BMW X1 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 331

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Opcameragebaseerde
snelheidsregelingmetStop
&Go-functie,ACC
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid en een afj
stand tot een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door
het systeem aangehouden, daartoe accelej
reert of remt de auto automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigen
snelheid zo aan, dat de ingestelde afstand tot
de voorligger aangehouden wordt. De aanpasj
sing van de snelheid vindt plaats binnen de
mogelijke grenzen.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankej
lijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem dit binnen het gegeven kader volgen.Algemeen
Om voorliggende voertuigen te herkennen, is
aan de binnenspiegel een camera aangej
bracht.
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej paalde punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 172 of 331

WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen door te grote
snelheidsverschillen t.o.v. andere voertuigen,
bijvoorbeeld in de volgende situaties:'ySnel van achteren naderen van een langj
zaam rijdend voertuig.'yPlotseling uitwijkend voertuig naar de eij
gen rijbaan.'ySnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 173 of 331

Toets op het stuurwiel indrukken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Toets op het stuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:'yAls de bestuurder remt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naar een andere stand geschakeld wordt.'yAls de Dynamische Tractiecontrole DTC
wordt geactiveerd.'yAls de Dynamische Stabiliteitscontrole
DSC regelt.'yAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordel en het bestuurdersportier worden gej
opend.'yWanneer het detectiegebied van de caj
mera verstoord is, bijvoorbeeld door hevige
neerslag of verblinding door de zon.'yNa een stilstand van ca. 3 seconden, wanj
neer de auto door het systeem tot stilstand
is afgeremd.Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 175.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven ofonder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.Seite 173RijcomfortBediening173
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 174 of 331

'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste
snelheid telkens tot het volgende tiental
van de km/h-weergave op de snelheidsmej
ter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej perkingen kan pas laat afgeremd worden. Erbestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page 175 of 331

Weergavenophet
instrumentenpaneel
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid'yMarkering brandt groen:
systeem is actief, de markej
ring toont de gewenste snelj
heid.'yMarkering brandt oranje:
systeem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yMarkering brandt niet: systeem is uitgej
schakeld.
Kortestatusweergave
Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de
voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
Voertuigafstand
De gekozen afstand tot het voorliggende voerj tuig wordt weergegeven.
AfstandsindicatieAfstand 1Afstand 2Afstand 3
Is na inschakelen van het systeem
automatisch ingesteld. Komt overeen
met ca. de helft van de waarde van de
km/h-weergave in meters.Afstand 4Herkendvoertuig
Symbool brandt oranje:
Voorligger gedetecteerd.
Roulerende balken: waargenomen voertuig is weggereden.
ACC accelereert niet. Om te accelereren, ACC
activeren door kort gas te geven of door de RES CNCL-toets of de tuimelschakelaar in te
drukken.
Controle-enwaarschuwingslampjes Symbool knippert oranje:
Aan de voorwaarden voor het gebruik
van het systeem wordt niet meer volj
daan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt tot de actieve overname door het intrappen van de
rem of het gaspedaal.
Symbool knippert rood en er klinkt eensignaal:
Oproep om in te grijpen door remmen
en evt. uitwijken.
Systeem onderbroken of afstandsregej
ling gedeactiveerd omdat het gaspej
daal werd ingetrapt zonder herkend
voertuig.
Afstandsregeling gedeactiveerd, omdat
het gaspedaal werd ingetrapt met herj
kend voertuig.
WeergaveninhetHead-Up-Display
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op de Head-Up
Display.Seite 175RijcomfortBediening175
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 176 of 331

Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waarj genomen.
VertragingHet systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:
'yBij voetgangers, fietsers of soortgelijke langzame verkeersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.'yBij voertuigen zonder verlichting of met dej
fecte verlichting 's nachts.
Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
De gekozen afstand kan onder omstandighej
den ook bij grote snelheidsverschillen ten opj
zichte van voor u rijdende auto's niet hersteld
worden, bijvoorbeeld bij het snel naderen van
een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een met zekerheid gedetecteerde voorligger in
te grijpen door af te remmen en eventueel uit
te wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor een bocht, wordt de snelheid in de bocht iets verj
minderd, maar bochten worden niet van te voj ren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
Het systeem heeft een beperkt detectiegej
bied. In scherpe bochten kunnen situaties opj
treden waarbij een voorligger niet of te laat wordt herkend.
Bij het naderen van een bocht kan het systeemin verband met de kromming van de bochtkortstondig reageren op voertuigen die zich op
de andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraging van de auto door het systeem kan
worden verholpen door het gaspedaal kort te
Seite 176BedieningRijcomfort176
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 177 of 331

