BMW X4 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 302

TRACTIONMet TRACTION wordt maximale tractie gelej
verd op een losse ondergrond. Dynamische
tractiecontrole DTC, zie pagina 148, is ingej
schakeld. De koersstabiliteit is bij het accelerej ren en bij het rijden in bochten beperkt.
SPORT+
Principe Sportief rijden met geoptimaliseerde onderjstelafstelling en aangepaste aandrijving bij bejperkte koersstabilisering.
Algemeen
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabilij
satietaak over.
SPORT+activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toej
renteller SPORT+ en in het instruj
mentenpaneel het controlelampje voor DSC
OFF gaat branden.
Automatischwisselenvanprogramma
Bij activering van de snelheidsregeling wordt
automatisch naar de modus SPORT gewisj seld.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+ weergegeven.
Controlelampje DSC OFF brandt: dyj
namische tractiecontrole is geactij veerd.
SPORT
Principe Consequente sportieve aanpassing van de onj
derstelafstelling en aandrijving voor groterewendbaarheid bij het rijden met maximale koersstabiliteit.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd. De configuratie wordt opgeslagenvoor het momenteel gebruikte bestuurderj
sprofiel.
SPORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel SPORT wordt
weergegeven.
SPORTconfigureren Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijmodus"4."SPORT configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
COMFORT
Principe
Voor een evenwichtige afstemming bij maxij
male koersstabiliteit.
COMFORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel COMFORT wordt
weergegeven.
In bepaalde situaties wordt automatisch naar
het programma COMFORT gewisseld, Autoj matisch wisselen van programma, zie pajgina 150.
Seite 151RijstabiliteitsregelsystemenBediening151
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 152 of 302

ECOPRO
Principe ECO PRO biedt een consequent verbruiksverj
minderende afstemming voor maximale actiej radius bij maximale koersstabilisering.
Comfortfuncties en de motorregeling wordenaangepast.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd.
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het injstrumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigurerenVia iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijmodus"4."ECO PRO configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Rijprogrammaconfigureren
Bij Rijmodus configureren kunnen instellingen
voor de volgende rijprogramma's gewijzigd worden:
'ySPORT, zie pagina 151.'yECO PRO, zie pagina 216.
Weergaven
Selectievanhetprogramma Bij het drukken van de toets
wordt een lijst met de te selecj
teren programma's weergegej
ven. Afhankelijk van de uitrusj
ting kan de lijst in het
instrumentenpaneel afwijken van de afbeelj
ding.
Geselecteerdprogramma Het geselecteerde programma
wordt op het instrumentenpaj
neel weergegeven.
Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopjwaarts wegrijden. Gebruik van de parkeerrem
is hiervoor niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
Seite 152BedieningRijstabiliteitsregelsystemen152
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 153 of 302

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Actievesnelheidsregeling
metStop&Go-functie,ACC
Principe Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid en een afj
stand tot een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door
het systeem aangehouden, daartoe accelej reert of remt het voertuig automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigen
snelheid binnen de mogelijke grenzen zo aan,
dat de ingestelde afstand tot de voorligger
aangehouden wordt.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankej
lijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem dit binnen het gegeven kader volgen.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej paalde punten veranderen.Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 154 of 302

'ySnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 155 of 302

De controlelampjes in het instrumentenpaneel
branden en de markering op de snelheidsmej ter wordt op de huidige snelheid gezet.
Snelheidsregeling kan worden gebruikt. DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Uitschakelen
Bij uitschakelen in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Toets op het stuurwiel indrukken.'yBij ingeschakeld systeem: tweemaal inj
drukken.'yBij onderbroken werking: eenmaal indrukj ken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Toets op het stuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de
rem indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:
'yAls door de bestuurder geremd wordt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls DTC wordt geactiveerd of DSC wordtgedeactiveerd.'yAls DSC regelt.'yAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+wordt geactiveerd.'yAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordelen het bestuurdersportier worden geoj
pend.'yAls het systeem reeds lang geen objecten
herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden
routes zonder randbegrenzing.'yWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hej vige neerslag.'yNa een langere stilstand, wanneer de auto
door het systeem tot stilstand is afgeremd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 157.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
De snelheid kan ook door toetsbediej
ning worden opgeslagen.
Toets indrukken.
Seite 155RijcomfortBediening155
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 156 of 302

Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven ofonder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de gej wenste rijsnelheid telkens tot het volgende
tiental van de km/h snelheidsmeter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej
perkingen kan pas laat afgeremd worden. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page 157 of 302

schade. Gewenste rijsnelheid aan de verkeersj
situatie aanpassen en eventueel remmen.'

Page 158 of 302

Het systeem is gedeactiveerd, maar remt totde actieve overname door het intrappen van de
rem of het gaspedaal.
Symbool knippert rood en er klinkt een
signaal:
Oproep om in te grijpen door remmen
en evt. uitwijken.
WeergaveninhetHead-UpDisplay
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up
Display.
Afstandsinformatie Het symbool wordt weergegeven, als
de afstand tot de auto die voor u rijdt te
gering is.
De afstandsinformatie is in de volgende gevalj
len actief:'yActieve snelheidsregeling uitgeschakeld.'yWeergave in het Head-Up Display geselecj
teerd, zie pagina 112.'yAfstand te kort.'ySnelheid boven ca. 70 km/h.
Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers worden bijv. mogelijk niet waarj genomen.
Vertraging
Het systeem vertraagt niet in de volgende situj
aties:'yBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.
Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als deze zich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
Dit geldt ook voor grote snelheidsverschillen ten opzichte van voor u rijdende voertuigen,
bijv. bij het snel naderen van een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een met zekerj
heid gedetecteerde voorligger in te grijpen
door af te remmen en eventueel uit te wijken.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor een bocht, wordt de snelheid in de bocht iets verj
Seite 158BedieningRijcomfort158
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 159 of 302

minderd, maar bochten worden niet van te vojren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
In scherpe bochten kunnen in verband met het
beperkte detectiegebied van het systeem situj
aties optreden waarbij een voorligger niet of te
laat wordt herkend.
Bij het naderen van een bocht kan het systeem in verband met de kromming van de bochtkortstondig reageren op voertuigen die zich op
de andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraging van de auto door het systeem kan
worden verholpen door kort te accelereren.
Na het loslaten van het gaspedaal is het sysj
teem weer actief en wordt de snelheid weer
automatisch geregeld.
Wegrijden De auto kan bijv. in volgende situaties niet aujtomatisch vertrekken:
'yBij steile hellingen.'yVoor verhogingen in het wegdek.'yMet een zware aanhanger.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden, bijv. bij regen, sneeuwval, smeltende sneeuw,
mist of tegenlicht, kan een verslechterde waarj neming van voertuigen en kortstondige onderjbrekingen van al waargenomen voertuigen opj
treden. Oplettend rijden en zelf reageren op de
heersende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijj pen, bijv. door remmen, sturen of uitwijken.
MotorvermogenDe gewenste snelheid wordt ook op neerj
waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen kan de snelheid echter afnemen alshet motorvermogen niet toereikend is.
Storing Het systeem kan niet worden geactiveerd alsde radarsensor niet correct is gericht, veroorj
zaakt bijv. door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven als het systeem is uitgevallen.
De functie voor het herkennen en reageren bij
het naar stilstaande voertuigen toe rijden kan
in de volgende situaties beperkt zijn:'yTijdens de kalibratieprocedure van de caj
mera direct na aflevering van de auto.'yBij uitval of verontreiniging van de camera.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Snelheidsregeling
Principe Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid worden ingej
steld. De gewenste snelheid wordt door het
systeem aangehouden. Daartoe geeft het sysj teem automatisch gas en remt indien nodig
automatisch.
Algemeen Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej
paalde punten veranderen.
Seite 159RijcomfortBediening159
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 160 of 302

VeiligheidsvoorschriftenWAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 310 next >