BMW X1 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 111 of 331

HandbedieningM/S
Principe Bij de handbediening kunnen de versnellingenhandmatig worden ingeschakeld.
Handbedieningactiveren1.De keuzehendel uit keuzehendelstand D naar links drukken, pijl 1.2.De keuzehendel naar voor duwen of naarachter trekken, pijl 2.
De handbediening wordt actief en er wordt een
andere versnelling ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel wordt de ingej
schakelde versnelling weergegeven bijvoorj
beeld M1.
Schakelen
'yTerugschakelen: keuzehendel naar vorendrukken.'yOpschakelen: keuzehendel naar achteren
trekken.
In bepaalde situaties schakelt de versnellingsj bak verder automatisch, bijvoorbeeld bij het
bereiken van de toerentalgrenzen.
Met tippende keuzehendel: als bij stilstand M2 handmatig wordt ingesteld, schakelt de verj
snellingsbak niet meer tot M1 terug. Dit schaj
kelgedrag blijft zolang behouden, tot M1 handj
matig wordt ingeschakels of M wordt verlaten.
SteptronicSportversnellingsbak:
automatischopschakelenindestand
voorhandbedieningM/Svermijden
De Steptronic Sport-versnellingsbak schakelt in handbediening M/S bij het bereiken van bejpaalde toerentalgrenzen niet een versnellingop, als aan

Page 112 of 331

Kortstondigehandbediening
In keuzehendelstand D wordt na bediening van
een schakelpaddel kortstondig naar de handj
bediening gewisseld.
De versnellingsbak schakelt terug naar de auj
tomatische bediening, wanneer in de handbej diening gedurende een bepaalde tijd rustig
wordt gereden, niet wordt geaccelerereerd en
niet via de schakelpaddels wordt geschakeld.
Wisselen naar de automatische bediening is
als volgt mogelijk:'yLang aan rechter schakelpaddel trekken.'yNaast het kort aan de rechter schakelpadj del trekken, tevens kort aan de linker schaj
kelpaddel trekken.
Permanentehandbediening
In keuzehendelstand S wordt na bediening van
een schakelpaddel permanent naar de handj bediening gewisseld.
Schakelen
'yOpschakelen: kort aan de rechter schakelj
paddel trekken.'yTerugschakelen: kort aan de linker schaj
kelpaddel trekken.'yDoor lang aan de linker schakelpaddel te
trekken kan naar de laagst mogelijke verj
snelling worden teruggeschakeld.
Op het instrumentenpaneel wordt kort de gej
kozen versnelling en vervolgens de ingeschaj
kelde versnelling weergegeven.
Weergaveninhetinstrumentenpaneel
De keuzehendelstand wordt gejtoond, bijv.: P.
Transmissieblokkeringmanueel
ontgrendelen:metschakelende
keuzehendel
Als de keuzehendel in keuzehendelstand P is
geblokkeerd, ondanks ingeschakeld contact,
ingedrukt rempedaal en ingedrukte toets op dekeuzehendel, dan kan deze blokkering handjmatig worden ontgrendeld:
Voor het handmatig ontgrendelen van de transmissieblokkering de parkeerrem aantrekj
ken, om te verhinderen dat de auto wegrolt.1.De manchet van de keuzehendel onder uit
de middenconsole losmaken.2.De manchet optillen. Zo nodig de kabelj
stekkerverbinding lostrekken.3.Met de schroevendraaier uit het boordgej
reedschap, zie pagina 280, de gele ontj
grendelingshendel omlaag drukken, pijl.Seite 112BedieningRijden112
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 113 of 331

