BMW M5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 331 of 396

Bijeenlichtehelling
Wanneer een wiel op een lichte helling moetworden vervangen, keggen en andere geschikte
voorwerpen, bijv. een steen, tegen de rolrichting
in onder de wielen van de voor- en achteras legj
gen.
Wielboutenmetslot
Principe De wielslotbouten hebben een speciale codej
ring. De bouten kunnen alleen met het adapterj
stuk dat overeenkomt met de codering worden
geopend.
Overzicht De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een opbergj vak bij het boordgereedschap.
'xWielbout, pijl 1.'xAdapter, pijl 2.
Losschroeven
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.3.Na het losschroeven het adapterstuk weerverwijderen.
Vastschroeven
1.Adapter op de wielbout plaatsen. Het adapjterstuk evt. zo ver draaien tot het op de wieljbout past.2.Wielbout vastschroeven. Het aanhaalmoment
bedraagt 140 Nm.3.Adapterstuk verwijderen na het vastschroej
ven en opbergen.
Autovoorbereiden
'xDe auto op een veilige afstand van het wegj verkeer op een vaste en slipvrije ondergrond
parkeren.'xAlarmknipperlichten inschakelen.'xParkeerrem bedienen.'xEen versnelling inschakelen of de keuzehenj
delstand P inschakelen.'xZodra de verkeerssituatie het toelaat alle inj zittenden laten uitstappen en buiten het gej
varengebied brengen, bijvoorbeeld achter de vangrails.'xAfhankelijk van de uitvoering het gereedj
schap voor wielvervangingen en het noodwiel
uit de auto nemen.'xEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'xDe auto bovendien tegen wegrollen beveilij gen.'xDe wielbouten een halve omwenteling losjdraaien.Seite 331WielenenbandenMOBILITEIT331
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 332 of 396

Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gemarjkeerde posities.
Voertuigoptillen
WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gebruik
van de krik ingeklemd raken. Er bestaat kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de beschrevenpositie van de handen aanhouden en deze poj
sitie niet veranderen.
1.Met een hand de krik vasthouden, pijl 1, en
met de andere hand de slinger of de hendel,
pijl 2, vastpakken.2.De krik in de rechthoekige verlaging van het
kriksteunpunt aanbrengen dat zich het dichtst
bij het te verwisselen wiel bevindt.Seite 332MOBILITEITWielenenbanden332
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 333 of 396

3.Krik uitschuiven door aan de slinger of hendel
te draaien in de richting van de wijzers van de
klok.4.De hand van de krik nemen, zodra de autokrik
belast is en de slinger of de hendel met een hand verder draaien.5.Let erop dat de krikvoet verticaal naar buitenkomt en in een rechte hoek onder het krikj
steunpunt staat.6.Erop letten dat de krikvoet na het naar buiten komen onder een rechte hoek en loodrechtonder het kriksteunpunt staat.7.De krik zo ver omhoogbrengen dat deze met
het gehele vlak op de grond staat en het bej treffende wiel maximaal 3 cm van de bodem
loskomt.Wielmonteren
Indien nodig slechts één noodwiel monteren.1.De wielbouten losschroeven.2.Het wiel verwijderen.3.Het nieuwe wiel of noodwiel plaatsen en ten
minste twee wielbouten kruiselings met de
hand indraaien.
Indien geen originele lichtmetalen velgen van de fabrikant van de auto gemonteerd worden,
moeten eventueel ook de bijbehorende wielj
bouten worden gebruikt.4.De overige wielbouten met de hand indraaien en alle bouten kruiselings goed aandraaien.5.De slinger van de krik linksom draaien om de
krik in te schuiven en de auto te laten zakken.6.Krik verwijderen en veilig opbergen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Indien nodig het defecte wiel in de bagagejruimte opbergen.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te
kunnen worden onder de bagageruimteboj
dem.3.De bandenspanning bij de volgende gelegenj
heid controleren en zo nodig corrigeren.4.Bandenpechwaarschuwing RPA opnieuw inij
tialiseren.
Reset van de bandenspanningscontrole RDC
uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten conj
troleren met een gekalibreerde momentsleuj
tel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalificeerde Serjvice Partner of een specialist rijden, om de
beschadigde banden te laten vervangen.Seite 333WielenenbandenMOBILITEIT333
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 334 of 396

