BMW X4 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 302

Standby-modusvanderadio
Algemeen
Bij standby-modus van de radio blijven een aantal stroomverbruikers gebruiksklaar.
Activeren
Bij draaiende motor de start/stop-knop indrukj ken.
Bij stilstaande motor en ingeschakeld contact
wordt de radio bij het openen van het portier automatisch in stand-by geschakeld, als het
licht uitgeschakeld is, of met specifieke uitrusj
ting, de dagrijverlichting ingeschakeld is.
De standby-modus van de radio blijft ingej
schakeld als het contact bijvoorbeeld wegens
de volgende redenen automatisch wordt uitgej
schakeld:'yOpenen en sluiten van het bestuurdersporj tier.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.'yBij automatisch omschakelen van het dimj
licht naar stadslicht.
Automatischuitschakelen
De standby-modus van de radio wordt in de
volgende situaties automatisch uitgeschakeld:
'yNa circa 8 minuten.'yBij het vergrendelen van de auto met de centrale vergrendeling.'yKort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.
Startenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de
auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich het
kleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide.
In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende ventilatie zorgen.'

Page 82 of 302

Handversnelling
Motorstarten1.Rempedaal indrukken.2.Koppelingspedaal indrukken en vrijstand inschakelen.3.Start/stop-knop indrukken.
Het starten verloopt korte tijd automatisch enwordt be

Page 83 of 302

Algemeen
Na elke motorstart met de start-/stopknop is de automatische start-stop-functie in werking.
De functie wordt vanaf circa 5 km/h geactij
veerd.
Afzettenvandemotor
De motor wordt tijdens stilstaan onder de volj gende omstandigheden automatisch uitgejschakeld:
Steptronic versnelling:'yKeuzehendel in keuzehendelstand D.'yHet rempedaal blijft tijdens de stilstand van de auto ingedrukt of de auto wordt doorAutomatic Hold tegengehouden.'yVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt
of het bestuurdersportier is gesloten.
Handversnelling:
'yDe vrijstand is ingeschakeld en het koppej
lingspedaal is niet ingetrapt.'yVeiligheidsgordel bestuurder is omgegespt
of het bestuurdersportier is gesloten.
Bij afgezette motor wordt de luchthoeveelheid
van de airconditioning gereduceerd.
Weergaveninhetinstrumentenpaneel De weergave geeft aan dat de
automatische start-stop-functie
klaar is voor het automatisch
starten van de motor.
De weergave geeft aan dat niet
voldaan is aan de voorwaarden
voor het automatisch stoppen
van de motor.
Beperktewerking De motor wordt in de volgende situaties nietautomatisch afgezet:
'yBuitentemperatuur te laag.'yHoge buitentemperatuur en airconditiojning ingeschakeld.'yInterieur nog niet zoals gewenst verwarmdof gekoeld.'yMotor is nog niet op bedrijfstemperatuur.'ySterke stuuruitslag of stuurhandeling.'yNa het achteruitrijden.'yRuiten beslaan terwijl de automatische airj
conditioning is ingeschakeld.'yAccu is zwaar ontladen.'yOp grotere hoogten.'yMotorkap is ontgrendeld.'yHill Descent Control HDC is geactiveerd.'yInparkeersysteem is geactiveerd.'yStilstaand en langzaam rijdend verkeer.'yKeuzehendel in stand N, M/S of R.'yGebruik van brandstof met hoog ethanolj
gehalte.
Startenvandemotor
Voor het wegrijden start de motor onder de
volgende voorwaarden automatisch:
'ySteptronic transmissie: door loslaten van het rempedaal.
Bij geactiveerde Automatic Hold: gaspej
daal indrukken.'yHandgeschakelde versnellingsbak: koppej
lingspedaal wordt ingetrapt.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze accelereren.
Veiligheidsfunctie
De motor start na een automatische uitschakej
ling niet automatisch, wanneer aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
'yVeiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.'yDe motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschilj
lend lang.
Seite 83RijdenBediening83
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 84 of 302