4.De toets aan de voorzijde van de keuzej
hendel indrukken en de keuzehendel iets naar achteren bewegen.
Ontgrendelingshendel loslaten.5.Keuzehendel in de gewenste stand zetten.
Meer informatie, zie hoofdstuk Aan- en wegj
slepen.
Transmissieblokkeringelektronisch
ontgrendelen:mettippende
keuzehendel
Algemeen
De parkeervergrendeling elektronisch ontgrenj
delen om de auto uit de gevarenzone te maj
noeuvreren.
Voor het ontgrendelen van de parkeervergrenj
deling de parkeerrem aantrekken, om te verj hinderen dat de auto wegrolt.
KeuzehendelstandNinschakelen Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer destartmotor de motor kan doordraaien.
1.De rem indrukken en ingedrukt houden.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moethoorbaar aanslaan.3.De toets op de keuzehendel indrukken,
pijl 1, en de keuzehendel naar keuzehenj delstand N drukken en vasthouden, pijl N,
tot de keuzehendelstand N in het instruj
mentenpaneel wordt weergeven.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.4.De keuzehendel loslaten.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvreren en vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Meer informatie, zie hoofdstuk Aan- en wegj
slepen.
SteptronicSport-versnellingsbak:
LaunchControl
Principe Launch Control maakt bij droge omgevingsj
omstandigheden een optimale acceleratie op
stroef wegdek mogelijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroegj
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie paj gina 220, gebruiken.
Om weg te rijden met Launch Control de voorj wielen recht zetten.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Launch Control is beschikbaar zodra de motoren versnellingsbak op bedrijfstemperatuur zijn.
De motor is na een ononderbroken rit van minj
stens 10 kilometer op bedrijfstemperatuur.
De versnellingsbak heeft afhankelijk van de
buitentemperatuur en rijstijl een inrijafstand tot 50 km nodig om de voor Launch Control noj
dige bedrijfstemperatuur te bereiken.
WegrijdenmetLaunchControl
Bij draaiende motor:
1. Op de knop drukken en met de rijj
belevingsschakelaar SPORT selecteren.
Seite 113RijdenBediening113
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 114 of 331

Het instrumentenpaneel geeft TRACTIONweer in combinatie met SPORT en hetcontrolelampje voor DSC OFF gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaalindrukken.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van devolgasstand indrukken en ingetrapt houj
den, kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het wegrijtoerental wordt geregeld. Binnen 3 seconden de rem loslaten.
Opnieuwgebruikenbinneneenrit
Nadat Launch Control werd gebruikt moet de
versnellingsbak ongeveer 5 min afkoelen voorj
dat Launch Control opnieuw kan worden gej
bruikt.
NahetgebruikvanLaunchControlTer ondersteuning van de rijstabiliteit de dynajmische stabiliteitscontrole DSC weer inschajkelen.
Grenzenvanhetsysteem
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Seite 114BedieningRijden114
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 115 of 331

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Overzicht,instrumentenpaneel
1Snelheidsmeter2Meldingen, bijvoorbeeld Check-Control3Toerenteller\_ 1204Momenteel verbruik5Elektronische weergaven6Brandstofmeter\_ 1207Kilometers resetten\_ 120Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte systej men een storing is opgetreden.Algemeen
Op het instrumentenpaneel en op het Head-
Up Display wordt een Check-Control-melding
weergegeven als een combinatie van controle- of waarschuwingslampjes en textuele meldinj
gen.Seite 115WeergavenBediening115
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 116 of 331

Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sigjnaal en verschijnt er een tekstbericht op het
Control Display.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes op het inj
strumentenpaneel kunnen in verschillende combinaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij het starten van de motor of inschakelen van het contact dewerking gecontroleerd, waarbij deze even kortbranden.
Rodelampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuurj
derszijde is niet omgedaan. Bij somj mige landuitvoeringen: passagiersgorj
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Controlelampje knippert of brandt: Veiligheidsj
gordel aan bestuurders- of passagierszijde is
niet omgedaan. De gordelherinnering kan ook
in werking treden als er voorwerpen op de pasj
sagiersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Veiligheidsgordel op de betreffende
plaats op de achterbank is niet ingestoj
ken.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gejkwalificeerde Service Partner of specialist laj ten controleren.
Parkeerrem Parkeerrem is vastgezet.
Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 100.
Remsysteem Remsysteem vertoont een storing.
Voorzichtig doorrijden.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej kwalificeerde Service Partner of specialist lajten controleren.
Botsingswaarschuwing Controlelampje brandt: Vooralarm, bijjvoorbeeld bij een dreigend botsingsgejvaar of bij zeer geringe afstand tot een
voorligger.
Afstand vergroten.
Controlelampje knippert: Acute waarschuwing bij direct botsingsgevaar, als de auto met relajtief hogere, andere snelheid een andere auto
nadert.
Ingrijpen door te remmen en eventueel uit te
wijken.
Persoonswaarschuwing Symbool op het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Oranjelampjes Actievesnelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorligj
gende voertuig wordt aangegeven door
het aantal dwarsbalken.Seite 116BedieningWeergaven116
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 117 of 331

