BMW X3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 306

SluitenWAARSCHUWING
De bevestigingsband van de tankdop kan
bij het vastdraaien worden ingeklemd en platj gedrukt. De dop kan dan niet correct gesloten
worden. Er kunnen brandstof of brandstofdamj
pen naar buiten komen. Er bestaat kans op letj
sel of schade. Erop letten dat de bevestigingsj
band bij het sluiten van de dop niet word ingeklemd of platgedrukt.'

Page 232 of 306

BrandstofUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Brandstofkwaliteit Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tankj
stations brandstof verkocht die is aangepast
aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die in de winter wordt aangeboden vereenvoudigtbijv. de koude start.
Benzine
Algemeen
De benzine moet voor een optimaal brandstofj verbruik zwavelvrij of zo mogelijk zwavelarm
zijn.
Brandstoffen die bij de brandstofpomp als mej
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet worj
den gebruikt.
Er kunnen brandstoffen met een maximaal ethanolgehalte van 10 %, dus E10, worden gej
tankt.
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar
dat verschillende benzinekwaliteiten kunnen
worden getankt.Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Bovendien wordt de katalysator blijvend beschadigd. Er bestaat gevaar voorschade. Bij benzinemotoren het volgende niet
tanken of aan de brandstof toevoegen:'yLoodhoudende benzine.'yMetaalachtige toevoegingen, bijvoorbeeld
mangaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 233 of 306

Diesel
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:'yGeen raapoliemethylester RME tanken.'yGeen biodiesel tanken.'yGeen benzine tanken.'yGeen dieseltoevoegingen toevoegen.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 234 of 306

WielenenbandenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Bandenspanning Algemeen
De conditie van de banden en de bandenspanj
ning zijn van invloed op:'yLevensduur van de banden.'yRijveiligheid.'yRijcomfort.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met een geringe bandenspanj
ning of spanningsverlies heeft een negatieve
invloed op de rijeigenschappen, bijv. het stuur-
en remgedrag. Er bestaat gevaar voor ongevalj
len. De bandenspanning regelmatig controlej
ren en zo nodig corrigeren: minstens tweemaal
per maand en voor een lange rit.'

Page 235 of 306

Meer informatie over wielen en banden kan bijeen Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist worden opgevraagd.
Bandenprofiel Zomerbanden
Profieldiepte mag niet minder zijn dan 3 mm.
Bij een bandprofieldiepte van minder dan
3 mm bestaat groot gevaar voor aquaplaning.
Winterbanden Diepte van het bandenprofiel mag niet minderzijn dan 4 mm.
Bij een profieldiepte van minder dan 4 mm zijn
de prestasties onder winterse omstandighej den beperkt.
Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de omj
trek van de band en hebben de wettelijke minij
male hoogte van 1,6 mm.
De slijtagemarkeringen zijn op de zijkant van de band met TWI, Tread Wear Indicator, gej
markeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, inj gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:'yOngebruikelijke trillingen tijdens het rijden.'yOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar links of rechts trekken.
Beschadigingen kunnen bijvoorbeeld veroorjzaakt worden door over stoepranden heen te
rijden, schade aan de weg e.d.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de bandenj
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van
de band wordt vermoed tijdens het rijden dij
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist rijden. De auto indien nodig daarj
heen laten slepen of transporteren.'

Page 236 of 306

Leeftijdvandebanden
Aanbeveling
Onafhankelijk van de slijtage, de banden uiterj lijk na 6 jaar vervangen.
Productiedatum Op de zijkant van de band:
DOT 

