BMW X1 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 331

Is de bandenspanning in alle vier de banjden in orde, dan is de bandenpechwaarj
schuwing waarschijnlijk niet ge

Page 152 of 331

tuatie aanpassen. Verkeerssituatie observerenen in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 153 of 331

Tot circa 80 km/h vindt eventueel een reminj
greep plaats.
Detectiegebied
Er wordt rekening gehouden met objecten,mits gedetecteerd door het systeem.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de zichtomstanj
digheden en de verkeerssituatie juist in te
schatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 154 of 331

'yLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Evt. twee keer op de toets drukken om de botswaarschuwing uit te schakelen.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen worden opgeslagen
voor het momenteel gebruikte bestuurderj sprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.'yDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.'yDe LED dooft.
Waarschuwingstijdstipinstellen
Het moment van waarschuwing kan ingesteld worden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Waarschuwingstijdstip"5.Gewenste instelling selecteren.
Het geselecteerde tijdstip wordt voor het moj
menteel gebruikte profiel opgeslagen.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen anj der voertuig dreigt, wordt in het instrumentenjpaneel en in het Head-Up Display een waarj
schuwingssymbool weergegeven.
SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt een signaal: acute waarschuwing.
Remmen en evt. uitwijken.
Vooralarm
Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een dreij
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe afj
stand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf inj
grijpen.
Acutewaarschuwingmetafremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij dij
rect botsingsgevaar als de auto met een relaj
tief groot snelheidsverschil een ander object
nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing zelf ingrijpen. Bij botsingsgevaar wordt de bej stuurder evt. door een kleine automatische rejmingreep ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorj afgaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een voorwaarde voor de ondersteuning van derembekrachtiging is het snel en krachtig injdrukken van het rempedaal. Daarnaast kan hetsysteem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilj
stand.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een rej
mingreep tot stilstand is het mogelijk dat de
motor uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door
Seite 154BedieningVeiligheid154
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 155 of 331

deactivering van de dynamische stabiliteitsjcontrole DSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detecj tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reageren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 156 of 331

Detectiegebied
Het detectiegebied voor de auto bestaat uittwee delen:
'yCentraal gebied, pijl 1, direct v

Page 157 of 331

Handmatigin-/uitschakelenToets kort indrukken:'yHet menu naar de Intelligent Saj
fety-systemen wordt weergegej
ven. De systemen worden afhanj
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.'yLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Evt. twee keer op de toets drukken om de botswaarschuwing uit te schakelen.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen worden opgeslagen
voor het momenteel gebruikte bestuurderj sprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.'yDe LED brandt groen.
Toets lang indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.'yDe LED dooft.
Waarschuwingmetremfunctie
Weergave
Als er een botsing met een waargenomen anj
der persoon dreigt, wordt in het instrumentenj
paneel en in het Head-Up Display een waarj
schuwingssymbool weergegeven.
Rood symbool wordt weergegeven en
er klinkt een signaal.
Direct zelf ingrijpen door remmen of uitwijken.
Remingreep De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing
wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de
rembekrachtiging is het snel en krachtig inj drukken van het rempedaal. Daarnaast kan hetsysteem bij botsingsgevaar ondersteuning biej
den door een beperkte remingreep. De auto
kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilj
stand.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een rej
mingreep tot stilstand is het mogelijk dat de
motor uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstj
abiliteit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactivering van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detecj
tiegebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reageren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 158 of 331

'yVoetgangers buiten het detectiegebied.'yVoetgangers kleiner dan ca. 80 cm.
BeperktewerkingDe werking kan bijvoorbeeld in de volgende sij
tuaties beperkt zijn:
'yBij dichte mist en hevige regen of sneeuwj val.'yIn scherpe bochten.'yBij deactivering van de rijstabiliteitsregeljsystemen, bijvoorbeeld DSC OFF.'yWanneer het gezichtsveld van de cameraof de voorruit vervuild of afgedekt is.'yTot 10 seconden na het starten van de mojtor via de start-/stopknop.'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghanj
gende zon.'yIn het donker.
LaneDepartureWarning
Principe
De Lane Departure Warning waarschuwt als de
auto op wegen met rijbaanbegrenzingslijnen
op het punt staat om de rijstrook te verlaten.
Algemeen
Het systeem waarschuwt afhankelijk van de landuitvoering bij een snelheid tussen 55 km/h en 70 km/h.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld onj der deze snelheid, wordt een melding weergej
geven in het instrumentenpaneel.
Waarschuwingen worden via trillingen in het
stuur gegeven. Het moment van deze waarj schuwing kan afhankelijk van de actuele rijsij
tuatie vari

