BMW X1 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 181 of 331

Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.'

Page 182 of 331

Verkeerssituatie observeren en in de betrefj
fende situaties actief ingrijpen.'

Page 183 of 331

Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven ofonder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de gej wenste rijsnelheid telkens tot het volgende
tiental van de km/h snelheidsmeter.'yTuimelschakelaar tot het drukpunt drukken
en ingedrukt houden verhoogt of verlaagt de snelheid zonder op het gaspedaal te
trappen.
Na het loslaten van de tuimelschakelaar
wordt de bereikte snelheid behouden. Verj
der drukken dan het drukpunt verhoogt de snelheid nog meer.
Snelheidsregelingvoortzetten
Algemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door
oproepen van de opgeslagen snelheid hervat worden.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelj heid controleren, dat het verschil tussen de acj
tuele snelheid en de opgeslagen snelheid niet
te groot is. Anders kan het voertuig ongewenst
afremmen of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:'yBij het uitschakelen van het systeem.'yBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidoproepen
Toets op het stuurwiel indrukken.
De opgeslagen snelheid wordt opnieuw bereikt en behouden.
Weergavenophet
instrumentenpaneel
Controlelampje Afhankelijk van de uitrusting geeft het
controlelampje op het instrumentenpaj neel aan of het systeem is ingeschaj
keld.
Gewenstesnelheidenopgeslagen
snelheid
'yMarkering brandt groen:
systeem is actief, de markej
ring toont de gewenste snelj
heid.'yMarkering brandt oranje:
systeem is onderbroken, de
markering toont de opgeslaj
gen snelheid.'yMarkering brandt niet: systeem is uitgej
schakeld.
Statusweergave
Gekozen voorkeurssnelheid.
Als er geen snelheid wordt weergegeven, is er
op dit moment eventueel niet voldaan aan de
voorwaarden die voor de werking vereist zijn.
Seite 183RijcomfortBediening183
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 184 of 331

WeergaveninhetHead-UpDisplay
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up
Display.
Grenzenvanhetsysteem
Motorvermogen
De gewenste snelheid wordt ook op neerj
waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen kan de snelheid echter afnemen alshet motorvermogen niet toereikend is.
ParkDistanceControlPDC
Principe PDC helpt bij het inparkeren. Langzaam nadej
ren van een object achter of, bij overeenkomj
stige uitrusting met PDC v

Page 185 of 331

In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
Het systeem schakelt in de volgende situaties
automatisch in:'yWanneer bij draaiende motor keuzehendelj
stand R wordt ingeschakeld.
Bovendien schakelt de achteruitrijcamera
in.'yBij uitvoering met PDC v

Page 186 of 331

Optischewaarschuwing
De nadering van een object wordt op het Conjtrol Display weergegeven. Verder verwijderde
objecten worden reeds weergegeven, voordat
een geluidssignaal klinkt.
Er verschijnt een weergave zodra PDC wordt geactiveerd.
Het detectiegebied van de sensoren wordt in de kleuren groen, geel en rood weergegeven.
Als het beeld van de achteruitrijcamera wordt
afgebeeld kan naar PDC worden omgeschaj
keld:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. "Achteruitrijcamera"
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.'

Page 187 of 331

'yBij sterke verontreiniging van of ijsvormingop de sensoren.'yBij met sneeuw bedekte sensoren.'yBij ruw wegdek.'yBij oneffenheden in het wegdek, bijvoorjbeeld verkeersdrempels.'yIn grote, rechthoekige gebouwen metgladde muren, bijvoorbeeld ondergrondsegarages.'yIn wasinstallaties en wasstraten.'yDoor sterke uitlaatgassen.'yBij scheefzittende afdekking van de trekjhaak.'yDoor andere ultrasone bronnen, bijvoorj
beeld veegmachines, stoomstraalreinigers of tl-lampen.
De storing wordt gemeld door een afwisselend
continu signaal tussen de luidsprekers voor en achter.
Zodra de storing door andere ultrasone bronj
nen niet meer aanwezig is, is het systeem weer
volledig bedrijfsklaar.
Om onterechte waarschuwingen te beperken,
het automatisch inschakelen van de PDC bij
herkende obstakels eventueel uitschakelen,
bijvoorbeeld in de wasstraat.
Storing
Er wordt een Check-Control-melding weergej geven.
Op het Control Display wordt het detectiegej bied van de sensoren gearceerd weergegeven.
PDC is uitgevallen. Het systeem door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej kwalificeerde Service Partner of specialist lajten controleren.
Achteruitrijcamera
Principe De achteruitrijcamera helpt bij het achterj
waarts inparkeren en manoeuvreren. Hiertoe
wordt het gebied achter de auto op het Control Display weergegeven.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aanj
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.'