Page 237 of 306

tereigenschappen dan zomerbanden, maar ze
hebben in het algemeen niet het prestatienij
veau van winterbanden.
Maximumsnelheidvanwinterbanden
Als de maximumsnelheid van de auto hoger is
dan de snelheid die voor de winterbanden is toegestaan, moet een overeenkomstige sticj
ker in het zicht van de bestuurder worden aanj
gebracht. De sticker is verkrijgbaar bij een Serj vice Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.
Bij het rijden met winterbanden de daarbij toej gestane maximumsnelheid in acht nemen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Als de auto is uitgerust met banden met noodj loopeigenschappen voor de eigen veiligheidalleen deze gebruiken. Ingeval van pech staatgeen reservewiel ter beschikking. Meer inforjmatie is bij een Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Voor-enachterwielenvervangen Op de voor- en achteras ontstaan vanwege de
verschillende rijomstandigheden verschillende
slijtagepatronen. Om een gelijkmatige slijtage te verkrijgen kunnen de voor- en achterwielen
onderling worden verwisseld. Meer informatie
is bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist verkrijgbaar. Na het verwisselen de
bandenspanning controleren en eventueel corj rigeren.
Bij auto's met verschillende bandenmaten of
velgmaten op de voor- en achteras is het verj
wisselen van de wielen tussen de assen niet
toegestaan.
Opslag
Verwijderde wielen of banden moeten koel, droog en donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en brandstof.De op de zijkant van de band weergegeven
maximumbandenspanning niet overschrijden.
Bandenmet
noodloopeigenschappen
Principe
De banden met noodloopeigenschappen maj
ken het mogelijk om beperkt door te rijden bij volledig verlies van de bandenspanning.
Algemeen
De wielen bestaan uit n beperkte mate zelfdraj
gende banden en speciale velgen.
Door de versteviging van de zijwand kan er met
de band bij verlies van bandenspanning nog
beperkt worden doorgereden.
Aanwijzingen voor het doorrijden met bandenj
pech in acht nemen.
Aanduiding
RSC-codering op de zijwand van de band.
Vervangenvanbandenmet
noodloopeigenschappen
Voor uw eigen veiligheid alleen banden met
noodloopeigenschappen gebruiken. Ingeval
van pech staat geen reservewiel ter beschikj
king.
Voor verdere vragen kunt u altijd terecht bij een service partner van de fabrikant.
Seite 237WielenenbandenMobiliteit237
Online Edition for Part no. 01402977855 - II/17

Page 238 of 306

Bandenpechverhelpen
Veiligheidsmaatregelen'yDe auto zo ver mogelijk uit de buurt van de verkeersstroom en op een vaste onderj
grond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'yAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de voldoende afj
stand neerzetten.'yDe band alleen op een vlakke, stevige en slipvaste ondergrond vervangen. Op een
zachte of gladde ondergrond, bijvoorbeeld sneeuw, ijs, tegels enz. kan de auto of de
autokrik naar de zijkant wegglijden.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yWanneer de auto met de krik opgetild is,niet hieronder gaan liggen en de motor niet
starten, anders bestaat er levensgevaar.
MobilitySystem
Principe
Met het Mobility System kan beperkte schade
aan een band kortstondig worden afgedicht,
zodat verder kan worden gereden. Daartoe wordt een vloeibaar afdichtmiddel in de banj
den gepompt dat bij het uitharden de beschaj diging van binnenuit afdicht.
De compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.
Algemeen'yAanwijzingen voor de toepassing van het Mobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In diesem Fall die Elektronik bei nächsterGelegenheit prüfen ersetzen lassen.
Locatie
Het Mobility System bevindt zich onder de baj gageruimtebodem.
Afdichtmiddelreservoir
'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Seite 238MobiliteitWielenenbanden238
Online Edition for Part no. 01402977855 - II/17

Page 239 of 306

Compressor1Bevestiging voor afdichtmiddelhouder2Compressor3Stekker/bedrading voor contactdoos4Verbindingsslang5Aan/uit-schakelaar6Weergave van bandenspanning7Bandenspanning verlagen
Afdichtmiddelindebandbrengen
1.Afdichtmiddelverpakking schudden.2.Verbindingsslang volledig uit de compresj
sorbehuizing trekken. Slang niet buigen.3.Verbindingsslang op de aansluiting van de afdichtmiddelhouder schroeven.4.Afdichtmiddelhouder rechtop in de behuij
zing van de compressor steken.5.Vulslang van afdichtmiddelhouder op het bandventiel van het defecte wiel schroej
ven.Seite 239WielenenbandenMobiliteit239
Online Edition for Part no. 01402977855 - II/17

Page 240 of 306

6.Bij een uitgeschakelde compressor de
stekker in de contactdoos in het interieur
van de auto aanbrengen.7.Bij ingeschakeld contact of draaiende moj tor de compressor inschakelen.
GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook buij
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 310 next >