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Overzicht
1Vulnippel voor sproeiervloeistof2Starthulp, accupluspool3Koelmiddelreservoir laadlucht4Koelvloeistofreservoir motor5Olievulpijp6Starthulp, accuminpool7VoertuigidentificatienummerSeite 334MOBILITEIT.otorruimte334
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 335 of 396

Motorkap
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkzaamhej den in de motorruimte kunnen onderdelen worjden beschadigd en tot een veiligheidsrisico leij
den. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Werkzaamheden in de motorruimte door eenService Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten controleren.
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich bewegende onderdelen. Bepaalde onderdelen in de motorj
ruimte kunnen ook bij uitgeschakelde voertuig
bewegen, bijvoorbeeld de ventilator van de raj
diateur. Er bestaat kans op letsel. Geen hand in de buurt van bewegende onderdelen houden.
Kledingstukken en haren van bewegende onj
derdelen verwijderd houden.
WAARSCHUWING
De motorkap is aan de binnenzijde van uitstej
kende delen voorzien, bijvoorbeeld vergrendej
lingshaken. Er bestaat kans op letsel. Bij geoj
pende motorkap op uitstekende delen letten en
deze gebieden vrijhouden.
WAARSCHUWING
Een niet correct vergrendelde motorkap kan tijj
dens het rijden opengaan en het zicht beperj ken. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Directstoppen en de motorkap correct sluiten.
WAARSCHUWING
Bij het openen en sluiten van de motorkap kunj
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er bej staat kans op letsel. Bij het openen en sluitenerop letten dat het bewegingsgebied van demotorkap vrij is.
OPMERKING
Opgeklapte wissers kunnen bij het openen van
de motorkap worden ingeklemd. Er bestaat gej vaar voor schade. Voor het openen van de mojtorkap erop letten dat de wissers met gemonjteerde wisserbladen op de voorruit liggen.
Openen
1.Aan de hendel trekken, pijl 1.
Motorkap wordt ontgrendeld.2.Na het loslaten van de hendel, opnieuw aan
de hendel trekken, pijl 2.
Motorkap kan worden geopend.3.Op uitstekende delen van de motorkap letj
ten.Seite 335.otorruimteMOBILITEIT335
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 336 of 396

Sluiten
Motorkap vanaf een hoogte van circa 40 cm laj
ten vallen en aandrukken om opnieuw volledig te
vergrendelen.
Motorkap moet aan beide zijden vastklikken.
Seite 336MOBILITEIT.otorruimte336
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 337 of 396

MotorolieUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Algemeen
Het motorolieverbruik is afhankelijk van de rijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het motoj
roliepeil met een uitvoerige meting controleren.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijvoorj beeld in de volgende situaties:
'xBij een sportieve rijstijl.'xBij het inrijden van de motor.'xBij het stationair draaien van de motor.'xBij het gebruik van motoroliesoorten die als
ongeschikt zijn aangemerkt.
Afhankelijk van het motoroliepeil worden verj
schillende Check Control-meldingen op het Control Display weergegeven.
Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorschade.
Er bestaat gevaar voor schade. Onmiddellijk
motorolie bijvullen.
OPMERKING
Te veel motorolie kan de motor of de katalysaj tor beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Als te
veel motorolie is bijgevuld, het oliepeil door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj
ten corrigeren.
Elektronische
oliepeilcontrole
Algemeen
De elektronische oliepeilcontrole beschikt over
twee meetprincipes:
'xBewaking'xUitvoerige meting.
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd of een dynamische rijstijl, bijvoorbeeld snel rijden in
bochten, regelmatig een uitvoerige meting uitj
voeren.
Bewaking PrincipeHet motoroliepeil wordt tijdens het rijden elektroj
nisch bewaakt en op het Control Display weergej geven.
Als het motoroliepeil zijn toelaatbare gebruiksbej
reik verlaat, verschijnt er een Check-Control-melj ding.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Een actuele meetwaarde staat ter beschikking na circa 30 minuten normaal rijden.
Seite 337.otorolieMOBILITEIT337
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 338 of 396

