BMW X2 2022 Instructieboekjes (in Dutch)

Rijden
met
achterdrager
Beladen
bagagerek
achter
veranderen
het
rij-
en stuurgedrag
van
de
auto
omdat
het
zwaartepuntwordt
verplaatst.
Daarom
bij
het
beladen
en
rijden
het
volgende
in
acht
nemen:'xToegestane
aslast
en
toegestane
totaalgej
wicht
niet
overschrijden.'xGelijkmatig
rijden
en
fel
accelereren
en
afj
remmen
of
snel
rijden
in
de
bochten
vermijj den.Seite
241BeladingRIJTIPS241
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

Trekken
van
een
aanhangwagenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Algemeen
Het
toegestane
aanhangwagengewicht,
de
asj
belastingen,
kogeldruk
en
het
toegestane
totaalj
gewicht
zijn
aangegeven
in
de
technische
gegej
vens.
Voor
mogelijkheden
voor
het
verhogen
hiervan
contact
opnemen
met
de
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicej
partner
of
vakwerkplaats.
De
auto
is
uitgerust
met
een
versterkte
vering
aan
de
achteras
en
afhankelijk
van
het
type
met
een
koelsysteem
met
verhoogde
capaciteit.
Voor
het
rijden
Kogeldruk De
minimale
kogeldruk
van
25
kg
indien
mogelijk
niet
onderschrijden
en
de
maximale
kogeldruk
zo veel
mogelijk
benutten.
De
maximale
belading
van
de
trekkende
auto
wordt
door
het
gewicht
van
de
trekhaak
en
de kogeldruk
verminderd.
De
kogeldruk
verhoogt
het
gewicht
van
de
auto.
Het
maximaal
toelaatj
baar
totaalgewicht
van
de
trekkende
auto
mag
daardoor
niet
worden
overschreden.
Belading
De
bagage
zo
gelijkmatig
mogelijk
over
het
laadjvlak
verdelen.
De
belading
zo
laag
mogelijk
en
in
de
nabijheid van
de
aanhangwagenassen
opbergen.
Een
laj ger
aanhangwagenzwaartepunt
verhoogt
de
veijligheid
van
de
totale
combinatie.
Het
toegestane
totaalgewicht
van
de
aanhangj
wagen
en
de
toegestane
aanhangerlast
van
de
auto
mogen
niet
overschreden
worden.
De
laagj
ste
waarde
is
altijd
beslissend.
Bandenspanning Let
op
de
bandenspanning
van
de
auto
en
de
aanhangwagen.
Voor
de
auto
geldt
de
bandenspanning,
zie
paj gina
266,
voor
hogere
belading.
Bij
de
aanhangwagen
zijn
de
voorschriften
van
de
fabrikant
maatgevend.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Na
de
correctie
van
de
bandenspanning
of
een
aan-
of
afkoppeling
van
een
aanhangwagen
moet
de
initialisatie
van
de
bandenpechwaarj
schuwing
worden
uitgevoerd.
Bandenspanningscontrole
RDC Na
de
correctie
van
de
bandenspanning
of
een
aan-
of
afkoppeling
van
een
aanhangwagen
moet
de
reset
van
de
bandenspanningscontrole worden
uitgevoerd.
Buitenspiegels De
wetgever
schrijft
twee
buitenspiegels
voor
die
de
beide
achterkanten
van
de
aanhangwagen laten
zien.
Dergelijke
spiegels
zijn
als
accessoiresbij
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
anjdere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkjplaats
verkrijgbaar.Seite
242RIJTIPSTrekken
van
een
aanhangwagen242
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