Op camera gebaseerde snelheidsregeling met
Stop & Go-functie, ACC, zie pagina 171.
Voertuigherkenning,actieve
snelheidsregeling
Controlelampje brandt: Voorligger gej
detecteerd.
Controlelampje knippert: Aan de voorj
waarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer voldaan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af tot uw actieve overname door indrukken van het
rempedaal of het rijpedaal.
Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plotj
seling remmen vermijden. Houd rekej
ning met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabrij kant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto
wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen
en rijstijl aan de wegomstandigheden aanpasj sen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen. Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.
DSC, zie pagina 165.
DynamischestabiliteitscontroleDSC
gedeactiveerdofdynamische
tractiecontroleDTCgeactiveerd
DSC is gedeactiveerd of DTC is geactij
veerd.DSC, zie pagina 165, en DTC, zie pagina 166.
BandenpechwaarschuwingRPA De bandenpechwaarschuwing meldt
spanningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 149.
BandenspanningscontroleRDC Het controlelampje brandt: de bandenjspanningscontrole meldt een lage banj
denspanning of bandenpech. De inforj
matie in de Check-Control-melding in acht nemen.
Controlelampje knippert en brandt vervolgens continu: er wordt geen bandenpech of geen verlies van bandenspanning herkend.'yStoring door installaties of apparaten metdezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.'yRDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd: evt. laten controleren door een Serj vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of speciajlist.'yStoring: het systeem door een ServicePartner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 144.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Het systeem door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalij
Seite 117WeergavenBediening117
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 118 of 331

ficeerde Service Partner of specialist laten
controleren.
Emissiewaarden Storing in werking van de motor.
De auto door een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten conj troleren.
Aansluiting voor On-Board Diagnose, zie paj
gina 278.
LaneDepartureWarning Als het systeem is ingeschakeld, wordt
er bij het verlaten van een herkende rijj baan zonder eerst de richting aan te
geven onder bepaalde omstandigheden een waarschuwing gegeven.
Waarschuwing rijbaan verlaten, zie paj
gina 158.
Mistachterlicht Mistachterlicht is ingeschakeld.Mistachterlicht, zie pagina 137.
Groenelampjes
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Veiligheidsgordel op de betreffende
plaats op de achterbank is niet ingestoj
ken.
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de conj trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Richtingaanwijzers, zie pagina 101.Stadslicht,rijlicht
Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.
Parkeer-/dimlicht, verlichtingsregeling,
zie pagina 133.
Mistlamp Mistlampen zijn ingeschakeld.
Mistlamp, zie pagina 137.
Grootlichtassistent Grootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uitj
geschakeld.
Grootlichtassistent, zie pagina 136.
Snelheidsregeling Systeem is ingeschakeld. De snelheid
die met de bedieningselementen op
het stuurwiel is ingesteld wordt aangej
houden.
Handmatigesnelheidsbegrenzer Controlelampje brandt: Het systeem is
ingeschakeld.
Controlelampje knippert: De ingestelde
snelheidslimiet wordt overschreden. Er klinkt
eventueel een signaal.
Verminder de snelheid of deactiveer het sysj
teem.
Blauwelampjes Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Grootlicht, zie pagina 102.Seite 118BedieningWeergaven118
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 119 of 331

Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inj
drukken.
Permanenteweergave Enkele Check-Control-meldingen worden perj
manent weergegeven en blijven zichtbaar, totj dat de storing is opgelost. Bij meerdere gelijkjtijdige storingen worden de meldingen na
elkaar weergegeven.
De meldingen kunnen ca. 8 seconden worden
verborgen. Hierna worden deze weer automaj tisch weergegeven.
Tijdelijkeweergave
Sommige Check-Control-meldingen worden
automatisch na ca. 20 seconden verborgen. De Check-Control-meldingen blijven opgeslajgen en kunnen opnieuw worden weergegeven.
OpgeslagenCheck-Control-
meldingenweergeven
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Check Control"4.Tekstmelding selecteren.Weergave
Check-Control Minimaal

Page 120 of 331

BrandstofmeterEen pijl naast het benzinepompjsymbool laat zien aan welke kantvan de auto de klep van de tankj
dop zit.
Het hellen van de auto kan tot
schommelingen in de weergave leiden.
Aanwijzingen voor tanken in acht nemen.
Toerenteller Vermijd beslist toerentallen in het rode waarj
schuwingsgebied. In dit gebied wordt ter bej scherming van de motor de brandstoftoevoer
verminderd.
Kilometer-endagteller
Weergave'yKilometerteller, pijl 1.'yDagteller, pijl 2.
Kilometersweergeven/resetten Toets indrukken.
'yBij uitgeschakeld contact
worden de tijd, buitentemj
peratuur en kilometerteller
weergegeven.'yBij ingeschakeld contact wordt de dagteller teruggezet.
Buitentemperatuur
Algemeen Daalt de weergave tot +3 

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 340 next >