BMW X1 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 251 of 331

Als geen pomp beschikbaar is, kan reductiejmiddel via een verpakking bijgevuld worden.Reductiemiddel is in verschillende verpakkinj
gen verkrijgbaar. Bij voorkeur de door BMW
aanbevolen speciale fles gebruiken. Met deze fles en de speciale adapter kan reductiemiddel
eenvoudig bijgevuld worden.
Bijvulhoeveelheid
Bij het starten van de reserveaanduiding minj stens 5 l bijvullen.
Bijvulhoeveelheidweergeven De exacte bijvulhoeveelheid wordt weergegej
ven op het Control Display.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3."AdBlue"
Tankvoorreductiemiddel
De tankdop voor het reductiemiddel bevindt zich naast de tankdop van de brandstoftank.
Reductiemiddelviadepompbijvullen1.Tankdopklep openen, zie pagina 246.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.3.Met het vulpistool minimaal de aanbevolen
bijvulhoeveelheid, zie pagina 251, bijvullen.
De tank is vol wanneer het vulpistool voor
de eerste keer afslaat.4.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.5.Tankdopklep sluiten.
Reductorbijvullenmeteenfles
1.Tankdopklep openen, zie pagina 246.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.Seite 251BrandstofMobiliteit251
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 252 of 331

3.Fles aanbrengen en tot de aanslag draaien,
zie pijl.4.Fles omlaag duwen, zie pijl.
De tank van de auto wordt gevuld. De tank is gevuld als de vulstand zich niet
meer wijzigt. Het overmatig vullen is niet
mogelijk.5.Fles terugtrekken, zie pijl, en afschroeven.6.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.7.Tankdopklep sluiten.Vullenmetverkeerdevloeistof
Algemeen
Als er met een verkeerde vloeistof wordt gej
vuld, wordt een Check-Control-melding aanj
gegeven.
Na het vullen met een verkeerde vloeistof conj tact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Serjvice Partner of een specialist.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Na het bijvullen van een verkeerde vloeij
stof kan het systeem oververhit raken en ontj branden. Er bestaat brandgevaar en kans opletsel. Alleen vloeistoffen bijvullen die voor de
tank bedoeld zijn. Na het vullen met een verj keerde vloeistof niet de motor starten.'

Page 253 of 331

FlessenverwijderenFlessen voor AdBlue kunnen bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist worden ingeleverd.
Lege flessen alleen bij het huisvuil gooien inj
dien de plaatselijke voorschriften dit toestaan.Seite 253BrandstofMobiliteit253
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 254 of 331

WielenenbandenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Bandenspanning Algemeen
De conditie van de banden en de bandenspanj
ning zijn van invloed op:'yLevensduur van de banden.'yRijveiligheid.'yRijcomfort.'yBrandstofverbruik.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met te lage of ontbrekende
bandenspanning kan sterk verhitten en bej
schadigd worden. De rijeigenschappen, bijv.
het stuur- en remgedrag, worden hierdoor bej
invloed. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
bandenspanning regelmatig controleren en zo
nodig corrigeren: minstens tweemaal per
maand en voor een lange rit.'