Page 188 of 331

Camera
De cameralens zit in de handgreeplijst van de
achterklep.
Door vuil kan de beeldkwaliteit minder worden. Zo nodig de cameralens reinigen.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
wanneer bij draaiende motor keuzehendelj stand R wordt ingeschakeld.
Automatischuitschakelenbij
vooruitrijden
Het systeem wordt bij overschrijding van een
bepaalde afstand of een bepaald snelheidsbej
reik uitgeschakeld.
Indien nodig het systeem weer inschakelen.
Bijovereenkomstigeuitvoering:
handmatigin-/uitschakelen
Toets parkeerassistent indrukken.
'yAan: LED brandt.'yUit: LED dooft.
Op het Control Display wordt de Park Distance
Control PDC weergegeven.
Als de toets parkeerassistent wordt ingedrukt,
terwijl de achteruitversnelling is ingeschakeld,
wordt het beeld van de achteruitrijcamera
weergegeven.
WeergaveviaiDrivewisselen
Bij geactiveerde Park Distance Control PDC:1.Controller eventueel naar links kantelen.2. "Achteruitrijcamera"
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt
weergegeven.
WeergaveophetControlDisplay
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
'yAchteruitrijcamera is ingeschakeld.'yAchterklep is volledig gesloten.'yHet detectiegebied van de camera vrijhouj
den. Uitstekende bagage of dragersystej
men en aanhangwagens, die niet op een aanhangwagencontactdoos aangeslotenzijn, kunnen tot storingen leiden.
Assistentiefunctiesactiveren
Er kunnen meerdere assistentiefuncties tegej lijkertijd actief zijn.
De zoomfunctie voor aanhangwagengebruik kan alleen afzonderlijk worden geactiveerd.
Controller eventueel naar links kantelen.
'yParkeerhulplijnen
"Parkeerhulplijnen"
Rijstrook- en draaicirkellijnen worden
weergegeven.
'yObstakelmarkering
"Obstakelmarkering"
Bij overeenkomstige uitvoering worden hindernissen gemarkeerd.
'yTrekhaak
"Zoom trekhaak"
Zoom op trekhaak wordt weergegeven.
Seite 188BedieningRijcomfort188
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 189 of 331

Manoeuvreerlijnen
Manoeuvreerlijnen kunnen in het beeld van deachteruitrijcamera worden geprojecteerd.
De manoeuvreerlijnen helpen u de benodigde ruimte bij het parkeren en manoeuvreren op
vlak wegdek in te schatten.
De manoeuvreerlijnen zijn afhankelijk van de actuele stuuruitslag en worden bij stuurwielbej
wegingen continu aangepast.
Bochtlijnen
De bochtlijnen kunnen alleen samen met maj
noeuvreerlijnen in het beeld van de achteruitrijj camera worden geprojecteerd.
De bochtlijnen geven het verloop van de
kleinst mogelijke draaicirkel op een vlak wegj
dek aan.
Vanaf een bepaalde stuurwieluitslag wordt alj leen een bochtlijn getoond.
Obstakelmarkering
Bij desbetreffende uitvoering kunnen obstakelj
markeringen in het beeld van de achteruitrijcaj
mera worden geprojecteerd.
Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de
PDC.
Zoomoptrekhaak
Om het aankoppelen van een aanhangwagen
te vergemakkelijken, kan het camerabeeld van
de trekhaak vergroot worden weergegeven.
Twee statische kringsegmenten tonen de afj
stand van de aanhangwagen tot de trekhaak.
Een van de stuuruitslag afhankelijke koppej
lingslijnen helpt de aanhangwagen in lijn te brengen met uw trekhaak.
De zoomfunctie kan bij ingeschakelde camera
worden geactiveerd.
Let er bij het vergroten van het scherm op dat
sommige hindernissen mogelijk niet meer in
het beeldbereik te zien zullen zijn.
Seite 189RijcomfortBediening189
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 190 of 331

Inparkerenaandehandvan
manoeuvreer-enbochtlijnen1.Auto zodanig opstellen, dat de bochtlijnen binnen de begrenzing van de parkeerplaats
vallen.2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de rijspoorj
lijn de betreffende draaicirkellijn overdekt.
Instellingenvandeweergave
Helderheid
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.
Contrast
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.Grenzenvanhetsysteem
Herkenningvanobjecten Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruitj
stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Bij overeenkomstige uitrusting houden bej paalde assistentiefuncties ook rekening met
gegevens van de Park Distance Control PDC.
Aanwijzingen in het hoofdstuk Park Distance
Control PDC in acht nemen.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij
zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objecj
ten daarom niet vanaf het display.
Parkeerassistent
Principe
Het systeem biedt ondersteuning bij zijdelings
inparkeren parallel aan de weg.
Algemeen
Bij het gebruik van de parkeerassistent wordt
onderscheid gemaakt tussen drie stappen:
'yInschakelen en activeren.'yHet zoeken naar een parkeerruimte.'yHet inparkeren.
De status van het systeem en de noodzakelijke handelingsaanwijzingen worden op het Control
Display weergegeven.
Seite 190BedieningRijcomfort190
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page:   < prev 1-10 ... 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 ... 340 next >