De motor kan alleen via de Start/stop-knop gej
start worden.
Beperktewerking Ook wanneer niet moet worden weggereden,start de afgezette motor in de volgende situjaties automatisch:'ySterk opwarmend interieur terwijl de koelj
functie is ingeschakeld.'yTijdens het sturen.'ySteptronic versnellingsbak: wisselen van de keuzehendelstand van D naar N, R of
M/S.'ySteptronic versnellingsbak: wisselen van de keuzehendelstand van P naar N, D, R of
M/S.'yAuto rolt weg.'yRuiten beslaan terwijl de automatische airj
conditioning is ingeschakeld.'yAccu is zwaar ontladen.'ySterk afkoelend interieur terwijl de verwarj
ming is ingeschakeld.'yGering rembekrachtigingsvacuüm, bijvoorj beeld doordat het rempedaal meermaalsna elkaar is ingetrapt.
Systeemhandmatigdeactiveren/
activeren
Mettoetsen
Toets indrukken.
'yLED brandt: automatische start-stop-funcj
tie is gedeactiveerd.
Tijdens een automatische motorstop wordt
de motor gestart.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop
worden afgezet of gestart.'yLED dooft: automatische start-stop-functie is geactiveerd.
Autouitzettentijdensautomatische
motorstop
Bij een automatische motorstop kan de auto
veilig stilgezet/geparkeerd worden, bijvoorj beeld om deze te kunnen verlaten.
Steptronic versnelling:
1.Start/stop-knop indrukken. Het contact wordt uitgeschakeld. De automatische
start-stop-functie is gedeactiveerd.
De keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld.2.Parkeerrem bedienen.
Handversnelling:
1.Start/stop-knop indrukken. Het contact wordt uitgeschakeld. De automatische
start-stop-functie is gedeactiveerd.2.Eerste versnelling of achteruitversnelling
inschakelen.3.Parkeerrem bedienen.
Motorstart zoals gewoonlijk via de start/stop-
knop.
Automatischedeactivering In bepaalde situaties wordt de automatischestart-stop-functie automatisch gedeactiveerdom de veiligheid te garanderen, bijv. wanneerwordt herkend dat de bestuurder niet aanwejzig is.
Storing De automatische start-stop-functie schakelt
de motor niet meer automatisch uit. Er wordt een Check-Control-melding weergegeven.
Seite 84BedieningRijden84
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 85 of 302

Verder rijden is niet mogelijk. Het systeem
door een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Parkeerrem Principe
De parkeerrem dient om de stilstaande auto te
beschermen tegen wegrollen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in bej
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten tej
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:'yParkeerrem bedienen.'yOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'yOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.'

Page 86 of 302

Steptronic versnellingsbak: schakelaar bij injgedrukt rempedaal of ingeschakelde keuzejhendelstand P indrukken.
LED en controlelampje doven.
Parkeerrem is vrijgezet.
AutomatischloszettenSteptronic
versnellingsbak
Gaspedaal bedienen voor het automatisch vrijj
zetten.
LED en controlelampje doven.
Onder de volgende voorwaarden wordt de parj
keerrem door het bedienen van het gaspedaal
automatisch vrijgezet:'yMotor aan.'yKeuzestand ingeschakeld.'yBestuurder heeft veiligheidsgordel omgej daan en portier is gesloten.
Automatischvrijzettenbij
handgeschakeldeversnellingsbak
Wegrijden zoals gewoonlijk. De parkeerrem
wordt vrijgezet bij het loslaten van het koppej
lingspedaal.
LED en controlelampje doven. Onder de volgende voorwaarden wordt de parj
keerrem automatisch vrijgezet:
'yMotor aan.'yVersnelling geschakeld.'yBestuurder heeft veiligheidsgordel omgej daan en portier is gesloten.'yMotorkracht voldoende om weg te rijden.
AutomaticHold
Principe Het systeem is behulpzaam door automatisch
vastzetten en losmaken van de rem, bijv. bij stilstaand en langzaam rijdend verkeer.
De auto wordt bij stilstand automatisch op zijn plaats gehouden.
Op hellingen wordt bij het wegrijden achteruitjrollen verhinderd.
Algemeen
Onder de volgende voorwaarden wordt Autoj matic Hold automatisch gedeactiveerd en deparkeerrem wordt vastgezet:'yDe motor wordt afgezet.'yIn stilstand wordt een portier geopend en
de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.'yTijdens het rijden wordt met de parkeerj
rem geremd, totdat de auto stilstaat.
Controlelampje wisselt van groen naar
rood en de tekst AUTO H dooft.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in bej
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten tej
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'yParkeerrem bedienen.'yOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'yOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv. met een wielkeg.'

