parkeerassistentiefuncties worden op het
Control Display weergegeven.
WeergaveviaiDrivewisselen
Als de achteruitrijcameraweergave niet verj
schijnt, weergave veranderen via iDrive:1.Controller eventueel naar links kantelen.2. "Achteruitrijcamera"
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt weerj
gegeven.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'xAchteruitrijcamera is ingeschakeld.'xKofferklep is volledig gesloten.'xHet detectiegebied van de camera vrijhouj
den. Uitstekende bagage of dragersystemen
en aanhangwagens, die niet op een aanhangj
wagencontactdoos aangesloten zijn, kunnen het detectiegebied van de camera beperken.
Assistentiefuncties
Algemeen
Er kunnen meerdere assistentiefuncties tegelijj
kertijd actief zijn.
De assistentiefuncties kunnen handmatig worj den geactiveerd.
'x "Parkeerhulplijnen".
Manoeuvreer- en bochtlijnen worden weerj
gegeven, zie pagina 241.'x "Obstakelmarkering".
Afhankelijk van de uitvoering worden de door
Park Distance Control PDC herkende obstaj
kels worden door markeringen weergegeven,
zie pagina 241.'x "Zoom trekhaak".
Zoom op trekhaak wordt weergegeven, zie
pagina 241.Seite 240BEDIENINGRijhulpsystemen240
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 400 next >