PeilmotorolietonenVia iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Grenzenvanhetsysteem
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd of
een dynamische rijstijl kan eventueel geen meetj waarde worden berekend. In dit geval wordt de
meetwaarde van de laatste voldoende lange rit
weergegeven.
Uitvoerigemeting Principe
Het motoroliepeil wordt bij stilstand gecontroj leerd en op een schaalverdeling weergegeven.
Als het motoroliepeil zijn toelaatbare gebruiksbej
reik verlaat, verschijnt er een Check-Control-melj
ding.
Algemeen
Tijdens de meting wordt het stationaire toerental
iets verhoogd.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'xDe auto staat op een vlakke ondergrond.'xKeuzehendel in keuzehendelstand N of P en gaspedaal niet ingetrapt.'xMotor draait en is op bedrijfstemperatuur.
Uitvoerigemetinguitvoeren
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"4."Motoroliepeilmeting starten"5."Meting starten"
Het motoroliepeil wordt gecontroleerd en op een
schaalverdeling weergegeven.
Motoroliebijvullen
Algemeen
Motorolie pas bijvullen als de melding in het inj
strumentenpaneel verschijnt. De hoeveelheid bij
te vullen olie wordt in de melding op het Control
Display aangegeven.
Alleen geschikte soorten motorolie, zie paj
gina 339, voor bijvullen gebruiken.
Auto veilig parkeren en rijden-stand-by uitschaj
kelen, voordat motorolie wordt bijgevuld.
Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuld wordt.
Gemorste motorolie kan schadelijk zijn voor
kunststoffen onderdelen. Gemorste motorolie
met een pluisvrije doek afvegen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bedrijfsstoffen, bijv. olie, vet, koelvloeistof en
brandstof, kunnen stoffen bevatten die schadej lijk zijn voor de gezondheid. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Aanwijzingen op de verj
pakkingen in acht nemen. Ervoor zorgen dat
kleding, huid of ogen niet met bedrijfsstoffen in contact komen. Bedrijfsstoffen niet in andere
flessen overgieten. Bedrijfsstoffen buiten het bereik van kinderen bewaren.
OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorschade. Er bestaat gevaar voor schade. Onmiddellijk
motorolie bijvullen.
Seite 338MOBILITEIT.otorolie338
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 339 of 396

OPMERKING
Te veel motorolie kan de motor of de katalysaj tor beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Als te
veel motorolie is bijgevuld, het oliepeil door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten corrigeren.
Overzicht
De vulbuis bevindt zich in de motorruimte, zie
pagina 334.
Motoroliebijvullen
1.Motorkap openen, zie pagina 335.2.Dop tegen de wijzers van de klok in eropj
draaien.3.Motorolie bijvullen.4.Dop dichtdraaien.
Soortenmotorolie
Algemeen
De motoroliekwaliteit is bepalend voor de levensj duur van de motor.
Alleen de opgegeven soorten motorolie voor bijj
vullen gebruiken.
Sommige soorten motorolie zijn mogelijk niet in
alle landen verkrijgbaar.
Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Olietoevoegingen kunnen de motor beschadij
gen. Er bestaat gevaar voor schade. Geen oliej
toevoegingen gebruiken.
OPMERKING
Onjuiste motorolie kan tot storingen van de
motor leiden of deze beschadigen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het kiezen van de mojtorolie erop letten dat de motorolie de juisteoliespecificatie heeft.
Geschiktemotoroliesoorten
Voor het bijvullen motorolie met de volgende
motoroliespecificaties gebruiken:
OliespecificatieBMW Longlife-01.BMW Longlife-01 FE.BMW Longlife-04.BMW Longlife-12 FE.
Alternatievemotoroliesoorten
Indien geschikte motoroliesoorten niet verkrijgj
baar zijn, kan tot maximaal 1 liter motorolie met
de volgende oliespecificatie worden bijgevuld:
OliespecificatieACEA A3/B4.ACEA C2.ACEA C3.
Viscositeitsklassen
Bij het kiezen van de motorolie erop letten datdeze tot één van de volgende viscositeitsklassenbehoort:
Seite 339.otorolieMOBILITEIT339
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page 340 of 396

ViscositeitsklassenSAE 0W-30.SAE 5W-30.SAE 0W-40.SAE 5W-40.
Meer informatie over geschikte oliespecificaties
en viscositeiten van motoroliën kan bij een Serj vice Partner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist worj
den opgevraagd.
Olieverversing
OPMERKING
Niet tijdig ververste motorolie kan tot een verj
hoogde slijtage van de motor en daarmee tot
motorschade leiden. Er bestaat gevaar voor
schade. De in de auto aangegeven onderj
houdstermijn niet overschrijden.
De fabrikant van de auto beveelt aan de motorj
olie door een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist te laten verversen.
Seite 340MOBILITEIT.otorolie340
Online Edition for Part no. 01402989792 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 351-360 361-370 371-380 ... 400 next >