Page 87 of 302

'yIndrukken van de start/stop-knop.'yParkeerrem vrijzetten.'yPortieren of ruiten openen en sluiten.'yKeuzehendelstand N inschakelen.'yUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans opletsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.'

Page 88 of 302

Het in bedrijf stellen kan enkele seconden dujren. Eventuele geluiden zijn normaal.
Het controlelampje in het instrumenj
tenpaneel dooft zodra de parkeerrem
weer gebruiksklaar is.
Richtingaanwijzers,
grootlicht,lichtsignaal
Richtingaanwijzers
Knipperlichtindebuitenspiegel Bij het rijden en tijdens het gebruik van deknipperlichten of de waarschuwingsknipperjlichtinstallatie de buitenspiegels niet inklapj
pen, zodat de knipperlichten in de buitenspiej
gels goed te herkennen zijn.
Knipperen
De schakelaar door het drukpunt heen indrukj
ken.
De schakelaar keert na de bediening in de uitj gangspositie terug.
Om handmatig uit te schakelen de schakelaar tot aan het drukpunt aantippen.
Kortknipperen Hendel licht omhoog of omlaag aantippen.
Richtingaanwijzer knippert driemaal. De functie kan geactiveerd of gedeactiveerdworden.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Verlichting"4."Buitenverlichting"5."Richting aangeven"6.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
Kortstondigknipperen
De hendel tot door het drukpunt drukken en inj
gedrukt houden zolang er geknipperd moet worden.
Storing Ongewoon snel knipperen van de controlej
lampje duidt op een uitgevallen richtingaanwijj
zerlampje.
Bij rijden met aanhanger wijst de lamp evt. ook op een uitgevallen knipperlicht van de aanj hangwagen.
Grootlicht,lichtsignaal
De hendel naar voren drukken of naar achteren trekken.
'yGrootlicht aan, pijl 1.'yGrootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.Seite 88BedieningRijden88
Online Edition for Part no. 01 40 2 915 911 - X/16

Page 89 of 302

Ruitenwisserinstallatie
Algemeen
De wissers niet bij een droge voorruit gebruij ken, anders kunnen de wisserbladen snellerslijten of beschadigd raken.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaamsj delen worden ingeklemd of delen van de auto
worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel of schade. Erop letten dat het contact is afgej
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.'

Page 90 of 302

Inschakelen/uitschakelen
Toets op de ruitenwisserschakelaar indrukken.Een wisprocedure wordt gestart.
Bij uitrusting met regensensor: LED in ruitenj
wisserschakelaar brandt.
Bij vorst wordt het wissen mogelijk niet gej
start.
Bij onderbreking van de rit met ingeschakelde regensensor: als de rit binnen ongeveer 15 mijnuten wordt voortgezet, wordt de regensensor
weer automatisch geactiveerd.
Intervaltijdofgevoeligheidvan regensensorInstellen
De gekartelde knop draaien om de intervaltijd
of gevoeligheid van de regensensor in te stelj
len.
Naar boven: kort interval of hoge gevoeligheid
van de regensensor.
Naar beneden: lang interval of geringe gevoej
ligheid van de regensensor.
Ruit-enkoplampreinigingsinstallatie
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de sproeierj
vloeistof op de ruit bevriezen en het zicht bej perken. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Wasstraten alleen gebruiken als het bevriezen van de sproeiervloeistof uitgesloten is. Indien
nodig antivries gebruiken.'

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 310 next >