StroomverbruikVoor
het
begin
van
de
rit
de
werking
van
de
achj
terlichten
van
de
aanhangwagen
of
het
bagagej rek
achter
controleren.
Het
vermogen
van
de
aanhangwagenachterlichj ten
mag
de
volgende
waarden
niet
overschrijden:'xRichtingaanwijzers:
per
zijde
42
watt.'xAchterlichtlampen:
per
zijde
50
watt.'xRemlichten:
samen
84
watt.'xMistachterlichten:
samen
42
watt.'xAchteruitrijlamp:
samen
42
watt.
De
inschakeltijden
van
stroomverbruikers
bij
een
uitgeschakelde
motor
kort
houden
om
de
accu te
sparen.
Rijden
met
eenaanhangwagen
Algemeen Bij
een
bezet
aanhangercontact
zijn
bepaald
rijj
hulpsystemen
niet
of
slechts
beperkt
beschikj baar.
Er
wordt
evt.
een
Check-Control-meldingweergegeven.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Vanaf
circa
80
km/h
kan
de
aanhangwagen,
afj hankelijk
van
de
constructie
en
voertuigbelajding,
in
slingerbewegingen
raken.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Bij
het
rijden
met
een
aanhangwagen
snelheid
aanpassen.
Bij
slingerbewegingen
direct
remj
men
en
de
nodige
stuurcorrecties
zo
voorzichj tig
mogelijk
uitvoeren.
WAARSCHUWING
Door
de
grotere
asbelasting
bij
het
rijden
met
een
aanhangwagen
moet
de
bandenspanning
worden
aangepast.
Bij
het
rijden
met
een
te lage
bandenspanning
kunnen
de
banden
bej
schadigd
raken.
Er
bestaat
kans
op
een
ongej val
of
schade.
Snelheid
van
100
km/h
niet
overj
schrijden.
De
bandenspanning
van
de
trekkende
auto
met
0,2
bar
verhogen.
Daarbij
de
maximumbandenspanning
die
op
de
banj
den
worden
aangegeven
in
acht
nemen.
OPMERKING
Bij
lange
ritten
met
een
hoog
aanhangwagenj
gewicht,
een
hoge
buitentemperatuur
en
gej
ringe
tankinhoud
kan
het
brandstofsysteem
oververhit
raken
en
het
motorvermogen
afnej
men.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Op
tijd
tanken.
Bij
lange
ritten
met
een
hoog
aanhangj
wagengewicht
en
een
hoge
buitentemperatuur moet
de
brandstoftank
voor
meer
dan
1/4
gej
vuld
zijn.
Klimvermogen
In
verband
met
de
veiligheid
en
de
verkeersdoorj stroming
is
trekken
van
een
aanhangwagen
toej
gestaan
tot
hellingen
van
12
%.
Als
hogere
aanhangwagengewichten
zijn
toegej
staan,
geldt
een
grens
van
8
%.
Hellingopwaarts
wegrijden Bij
Steptronic
transmissie:
De
parkeerrem
wordtbij
het
bedienen
van
het
gaspedaal
automatischvrijgezet.
Om
terugrollen
bij
wegrijden
te
voorkomen,
parj keerrem
gebruiken.
1.

Kort
voor
het
wegrijden
aan
de
schakej
laar
trekken
en
vasthouden.
Seite
243Trekken
van
een
aanhangwagenRIJTIPS243
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