bedienen. Na het loslaten van het gaspedaal is
het systeem weer actief en wordt de snelheid weer automatisch geregeld.
Wegrijden De auto kan bijvoorbeeld in volgende situaties
niet automatisch vertrekken:'yBij steile hellingen.'yVoor verhogingen in het wegdek.'yMet een zware aanhangwagen.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden kunnen de volgende beperkingen optreden:
'ySlechtere herkenning van voertuigen.'yKortstondige onderbreking bij reeds herj
kende voertuigen.
Voorbeelden voor weers- of lichtomstandighej
den:
'yNat weer.'ySneeuwval.'ySmeltende sneeuw.'yMist.'yTegenlicht.
Oplettend rijden en zelf reageren op de heerj sende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijpen,
bijvoorbeeld door remmen, sturen of uitwijken.
Motorvermogen
De gewenste snelheid kan op hellingen mogej lijk niet aangehouden worden, wanneer het
motorvermogen niet toereikend is.
Storing Een Check-Control-melding wordt getoondwanneer het systeem is uitgevallen of automaj
tisch werd gedeactiveerd.
De werking kan bijvoorbeeld in de volgende sij
tuaties beperkt zijn:
'yWanneer een object niet juist herkend werd.'yBij dichte mist en hevige regen, opspatjtend water of sneeuwval.'yIn scherpe bochten.'yWanneer het gezichtsveld van de cameraof de voorruit vervuild of afgedekt is.'yBij sterk tegenlicht.'yTot 20 seconden na het starten van de mojtor via de start-/stop-knop.'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.
File-assistent
Principe In filesituaties regelt het systeem de snelheid,
het stuurt zo nodig zelfstandig en houdt de auto binnen de rijbaan.
Binnen hetgeen mogelijk is past het systeem
de snelheid automatisch aan een voorligger
aan. De afstand die het systeem tot de voorligj
ger aanhoudt, kan worden gevarieerd. De afj
stand is om veiligheidsredenen snelheidsafj
hankelijk. Om op afstand te blijven reduceert
het systeem automatisch de snelheid, remt het
eventueel licht en versnelt het opnieuw als het
voorliggendevoertuig sneller beweegt.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd vertrekt, kan het systeem
dit in het gegeven kader registreren. De eigen
auto wordt automatisch afgeremd en accelej
reert weer.
Wanneer rijbaanbegrenzingen herkend worj den, houdt het systeem de auto binnen de rijj baan. Daarvoor stuurt het systeem zo nodigzelfstandig, bijvoorbeeld bij het rijden in bochj
ten.
Seite 177RijcomfortBediening177
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 178 of 331

Algemeen
De file-assistent bepaalt de snelheid en afj
stand tot het voorliggende voertuig, alsook de
rijbaanbegrenzing met behulp van een camera.
Sensoren aan het stuurwiel herkennen of het stuurwiel aangeraakt wordt.
Het systeem wordt gedeactiveerd zodra het
stuurwiel niet langer aangeraakt wordt.
Om de file-assistent te gebruiken, het stuurjwiel vastnemen.
Bij het rijden met handschoenen of aangej brachte hoezen kan het contact met het stuurj
wiel mogelijk niet herkend worden door de
sensoren. Het systeem kan dan niet gebruikt
worden.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 179 of 331

In-/uitschakelen,onderbrekenen
voortzetten
Inschakelen Toets indrukken.'ySysteem voorbereiden: eenmaal indrukjken.'ySysteem activeren:
Bij geactiveerde ACC: eenmaal indrukken. Bij onderbroken ACC: eenmaal indrukken,
daarna tuimelschakelaar of RES CNCL-
toets indrukken.
Bij niet-geactiveerde ACC: ACC activeren, daarna eenmaal indrukken.
Rijden in het midden van de rijstrook.
Het systeem wordt automatisch geactij
veerd onder 60 km/h.
Bij onderbroken ACC: controlelampje in het instrumentenpaneel brandt.
Bij geactiveerde ACC: controlelampje
in het instrumentenpaneel brandt.
File-assistent kan worden gebruikt. Bij ingeschakelde file-assistent is de perjsoonswaarschuwing actief. De instelling op hetControl Display blijft ongewijzigd.
Uitschakelen Toets indrukken.
De weergave gaat uit. Opgeslagen gewenste
snelheid en afstand worden behouden door ACC.
Het systeem voert geen stuurbeweging uit.
Onderbreken Tijdens het rijden: bij ingeschakeld
systeem toets indrukken.
De werking van het systeem wordt in de volj
gende situaties automatisch onderbroken:'yAls de bestuurder remt.'yBij een snelheid boven 60 km/h.'yBij het herkennen van slechts

Page 180 of 331

Afstand
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej
perkingen kan pas laat afgeremd worden. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 340 next >