Page 255 of 331

Controlerenviade
bandenspanningsindicatiesopde deurstijl
De bandenspanningsindicaties op het branj
denspanningsplaatje aan de portierstijlen gelj
den alleen voor koude banden of banden die even warm zijn als de omgevingstemperatuur.
Bandenspanning alleen bij koude banden conj troleren, d.w.z.:'yRijafstand van max. 2 km werd niet overjschreden.'yAls de auto na een rit minstens 2 uur niet
meer bestuurd werd.
Bovendien bandenspanning van noodwiel in
bagageruimte regelmatig controleren en evenj
tueel corrigeren.
1.Voorgeschreven bandenspanning voor gej
monteerde banden bepalen, zie paj
gina 254.2.De bandenspanning in alle vier banden
controleren, bijv. met een compressorpisjtool.3.De bandenspanning van een band corrigejren als een waarde tussen de actuele en
aangegeven bandenspanning afwijkt.4.Controleren of alle ventieldopjes van de
bandventielen zijn afgeschroefd.
Naaanpassingvanbandenspanning
Bij bandenpechtwaarschuwing RPA: bandenj pechtwaarschuwing RPA opnieuw initialiseren.
Bij bandenspanningscontrole RDC; bandenjspanningscontrole RDC resetten.
Snelheidsletter Q  tot 160 km/h
R  tot 170 km/h
S  tot 180 km/h
T  tot 190 km/h
H  tot 210 km/h
V  tot 240 km/h
W  tot 270 km/h
Y  tot 300 km/h
Bandenprofiel
Zomerbanden Bandenprofieldiepte mag niet minder zijn dan
3 mm, anders is er gevaar op aquaplaning.
Winterbanden
Niet onder bandenprofieldiepte van 4 mm laten
komen, anders worden de rij-eigenschappen in
de winter beperkt.
Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de omj
trek van de band en hebben de wettelijke minij
male hoogte van 1,6 mm.
De posities van de slijtagemarkeringen zijn op
de zijkant van de band met TWI, Tread Wear
Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, inj gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:
'yAbnormale trillingen.'yAbnormale rolm of loopgeluiden.Seite 255WielenenbandenMobiliteit255
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 256 of 331

'yOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naarlinks of rechts trekken.
Schade kan o.a. door de volgende situaties
ontstaan:
'yOver stoepranden rijden.'yBeschadigd wegdek.'yTe lage bandenspanning.'yOverbelading van het voertuig.'yBanden zijn verkeerd bewaard.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de bandenj
spanning afnemen, waardoor de controle over de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van de band wordt vermoed tijdens het rijden dij
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist rijden. De auto indien nodig daarj
heen laten slepen of transporteren. Beschaj
digde banden niet repareren, maar laten verj vangen.'

Page 257 of 331

WAARSCHUWING
Door verkeerde wiel-bandcombinaties
worden de rijeigenschappen van de auto en
verschillende systemen be

Page 258 of 331

Bandenbewaren
Luchtdruk De op de zijkant van de band weergegeven
maximumbandenspanning niet overschrijden.
Opslag
Verwijderde wielen of banden moeten koel, droog en in het donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en oplosmidjdelen.
Banden niet in plastic zakken bewaren. Wielen of banden reinigen van vuil.
Bandenmet
noodloopeigenschappen
Principe De banden met noodloopeigenschappen maj
ken het mogelijk om beperkt door te rijden bij volledig verlies van de bandenspanning.
Algemeen
De wielen bestaan uit n beperkte mate zelfdraj
gende banden en speciale velgen.
Door de versteviging van de zijwand kan er met
de band bij verlies van bandenspanning nog beperkt worden doorgereden.
Aanwijzingen voor het doorrijden met bandenj
pech in acht nemen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen zonder of met een geringe banj
denspanning of spanningsverlies veranderen
de rij-eigenschappen, bijvoorbeeld verminj
derde koersstabiliteit bij het remmen, langere
remweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 259 of 331

MobilitySystemPrincipe
Met het Mobility System kan beperkte schade
aan een band kortstondig worden afgedicht,
zodat verder kan worden gereden. Daartoe wordt een vloeibaar afdichtmiddel in de banj
den gepompt dat bij het uitharden de beschaj diging van binnenuit afdicht.
Algemeen'yAanwijzingen voor de toepassing van het Mobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.
Vreemde deeltjes alleen verwijderen als ze zichtbaar uit de banden uitsteken.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In dat geval de RDC-wielelektronica bij devolgende gelegenheid laten vervangen.'yDe compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.
Overzicht
Locatie
Het Mobility System bevindt zich onder de baj gageruimtebodem.
Afdichtmiddelreservoir'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Compressor
1Ontgrendeling afdichtmiddelhouder2Bevestiging afdichtmiddelhouder3Bandenspanningsweergave4Knop bandenspanning verlagen5Aan/uit-schakelaar6Compressor7Stekker/bedrading voor contactdoos8Verbindingsslang
AfdichtmiddelindebandbrengenVeiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
Seite 259WielenenbandenMobiliteit259
Online Edition for Part no. 01402985444 - X/17

Page 260 of 331

zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur-en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook buij
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page:   < prev 1-10 ... 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 ... 340 next >