Parkeerrem
blijft
vastgezet
zolang
aan
deschakelaar
wordt
getrokken.2.Om
weg
te
rijden:
gas
geven
en
schakelaar
loslaten.
Afdalingen
Op
afdalingen
vertoont
een
combinatie
eerder de
neiging
te
gaan
slingeren.
Voor
de
helling
handmatig
terugschakelen
naar
de
volgende
lagere
versnelling
en
langzaam
naar beneden
rijden.
Aanhangwagenstabilisatier egeling
Principe Dit
systeem
helpt
bij
het
opvangen
van
de
slinj
gerbeweging
van
de
aanhangwagen.
De
aanhangwagenstabilisatieregeling
herkent
deslingerbewegingen
en
remt
de
auto
automatischsnel
af,
teneinde
het
kritieke
snelheidsbereik
te
verlaten
en
de
combinatie
te
stabiliseren.
Algemeen
Als
de
aanhangwagencontactdoos
in
gebruik
is
zonder
dat
er
een
aanhangwagen
is
aangekopj peld,
kan
het
systeem
in
extreme
verkeerssituaj
ties
eveneens
in
werking
treden
bijvoorbeeld
bij
gebruik
van
een
fietsendrager
met
verlichting.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Het
systeem
werkt
bij
het
trekken
van
een
aanj
hangwagen
en
gebruikte
aanhangwagencontactj
doos
vanaf
circa
65
km/h.
Grenzen
van
het
systeem
Het
systeem
kan
bijvoorbeeld
in
de
volgende
sij
tuaties
niet
of
pas
laat
ingrijpen:
'xWanneer
een
aanhangwagen
direct
schaart,
bijvoorbeeld
bij
gladheid
of
op
wegen
met een
losse
ondergrond.'xAls
een
aanhangwagen
met
een
hoog
zwaarj
tepunt
kantelt
voordat
een
slingerbeweging
wordt
herkend.'xAls
de
dynamische
stabiliteitsregeling
DSC
is
gedeactiveerd
of
uitgevallen.'xAls
een
aanhangwagen
bijv.
door
de
achterj lichten
met
LED-techniek
een
te
laag
stroomverbruik
heeft
om
door
het
systeem
te
worden
herkend.
trekhaak
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
het
plaatsen
van
de
kogelkop
kunnen
lij
chaamsdelen
worden
ingeklemd.
Er
bestaat kans
op
letsel.
Bij
het
plaatsen
van
de
kogelkop
erop
letten
dat
het
bewegingsgebied
vrij
is.
WAARSCHUWING
Een
niet
vergrendelde
kogelkop
kan
tot
instabij ele
rijtoestanden
of
ongevallen
leiden.
Er
bej
staat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Voordat
met
een
aanhangwagen
of
bagagedrager
wordt
gereden,
controleren
of
de
kogelkop
correct
vergrendeld
is.
Locatie
Met
noodwiel
De
kogelkop
bevindt
zich
onder
de
bagageruimj tebodem.
Seite
244RIJTIPSTrekken
van
een
aanhangwagen244
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

De
vleugelschroef
losdraaien
om
de
afdekking
te
verwijderen,
pijl.
Zonder
noodwiel
De
afneembare
kogelkop
bevindt
zich
onder
de
bagageruimtebodem.
Bevestiging
voor
kogelkop
De
opname
van
de
kogelkop
bevindt
zich
onderjaan
het
voertuig.
Onderhoudsaanwijzingen,
zie
pagina
315,
in
acht
nemen.
Overzicht1Weergave
van
de
vergrendeling2Slot3Handwiel
Weergave
op
de
kogelkop
De
kleur
van
de
weergave
op
de
kogelkop
geeft de
toestand
van
de
vergrendeling
aan.
KleurToestand
van
de
vergrendelingRoodVergrendeling
open,
de
kogelkop
kan
worj
den
geplaatst
of
verj
wijderd.GroenVergrendeling
gesloj
ten,
kogelkop
is
vast
gemonteerd.OranjeVergrendeling
gesloj
ten,
kogelkop
is
niet
vast
gemonteerd.Seite
245Trekken
van
een
aanhangwagenRIJTIPS245
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

Kogelkop
aanbrengenVoorwaarden
voor
een
correcte
werking
De
kogelkop
kan
worden
geplaatst
wanneer
aan
de
volgende
voorwaarden
wordt
voldaan:'xHet
slot
is
geopend.'xDe
weergave
op
het
handwiel
is
rood.
Slot
openen
Slot
met
de
bijgevoegde
sleutel
openen.
Het
slot
is
ontgrendeld,
wanneer
de
draaiknop
inj
gedrukt
kan
worden,
pijl
1.
Handwiel
voorspannen Bij
een
oranje
weergave
moet
het
handwiel
worj
den
voorgespannen:
1.Kogelkop
vasthouden.2.Draaiknop
indrukken,
pijl
1,
en
in
de
richting van
de
pijl,
tot
aan
de
aanslag
draaien,
pijl
2.3.Draaiknop
vergrendelt.Kogelkop
plaatsen1.Afdekking
van
de
houder
naar
beneden
trekj
ken
en
in
de
auto
opbergen.2.Kogelkop
vanaf
de
onderzijde
in
de
bevestij ging
op
de
auto
plaatsen
en
omhoog
drukjken,
pijl
1.3.Kogelkop
naar
achteren
trekken
tot
deze
vastklikt,
pijl
2.
De
kogelkop
is
correct
geplaatst
als
de
weergave
op
het
handwiel
groen
is.
Slot
vergrendelen Het
slot
dient
voor
de
diefstalbeveiliging.
1.De
sleutel
in
het
slot
steken.2.Slot
in
het
handwiel
vergrendelen.3.Sleutel
eraf
treken.
Vergrendeling
controlerenDoor
te
schudden
aan
de
kogelkop
garanderen,dat
deze
vergrendeld
is.
Indien
de
kogelkop
niet
stevig
is
gemonteerd,
de volgende
punten
controleren:
Seite
246RIJTIPSTrekken
van
een
aanhangwagen246
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