Page 159 of 331

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
De Lane Departure Warning wordt opnieuw
automatisch geactiveerd na het vertrek, als de
functie bij het laatste motorstop ingeschakeld
was.
Handmatigin-/uitschakelen Toets kort indrukken:
'yHet menu naar de Intelligent Saj
fety-systemen wordt weergegej
ven. De systemen worden afhanj
kelijk van de individuele instelling
afzonderlijk uitgeschakeld.'yLED brandt oranje of dooft, afhankelijk van
de individuele instelling.
Evt. twee keer op de toets drukken om de botswaarschuwing uit te schakelen.
Er kunnen instellingen uitgevoerd worden. De
individuele instellingen worden opgeslagen
voor het momenteel gebruikte bestuurderj sprofiel.
Toets opnieuw indrukken:
'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld.'yDe LED brandt groen.Toets lang indrukken:'yAlle Intelligent Safety-systemen
worden uitgeschakeld.'yDe LED dooft.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel
'ySymbool geel: systeem is geactij
veerd.'ySymbool groen: ten minste

Page 160 of 331

BeperktewerkingDe werking kan bijvoorbeeld in de volgende sij
tuaties beperkt zijn:'yBij dichte mist en hevige regen of sneeuwj val.'yBij ontbrekende, afgesleten, moeilijk zichtjbare, samen- of uiteenlopende of onduidej
lijke begrenzingslijnen zoals bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden.'yAls begrenzingslijnen door sneeuw, ijs, vuilof water bedekt zijn.'yIn scherpe bochten of op smalle wegen.'yAls de begrenzingslijnen niet wit zijn.'yAls de begrenzingslijnen door objecten bej
dekt zijn.'yBij dicht achter het voorliggende voertuig
rijden.'yBij sterk tegenlicht.'yAls de voorruit voor de binnenspiegel bej slagen, verontreinigd of door stickers, vigjnetten enz. bedekt is.'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.
Handmatige
snelheidsbegrenzer
Principe Met het systeem kan de snelheid vanaf eenwaarde van 30 km/h begrensd worden. Benej
den de ingestelde snelheidslimiet kan zonder
beperkingen worden gereden.
Overschrijdingvandesnelheidslimiet
In bijzondere situaties kunt u de snelheidslij miet bewust overschrijden door krachtig gas tegeven.
Als de rijsnelheid de ingestelde snelheidslimiet
overschrijdt, wordt een waarschuwing gegej
ven.
Geenremingreep
Als de ingestelde snelheidslimieten wordt bejreikt of onbewust wordt overschreden, bijvoorjbeeld bij bergaf rijden, wordt er niet actief afjgeremd.
Als er tijdens de rit een snelheidslimiet wordt
ingesteld die onder de rijsnelheid ligt, rolt de
auto zolang uit tot de rijsnelheid onder de ingej stelde snelheidslimiet komt.
Overzicht
ToetsenopstuurwielToetsFunctieSysteem in-/uitschakelen, zie paj
gina 160.Tuimelschakelaar:
Snelheidslimiet veranderen, zie paj gina 161.
Bediening
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De actuele rijsnelheid wordt overgenomen als snelheidslimiet.
Bij inschakelen tijdens stilstand wordt bij een lage snelheid 30 km/h als snelheidslimiet ingej steld.
De statusindicatie wordt weergegeven en afj
hankelijk van het instrumentenpaneel wordt een markering op de snelheidsmeter op de bej
treffende snelheid ingesteld.
Bij het inschakelen van de snelheidslimiet
wordt eventueel de dynamische stabiliteitsj
controle DSC ingeschakeld en eventueel omj
geschakeld naar de rijmodus COMFORT.
Seite 160BedieningVeiligheid160
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 340 next >