BMW X3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 241 of 306

Bandenspanningcorrigeren1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang van de compressor dij
rect op het ventiel van de band schroeven.3.Stekker in de contactdoos in het interieur van de auto aanbrengen.4.Bandenspanning corrigeren tot 2,5 bar.'ySpanning verhogen: bij ingeschakeldcontact of draaiende motor de comj
pressor inschakelen.'ySpanning verlagen: toets op de comj pressor indrukken.
Doorrijden
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing opnieuw initialisej
ren.
Bandenspanningscontrole opnieuw initialisej ren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingenmetfijneschakels De fabrikant van uw auto adviseert het gebruik
van sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn
door de fabrikant van de auto getest en als verj keersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is
bij een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist verkrijgbaar.
Gebruik
WAARSCHUWING
Door de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunj nen de sneeuwkettingen met delen van deauto in contact komen. Er bestaat kans op eenongeval of schade. De sneeuwkettingen alleenop banden monteren, die door de fabrikant zijningedeeld als geschikt voor het gebruik vansneeuwkettingen.'

Page 242 of 306

Wielenvervangen
Algemeen
Bij banden met noodloopeigenschappen of
gebruik van bandenafdichtmiddel is het niet noodzakelijk om de band direct te wisselen bij
spanningsverlies in geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor het verwisselen van wielen als toebehoren bij
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
De krik van de autofabrikant is alleen bej
doeld voor het verwisselen van een wiel in gej val van pech. Voor veelvuldig gebruik is de krikniet geschikt, bijvoorbeeld wisselen van zojmer- naar winterbanden. Bij veelvuldig gebruik
kan de krik klem raken of beschadigd worden.
Er bestaat kans op letsel of schade. De krik alj leen gebruiken om een nood- of reservewiel te
wisselen in geval van pech.'

Page 243 of 306

Opeenvlakkeondergrond
Een wig of een ander geschikt voorwerp, bijj
voorbeeld een steen, achter het wiel leggen
dat zich diagonaal tegenover het te verwissej
len wiel bevindt.
Bijeenlichtehelling
Wanneer een wiel op een lichte helling moetworden vervangen, keggen en andere gej
schikte voorwerpen, bijv. een steen, tegen de rolrichting in onder de wielen van de voor- en
achteras leggen.
Wielboutenmetslot De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een opj
bergvak bij het boordgereedschap.
'yWielbout, pijl 1.'yAdapter, pijl 2.
Verwijderen
1.Adapter op de wielbout plaatsen.2.Wielbout losschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwijj deren.
Autovoorbereiden
'yHet verwisselen van het wiel op een zo
groot mogelijke afstand van de verkeersj stroom uitvoeren.'yDe auto op een vaste, stroeve en vlakke
ondergrond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yParkeerrem bedienen.'yEen versnelling inschakelen of de keuzej
hendelstand P inschakelen.'yZodra de verkeerssituatie het toelaat alle
inzittenden laten uitstappen en buiten het
gevarengebied brengen, bijvoorbeeld achj
ter de vangrails.'yAfhankelijk van de uitvoering het gereedj schap en het noodwiel uit de auto nemen.'yEventueel gevarendriehoek of waarschuj
wingsknipperlichten op de betreffende afj
stand neerzetten.'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.Seite 243WielenenbandenMobiliteit243
Online Edition for Part no. 01402977855 - II/17

Page 244 of 306

'yDe auto bovendien tegen wegrollen beveij
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling losj draaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gejmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gej
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 245 of 306