'xDe
weergave
op
het
handwiel
is
groen.'xKogelkop
ligt
precies
in
de
houder.'xSlot
is
vergrendeld
en
de
sleutel
is
eraf
gejtrokken.
Als
de
weergave
op
het
handwiel
niet
groen
is,
handwiel
voorspannen,
zie
pagina
246.
Als
de
kogelkop
niet
vlak
aansluit
op
de
opname,
de
opname
en
de
kogelkop
reinigen,
zie
paj
gina
315.
Als
het
slot
vergrendeld
is,
slot
openen,
zie
paj
gina
246.
Door
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakj
werkplaats
laten
controleren,
als
aan
alle
punten
is
voldaan
en
de
kogelkop
niet
vast
gemonteerd is.
Kogelkop
verwijderen
1.Afdekking
van
het
slot
omhoogklappen.2.Sleutel
insteken
en
het
slot
in
het
handwielontgrendelen.3.Sleutel
eraf
treken.4.Kogelkop
vasthouden.5.Handwiel
indrukken,
pijl
1,
en
in
de
richting
van
de
pijl
tot
aan
de
aanslag
draaien,
pijl
2.6.Kogelkop
uit
de
bevestiging
trekken.7.Het
handwiel
loslaten.8.Afdekking
in
houder
steken.
De
kogelkop
verwijderen
als
zonder
aanhangwaj gen
of
bagagedrager
wordt
gereden.
Aanhangwagencontactdoos
Algemeen
De
contactdoos
bevindt
zich
onder
de
bumper naast
de
houder
voor
de
kogelkop.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
De
contactdoos
voor
aanhanger
of
bagagerekj
drager
kan
door
uitlaatgassen
heet
worden.
Er bestaat
kans
op
letsel.
Aanhangwagencontactjdoos
laten
afkoelen
voor
het
uitzwenken.
WAARSCHUWING
De
contactdoos
voor
aanhanger
of
bagagerek
bevindt
zich
in
de
buurt
van
uitstekende
carrosj
seriedelen.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Bij
het
in-
en
uitklappen
van
de
aanhangwagencontactj
doos
carrosseriedelen
niet
aanraken.
Uit-
en
inzwenken
1.Contactdoos
aan
de
zijkant
vastpakken.2.Contactdoos
tot
aan
de
betreffende
eindpoj
sitie
uit-
of
inzwenken.
Contactdoos
iets
naar
achteren
trekken
om
gemakkelijker
te
kunnen draaien.Seite
247Trekken
van
een
aanhangwagenRIJTIPS247
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

Oog
voor
borgkabel
Er
bevindt
zich
een
oog
aan
de
bevestiging
van
de
trekhaak
voor
het
vergrendelen
van
de
aanj
hangwagen-borgkabel.
Voor
meer
veiligheid
de
aanhangwagen-borgkaj
bel
tijdens
het
rijden
met
aanhangwagen
in
het oog
bevestigen.
Let
erop
dat
de
borgkabel
vrij
kan
bewegen
en
niet
over
de
grond
sleept.
Werking
van
achterdragers
De
kogelkop
van
de
aanhangwagenkoppeling kan
als
opname
voor
een
achterdrager,
bijv.
fietjsenrek,
worden
gebruikt.
Voor
de
werking
van
achterdragers
de
informatie
met
betrekking
tot
de
achterdrager,
zie
paj
gina
237,
in
acht
nemen.
Seite
248RIJTIPSTrekken
van
een
aanhangwagen248
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21

