BMW X2 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Middenarmsteun
Voorin
In
de
armleuning
tussen
de
voorstoelen
bevindt
zich
een
opbergvak.
Openen
Aan
hendel
trekken,
pijl
1,
en
de
middenarmj
steun
naar
boven
klappen,
pijl
2.
Instellen
De
hellingshoek
van
de
middenarmsteun
kan
in
meerdere
standen
worden
ingesteld.
Opbergvak
in
de middenconsole
achterin
In
de
middenconsole
achterin
bevindt
zich
een
opbergvak.
Bekerhouder
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Ongeschikte
verpakkingen
in
de
bekerhouders kunnen
de
bekerhouders
beschadigen
of
in
het
interieur
worden
geslingerd,
bijv.
bij
een
ongej
val,
rem-
of
uitwijkmanoeuvre.
Gemorste
vloeij
stoffen
kunnen
ervoor
zorgen
dat
u
wordt
afgej leid
waardoor
er
een
ongeval
kan
ontstaan.
Warme
dranken
kunnen
de
bekerhouder
bej
schadigen
of
tot
brandwonden
leiden.
Er
bej staat
kans
op
letsel
of
schade.
Voorwerpen
niet
met
geweld
in
de
bekerhouder
drukken.
Lichte, onbreekbare
en
afsluitbare
drinkbekers
gebruij
ken.
Geen
hete
dranken
vervoeren.
Voorin
Onder
de
afdekking
bevinden
zich
twee
bekerj houders.
Achterin
OPMERKING
Bij
geopende
bekerhouder
kan
de
middenarmj
steun
niet
worden
teruggeklapt.
Er
bestaat
gej
vaar
voor
schade.
Afdekkingen
terugdrukken voordat
de
middenarmsteun
omhoog
wordt
gej
klapt.
In
de
middenarmsteun.
Seite
231OpbergvakkenBEDIENING231
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19

Trek
de
middenarmsteun
naar
voren
aan
de
lus.
Voor
het
openen:
toets
indrukken.
Om
te
sluiten:
beide
afdekkingen
na
elkaar
naar
binnen
terugdrukken.
Verdere
opbergvakken
inhet
interieur
Netten
aan
de
rugleuning
van
de
voorstoelen
Voor
het
opbergen
van
kleine
voorwerpen
kunj
nen
ook
de
netten
aan
de
rugleuningen
worden
gebruikt.
Kledinghaken
Algemeen De
kleerhaken
bevinden
zich
in
de
handgrepenachterin.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Kledingstukken
op
de
kledinghaken
kunnen
tijj dens
het
rijden
het
zicht
beperken.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
Kleding
moet
zodanig aan
de
haken
worden
gehangen,
dat
het
zicht
tijdens
het
rijden
niet
wordt
belemmerd.
WAARSCHUWING
Bij
ondeskundig
gebruik
van
de
kledinghaken
kan
bijvoorbeeld
bij
rem-
en
uitwijkmanoeuvres
gevaar
ontstaan
door
in
het
rond
vliegende
voorwerpen.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of schade.
Alleen
lichte
voorwerpen,
bijvoorbeeldkledingstukken,
aan
de
kledinghaken
hangen.
Opbergvakken
in
de
bagageruimte
Opbergvak
rechts
aan
zijkant Aan
de
rechterzijde
bevindt
zich
een
opbergvak.
Net
voor
opbergvakKleinere
voorwerpen
kunnen
in
het
net
van
het
rechter
opbergvak
worden
opgeborgen.
Boodschappentashouder
WAARSCHUWING
Bij
ondeskundig
gebruik
van
de
tassenhouder
kan
bijvoorbeeld
bij
rem-
en
uitwijkmanoeuvres
gevaar
ontstaan
door
in
het
rond
vliegende
voorwerpen.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of schade.
Alleen
lichte
voorwerpen,
bijvoorbeeldboodschappentassen,
aan
de
tassenhoudershangen.
Zware
bagage
uitsluitend
met
de
nojdige
beveiliging
in
de
bagageruimte
transportejren.
Seite
232BEDIENINGOpbergvakken232
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19