5.Erop letten dat de krikvoet loodrecht omhj
oog wordt gebracht.6.Erop letten dat de krikvoet na het naar buij
ten komen onder een rechte hoek en loodj
recht onder het kriksteunpunt staat.7.De krik zo ver omhoogbrengen dat deze
met het gehele vlak op de grond staat en het betreffende wiel maximaal 3 cm van debodem loskomt.
Wielmonteren
Maximaal één noodwiel monteren.
1.De wielbouten losdraaien en het wiel verj
wijderen.2.Het nieuwe wiel of noodwiel plaatsen en minimaal twee bouten kruiselings met de
hand indraaien.
Indien geen originele lichtmetalen velgen
van de fabrikant van de auto gemonteerd
worden, moeten eventueel ook de bijbehoj rende wielbouten worden gebruikt.3.De overige wielbouten met de hand inj
draaien en alle bouten kruiselings goed aandraaien.4.De slinger van de krik linksom draaien om
de krik in te schuiven en de auto te laten zakken.5.De krik verwijderen.
Nahetverwisselenvaneenwiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Het defecte wiel opbergen in de bagagej ruimte.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te kunnen worden onder de bagageruimteboj dem.3.De bandenspanning bij de volgende gelej
genheid controleren en zo nodig corrigej ren.4.Bandenpechwaarschuwing opnieuw initiajliseren.
Reset van de bandenspanningscontrole
uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten conj troleren met een gekalibreerde momentsj
leutel.6.Naar de dichtstbijzijnde Service Partner van de fabrikant, een andere gekwalifijceerde Service Partner of een specialist rijjden, om de beschadigde band te laten verj
vangen.Seite 245WielenenbandenMobiliteit245
Online Edition for Part no. 01402977855 - II/17

Page 246 of 306

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Vulnippel voor sproeiervloeistof2Voertuigidentificatienummer3Starthulp, accuminpool4Starthulp, accupluspool5Koelvloeistofreservoir6OlievulpijpMotorkap
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkj
zaamheden in de motorruimte kunnen onderj delen worden beschadigd en tot een veiligjheidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de moj
torruimte door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.'

Page 247 of 306

WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich bewej
gende onderdelen. Bepaalde onderdelen in de
motorruimte kunnen ook bij uitgeschakelde
voertuig bewegen, bijvoorbeeld de ventilator
van de radiateur. Er bestaat kans op letsel.
Geen hand in de buurt van bewegende onderj
delen houden. Kledingstukken en haren van
bewegende onderdelen verwijderd houden.'

Page 248 of 306

Motorkapsluiten
Motorkap vanaf een hoogte van circa 40 cm laj
ten vallen en aandrukken om opnieuw volledig te vergrendelen.
Motorkap moet vergrendelen.
Seite 248MobiliteitMotorruimte248
Online Edition for Part no. 01402977855 - II/17

Page 249 of 306

MotorolieUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van derijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijv. in de
volgende situaties:'yBij een sportieve rijstijl.'yBij het inrijden van de motor.'yBij het stationair draaien van de motor.'yBij het gebruik van motoroliesoorten die als ongeschikt zijn aangemerkt.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mojtoroliepeil controleren.
De auto beschikt over een elektronische oliej
peilcontrole.
De elektronische oliepeilcontrole beschikt over twee meetprincipes:
'yStatusweergave.'yUitvoerige meting.Elektronische
oliepeilcontrole
Statusweergave
Principe
Het motoroliepeil wordt tijdens het rijden elekj
tronisch bewaakt en in het Control Display
weergegeven.
Als het motoroliepeil het minimum bereikt, verj
schijnt er een Check-Control-melding.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Een actuele meetwaarde staat ter beschikking
na circa 30 minuten rijden. Bij een korte rit wordt de status van de laatste, voldoende
lange rit weergegeven.
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd, rej
gelmatig een uitvoerige meting uitvoeren.
Peilmotorolietonen Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Meldingenmotorolie-indicator Principe
Afhankelijk van het motoroliepeil worden verj schillende meldingen op het display weergej
geven. Deze meldingen in acht nemen.
Bij een te laag motoroliepeil, binnen de volj
gende 200 km motorolie bijvullen.
Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuld wordt.
Seite 249MotorolieMobiliteit249
Online Edition for Part no. 01402977855 - II/17

Page 250 of 306

VeiligheidsvoorschriftenOPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorj
schade. Er bestaat gevaar voor schade. Onj middellijk motorolie bijvullen.'

Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 ... 310 next >