Brandstofverbruik
verlagenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Algemeen
Uw
auto
bevat
geavanceerde
technologieën
voor
het
reduceren
van
de
verbruiks-
en
emissiewaarj den.
Het
brandstofverbruik
hangt
van
verschillende factoren
af.
Door
enkele
maatregelen,
zoals
een
gematigde rijstijl
en
regelmatig
onderhoud,
kunnen
hetbrandstofverbruik
en
de
milieubelasting
positief
worden
be

Anticiperend
rijden
Anticiperen
en
gelijkmatig
rijden
verlaagt
het
brandstofverbruik.
Onnodig
optrekken
en
afremmen
voorkomen.
Hiervoor
voldoende
afstand
tot
voorliggers
houj
den.
Hoge
motortoerentallenvermijden
Bij
rijden
met
een
lager
motortoerental
nemenhet
brandstofverbruik
en
de
slijtage
af.
Evt.
de
schakelpuntindicator,
zie
pagina
138,
van
de
auto
in
acht
nemen.
Afremmen
op
de
motor
Ga
bij
het
naderen
van
een
rood
verkeerslicht van
het
gaspedaal
en
laat
de
auto
uitrollen.
Bij
hellingafwaarts
rijden
het
gaspedaal
loslaten
en
de
auto
laten
uitrollen.
De
brandstoftoevoer
wordt
bij
vaart
minderen onderbroken.
Motor
bij
langer
stoppenafzetten
Motor
afzetten Motor
bij
langere
stops,
bijvoorbeeld
bij
verj
keerslichten,
overwegen
of
in
de
file,
afzetten.
Automatische
start-stop-functie De
Auto
Start
Stop
functie
van
het
voertuig
schakelt
de
motor
bij
het
stoppen
automatisch
uit.
Indien
de
motor
uitgezet
en
aansluitend
opnieuw gestart
wordt,
dalen
het
brandstofverbruik
en
de
uitstoot
in
vergelijking
met
een
continu
draaiende
motor.
Al
bij
een
motorstop
van
enkele
seconden
zijn
besparingen
mogelijk.
Het
brandstofverbruik
hangt
bovendien
af
van
andere
factoren
zoals
rijstijl,
toestand
van
de
weg,
onderhoud
en
omgevingsomstandigheden.
Niet-gebruikte
functies uitschakelen
Functies
als
stoel-
of
achterruitverwarming
vrajgen
veel
energie
en
verkleinen
de
actieradius,met
name
in
het
stadsverkeer
en
bij
stilstaand
en
langzaamrijdend
verkeer.
Deze
functies
uitschakelen
wanneer
zij
niet
worj den
gebruikt.
De
rijmodus
ECO
PRO
ondersteunt
het
energiej
zuinige
gebruik
van
comfortfuncties.
Deze
funcj ties
worden
automatisch
gedeeltelijk
of
volledig
gedeactiveerd.
Onderhoud
laten
uitvoeren
Auto
regelmatig
laten
onderhouden
om
een
optij
maal
rendement
en
een
lange
levensduur
te
bej
reiken.
BMW
adviseert
onderhoudswerkzaamhej
den
door
een
BMW
servicepartner
te
laten
uitvoeren.
Hiervoor
ook
het
BMW
onderhoudssysteem,
zie
pagina
291,
in
acht
nemen.
ECO
PRO
Principe
ECO
PRO
ondersteunt
een
rijstijl
die
het
verbruik verbetert.
Hiervoor
worden
de
motorregeling
encomfortfuncties,
zoals
het
vermogen
van
de
airjconditioning,
aangepast.
Bovendien
kunnen
afhankelijk
van
de
situatie
aanwijzingen
worden
weergegeven,
die
helpen
met
een
optimaal
verbruik
te
rijden.
Seite
250RIJTIPSBrandstofverbruik
verlagen250
Online
Edition
for
Part
no.
01405A47C81
-
X/21