In
de
bagageruimte
bevindt
zich
aan
elke
kant
een
tashouder.
Spanband Aan
de
linker
zijbekleding
bevindt
zich
een
spanjband
voor
het
vastzetten
van
kleine
voorwerpen.
Bevestigingsogen
in
de
bagageruimte
Voor
het
vastzetten
van
de
bagage,
zie
paj
gina
240,
zijn
bevestigingsogen
aangebracht
in
de
bagageruimte.
Opbergruimte
onder
bagageruimtebodem
Onder
de
bagageruimtebodem
bevindt
zich
een
opbergvak:
1.Achterste
gedeelte
van
de
bagageruimteboj
dem
optillen.2.Bagageruimtebodem
achter
vastpakken
en
over
het
arrêteerpunt
van
de
bovenste
posij
tie,
zie
pagina
225,
omhoog
klappen.Seite
233OpbergvakkenBEDIENING233
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19

Bij
het
rijden
in
acht
nemenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Er
worden
daarom
ook
uitrustingen
beschreven
die
in
een
auto,
bijvoorbeeld
vanwege
de
landspecifieke
of
gekozen
speciale
uitrusting
niet
beschikbaar
zijn. Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelevante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en systemen
moeten
de
geldende
wetten
en
voorj
schriften
worden
nageleefd.
Inrijden
Algemeen
Bewegelijke
onderdelen
moeten
op
elkaar
inwerj
ken.
De
volgende
aanwijzingen
helpen
bij
het
verkrijj
gen
van
een
optimale
levensduur
en
zuinigheid
voor
de
auto.
Tijdens
het
inrijden
de
Launch
Control
niet
gej
bruiken.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Door
nieuwe
onderdelen
en
componenten
kunj
nen
veiligheids-
en
rijhulpsystemen
vertraagd
reageren.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
Na
het
inbouwen
van
nieuwe
onderdelen
of
bij
een
nieuwe
auto
defensief
rijden
en
eventueel
vroegtijdig
ingrijpen.
Inrij-aanwijzingen
van
de
betreffende
onderdelen
en
componenten
in
acht
nemen.
Motor,
versnellingsbak
en
differentieel
Tot
2000
km
Maximale
motortoerental
en
snelheid
niet
overj
schrijden:'xBij
benzinemotor
4500/min
en
160
km/h.'xBij
dieselmotor
3500/min
en
150
km/h.
Volledige
belasting
of
kickdown
beslist
vermijj
den.
Vanaf
2000
km Toerental
en
snelheid
kunnen
geleidelijk
worden
verhoogd.
Banden
Direct
na
de
productie
is
de
grip
van
nieuwe
banj
den
nog
niet
optimaal.
Gedurende
de
eerste
300
km
beheerst
rijden.
Remsysteem
Remschijven
en
remvoeringen
bereiken
pas
na
circa
500
km
hun
volledige
werking.
Tijdens
deze
inrijperiode
beheerst
rijden.
Koppeling
De
koppeling
bereikt
pas
na
circa
500
km
zijn
optimale
werking.
Tijdens
deze
inrijperiode
voorj zichtig
ontkoppelen.
Na
vervanging
van
onderdelen
Opnieuw
de
aanwijzingen
voor
het
inrijden
in
acht
nemen,
indien
later
bij
het
gebruik
van
de
auto
de
hierboven
besproken
componenten
worj
den
vervangen.
Seite
234RIJTIPSBij
het
rijden
in
acht
nemen234
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19

Rijden
op
slechte
wegen
Principe
Door
de
hogere
bodemvrijheid
kan
met
de
auto
op
wegen
met
verschillend
wegdek
worden
gej reden.
Vierwielaandrijving
kan
helpen,
de
tractie
te
verj beteren.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Objecten
op
onverharde
wegen,
bijvoorbeeld
stenen
of
takken,
kunnen
de
auto
beschadigen. Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Niet
op
onverj
harde
wegen
rijden.
Bij
het
rijden
op
slechte
wegen
Voor
uw
eigen
veiligheid
en
die
van
passagiers
en
de
auto
letten
op
de
volgende
punten:
'xLeer
de
auto
kennen
voor
u
ermee
begint
te
rijden.'xGeen
risico's
bij
het
rijden
nemen.'xSnelheid
aanpassen
aan
de
wegcondities.Hoe
steiler
en
hobbeliger
het
wegdek,
hoe
lajger
de
snelheid
moet
zijn.'xBij
het
rijden
op
steile
hellingen
of
afdalingen:motorolie
en
koelvloeistof
bijvullen
tot
aan
de
MAX-markering.'xBij
het
steil
bergaf
rijden
Hill
Descent
Control HDC
gebruiken.'xContact
van
de
onderzijde
van
de
carrosserie
met
de
ondergrond
vermijden.
De
bodemvrijheid
bedraagt
maximaal
20
cm
en
kan
variëren
afhankelijk
van
de
beladingsj
toestand.'xBij
doordraaiende
wielen
voldoende
gas
gej
ven,
zodat
de
rijstabiliteitsregelsystemen
de
aandrijfkracht
kunnen
verdelen
over
de
wiej len.
Zo
nodig
dynamische
tractiecontroleDTC
activeren.Na
het
rijden
op
slechte
wegen
Na
het
rijden
op
slechte
wegen
de
wielen
en
banden
controleren
op
beschadiging
om
de
verj
dere
rijveiligheid
te
garanderen.
De
carrosserie
vrijmaken
van
grove
verontreinigingen.
Praktische
tips
voor
hetrijden
Achterklep
sluiten
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een
geopende
achterklep
steekt
boven
de
auto
uit
en
kan
bij
een
ongeval,
rem-
of
uitwijkmaj noeuvre
inzittenden
en
andere
verkeersdeelnejmers
in
gevaar
brengen
of
de
auto
beschadijgen.
Tevens
kunnen
uitlaatgassen
in
hetinterieur
binnendringen.
Er
bestaat
kans
op
letj
sel
of
schade.
Niet
met
geopende
achterklep
rijden.
Rijden
met
geopende
achterklep
Als
u
niettemin
met
geopende
klep
moet
rijden:
'xAlle
ruiten
en
het
glazen
dak
sluiten.'xDe
aanjagercapaciteit
sterk
verhogen.'xRustig
rijden.
Heet
uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens
het
rijden
kunnen
hoge
temperaturen onder
de
carrosserie
optreden,
bijv.
door
hetuitlaatsysteem.
Contact
met
het
uitlaatgassysj
teem
kan
brandwonden
veroorzaken.
Er
bej staat
kans
op
letsel.
Het
warme
uitlaatgassysj
teem,
inclusief
de
uitlaatpijp,
niet
aanraken.
Seite
235Bij
het
rijden
in
acht
nemenRIJTIPS235
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19

WAARSCHUWING
Als
brandbare
materialen,
bijvoorbeeld
bladeren
of
gras,
met
hete
onderdelen
van
het
uitlaatsysj teem
in
contact
komen,
kunnen
deze
materiaj
len
ontbranden.
Er
bestaat
brandgevaar
en
kans
op
letsel.
De
aangebrachte
hitteschilden niet
verwijderen
of
van
een
bodembescherj
mingslaag
voorzien.
Erop
letten
dat
tijdens
het
rijden,
bij
stationair
draaien
of
bij
het
parkeren
geen
brandbare
materialen
met
hete
onderdej
len
van
de
auto
in
contact
kunnen
komen.
Uitlaatgaspartikelfilter
PrincipeIn
het
uitlaatgaspartikelfilter
worden
roetdeeltjes
opgevangen.
De
uitlaatgaspartikelfilter
wordt
naar
behoefte
gereinigd
door
de
roetdeeltjes
onj
der
hoge
temperatuur
te
verbranden.
Algemeen
Tijdens
de
reinigingsduur
van
enkele
minuten
kan
het
volgende
optreden:
'xMotor
draait
tijdelijk
wat
onregelmatiger.'xNormale
vermogensontwikkeling
vereist
een iets
hoger
toerental.'xLichte
rookontwikkeling
uit
het
uitlaatsysj
teem,
ook
na
het
uitschakelen
van
de
motor.'xGeluiden
zoals
een
draaiende
radiateurventij lator,
ook
enkele
minuten
na
het
uitschakelen
van
de
motor.
Het
is
normaal
dat
de
radiateurventilator
enkele
minuten
blijft
draaien,
ook
na
korte
ritten.
Bij
benzinemotor:
Uitlaatgaspartikelfilter
reinigen
tijdens
het
rijden
Door
verschillende
rijprofielen
vindt
een
zelfreinij
ging
plaats
van
de
uitlaatgaspartikelfiler.
Als
daarj
enboven
een
actieve
reiniging
van
de
uitlaatgasj
partikelfilter
tijdens
het
rijden
nodig
is,
wordt
er een
check-control-melding
weergegeven.
Bij
de
volgende
rit
buiten
de
bebouwde
kom
onj
geveer
30
minuten
lang
de
volgende
stappen
uitvoeren:'xSnelheidsregelsystemen
uitschakelen.'xHerhaaldelijk
het
gaspedaal
loslaten
en
de
auto
laten
voortrollen,
zie
pagina
254.'xIndien
mogelijk
met
wisselende
snelheden
rijj
den.
Mobiele
communicatieapparatuur
in
de
auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica
en
draadloze
apparatuur
kunnen
elkaar
wederzijds
be

'xSlechts
door
water
met
een
hoogte
van
max.
25
cm
rijden.'xMax.
stapvoets
tot
5
km/h
door
water
rijden.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Als
te
snel
door
hoog
water
wordt
gereden
kan
het
water
in
de
motorruimte,
de
elektrische
inj
stallatie
of
in
de
transmissie
binnendringen.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Bij
het
rijden
door water
de
maximaal
aangegeven
waterhoogteen
de
maximumsnelheid
voor
het
rijden
doorwater
niet
overschrijden.
Veilig
remmen
Algemeen
De
auto
is
standaard
met
ABS
uitgerust.
In
situaties
waarin
dit
nodig
is
een
noodstop
uitj voeren.
De
auto
blijft
bestuurbaar.
Eventuele
obstakels met
zo
rustig
mogelijke
stuurbewegingen
ontwijj
ken.
Het
pulseren
van
het
rempedaal
en
hydraulisch regelgeluid
wijzen
erop
dat
het
ABS
in
werking
is.
Voorwerpen
in
het
bewegingsbereik
van
de
pedalen
en
in
de
beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen
in
de
beenruimte
aan
bestuurdersj zijde
kunnen
de
gaspedaalslag
beperken
of
eeningedrukt
pedaal
blokkeren.
Er
bestaat
gevaarvoor
ongevallen.
Voorwerpen
in
de
auto
zo
opj
bergen
dat
deze
beveiligd
zijn
en
niet
in
de beenruimte
aan
bestuurderszijde
kunnen
kojmen.
Vloermatten
gebruiken
die
voor
de
auto
zijn
goedgekeurd
en
veilig
op
de
vloer
kunnen worden
bevestigd.
Geen
losse
vloermatten
gej
bruiken
en
nooit
meerdere
vloermatten
over
elj
kaar
leggen.
Erop
letten
dat
voldoende
ruimte
voor
de
pedalen
aanwezig
is.
Erop
letten
dat
de
vloermatten
weer
veilig
worden
bevestigd
naj
dat
deze
werden
verwijderd,
bijvoorbeeld
voor
reiniging.
Nat
weer
Bij
nat
weer,
strooizout
of
sterke
regen
over
een afstand
van
enkele
kilometers
licht
remmen.
Andere
verkeersdeelnemers
daarbij
niet
hindej
ren.
Door
de
warmte
die
tijdens
het
remmen
ontstaat
worden
de
remschijven
en
remvoeringen
gej droogd
en
tegen
corrosie
beschermd.
De
remkracht
staat
indien
nodig
onmiddellijk
ter
beschikking.
Afdalingen
Algemeen
Op
lange
of
steile
afdalingen
in
de
versnelling
rijj
den
waarin
het
minst
moet
worden
geremd.
Anj
ders
kan
het
remsysteem
oververhit
geraken
en
wordt
de
remwerking
gereduceerd.
De
remwerking
van
de
motor
kan
door
handmaj
tig
terugschakelen,
eventueel
tot
in
de
eerste
versnelling,
verder
worden
versterkt.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Lichte
maar
permanente
druk
op
het
rempej
daal
kan
hoge
temperaturen,
remblokslijtage
en mogelijk
het
uitvallen
van
het
remsysteem
totgevolg
hebben.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongejvallen.
Overmatige
belasting
van
de
rem
vermijjden.
Seite
237Bij
het
rijden
in
acht
nemenRIJTIPS237
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19

WAARSCHUWING
Bij
stationair
draaiende
of
afgezette
motor
zijn
veiligheidsrelevante
functies
beperkt
of
niet meer
beschikbaar,
bijvoorbeeld
de
remwerking
van
de
motor
of
de
ondersteuning
van
remj kracht
en
besturing.
Er
bestaat
gevaar
voor
onj
gevallen.
Niet
met
stationair
draaiende
of
afgej zette
motor
rijden.
Corrosie
van
de
remschijven
Corrosie
van
de
remschijven
en
verontreiniging van
de
remvoeringen
worden
door
de
volgende
omstandigheden
bevorderd:
'xWeinig
gebruik
van
de
auto.'xLange
standtijden.'xGeringe
belasting.'xAgressieve,
zuurhoudende
of
alkalische
reinij gingsmiddelen.
Gecorrodeerde
remschijven
krijgen
bij
het
remj
men
groeven
die
meestal
niet
meer
kunnen
worj
den
verwijderd.
Condenswater
bij
geparkeerde
auto
In
de
airconditioning
ontstaat
condenswater,
datonder
de
auto
wegloopt.
Racen
op
een
circuit
WAARSCHUWING
De
auto
is
niet
ontworpen
voor
gebruik
bij
autoj
races.
Een
te
lange
circuitmodus
in
het
grensj bereik
kan
tot
een
plotse
uitval
of
een
storing
van
de
componenten
leiden.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
De
auto
niet
te
lang
in
het
grensbereik
laten.
Op
opvallende
zaken
aan
de auto
letten,
bijv.
slepen
van
de
rem
en
evt.
decircuitmodus
onderbreken.
De
hogere
mechanische
en
thermische
belastingbij
het
gebruik
op
het
circuit
leidt
tot
hogere
slijj
tage.
Deze
slijtage
wordt
niet
door
de
garantie gedekt.
Voor
en
na
een
circuitsessie
de
auto
bij
een
Serj
vice
Partner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gej
kwalificeerde
Service
Partner
of
een
specialist
laj ten
controleren.Seite
238RIJTIPSBij
het
rijden
in
acht
nemen238
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19

BeladingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Er
worden
daarom
ook
uitrustingen
beschreven
die
in
een
auto,
bijvoorbeeld
vanwege
de
landspecifieke
of
gekozen
speciale
uitrusting
niet
beschikbaar
zijn. Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelevante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en systemen
moeten
de
geldende
wetten
en
voorj
schriften
worden
nageleefd.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Door
een
hoog
totaalgewicht
kunnen
de
banj
den
oververhit
raken,
inwendig
beschadigd
raj ken
en
plotseling
spanningsverlies
veroorzaken.
De
rij-eigenschappen
kunnen
negatief
worden
be

Bagage
opbergen
envastzetten'xScherpe
randen
en
hoeken
aan
de
bagage afdekken.'xZware
bagage:
zo
veel
mogelijk
naar
vorenopbergen,
direct
achter
de
rugleuningen
enop
de
vloer.'xHeel
zware
bagage:
bij
onbezette
achterbankde
buitenste
veiligheidsgordels
in
de
bijbehojrende
sluitingen
steken.'xVoor
het
transport
van
grote
of
volumineuzeladingen
kan
de
bagageruimte,
zie
paj
gina
223,
worden
uitgebreid.'xBagage
niet
hoger
dan
de
bovenkant
van
de
rugleuningen
opstapelen.'xAls
bescherming
voor
de
inzittenden
bagagej
ruimteafscheidingsnet,
zie
pagina
227,
gej
bruiken.
Erop
letten
dat
er
geen
voorwerpen door
het
bagageruimteafscheidingsnet
heenkunnen
dringen.'xKleinere
en
lichtere
bagage:
met
bagagej
spanriemen
of
trekbanden
vastzetten.'xGrotere
en
zware
bagage:
met
bagagespanj riemen
vastzetten.
Bevestigingsogen
in
de
bagageruimte
Voor
het
vastzetten
van
de
bagage
zijn
vier
bej
vestigingsogen
aangebracht
in
de
bagageruimte.
Hulpmiddelen
voor
het
vastzetten
van
de
baj
gage,
zoals
sjorbanden,
spanbanden,
trekbanden
of
bagagenetten,
aan
de
bevestigingsogen
in
de bagageruimte
bevestigen.
Voor
het
vastzetten
van
de
bagage
met
het
baj gageruimte
scheidingsnet
uitsluitend
de
onderjste
bevestigingsogen
gebruiken.
Dakdrager
Algemeen
Montage
alleen
mogelijk
bij
dakreling.
Dakdragers
zijn
beschikbaar
als
speciale
accesj
soires.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij
het
rijden
met
dakbelasting,
bijvoorbeeld met
een
dakdrager,
kan
door
het
hogere
zwaarjtepunt
in
rijkritische
situaties
de
rijveiligheid
niet
meer
gewaarborgd
zijn.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Bij
het
rijden
met
dakbelasj
ting
de
Dynamische
Stabiliteitscontrole
DSC
niet
deactiveren.
Bevestiging
De
montagehandleiding
van
de
dakdrager
in
acht
nemen.
Belading Beladen
dakdragers
veranderen
het
rij-
en
stuurj
gedrag
van
de
auto
omdat
het
zwaartepunt wordt
verplaatst.
Daarom
bij
het
beladen
en
rijden
het
volgende
in
acht
nemen:
'xToegestane
dak-/aslast
en
toegestane
totaalj
gewicht
niet
overschrijden.Seite
240RIJTIPSBelading240
Online
Edition
for
Part
no.
01402630891
-
X/19